24 APRIL 2014. - Decreet houdende bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle van de administratieve diensten van de Franse Gemeenschapscommissie en de administratieve openbare instellingen die daarvan afhangen

De Raad van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en wij, College, bekrachtigen wat volgt en kondigen dit af :

TITEL I. - Voorwerp, definities en toepassingsgebied

Artikel 1. Krachtens artikel 138 van de Grondwet, regelt dit decreet een aangelegenheid zoals bedoeld in de artikelen 127 en 128 van deze Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :

  1. Diensten van het College : de administratie van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

  2. Raad : de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie;

  3. College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

  4. Administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie : dienst waarvan het beheer en de boekhouding bij een wet of decreet zijn gescheiden van die van de diensten van het College, zonder dat hem een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid wordt toegekend en die beschikt over een autonome boekhouding en thesaurie;

  5. Administratieve openbare instelling : openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, onderverdeeld in

    - instellingen met ministerieel beheer, die rechtstreeks zijn onderworpen aan het gezag van het College waaraan het beheer is toevertrouwd;

    - instellingen met beheersautonomie die genieten van een organieke autonomie, onverminderd het toezicht en de controle van het College;

  6. Economische classificatie : classificatie van de begrotingsontvangsten en -uitgaven volgens macro-economische criteria, waarbij het Instituut voor nationale rekeningen de voor de uitvoering van zijn opdracht nodige gegevens kan ontvangen, in het bijzonder deze betreffende de begrotingen en de uitvoering ervan ten aanzien van Eurostat. Deze classificatie volgt de classificatie van het Europees Stelsel van nationale en regionale rekeningen (ESR) dat de boekhoudnormen bepaalt met het oog op een coherente, betrouwbare en vergelijkbare kwantitatieve beschrijving van de economie van de lidstaten van de Europese Unie. Het betreft een code van vier cijfers;

  7. Functionele classificatie : internationale classificatie van de overheidsfuncties, COFOG genaamd, uitgewerkt door de VN, de OESO en Eurostat. Het betreft een geheel van codes van vijf cijfers die de uitgaven indeelt volgens hun functie of hun sociaaleconomische doel.

  8. Organieke verdeling : begrotingsonderdeel met de programma's die bijdragen tot de verwezenlijking van een welbepaald beleid;

  9. Programma : begrotingsonderdeel met de kredieten aangewend voor de financiering van een activiteit of een coherent geheel van specifieke activiteiten teneinde een of meerdere doelstellingen van het aan de organieke verdeling toegewezen beleid te realiseren;

  10. Activiteit : begrotingsonderdeel met de concrete actie gevoerd om de vastgestelde doelstellingen te bereiken;

  11. Boekhoudkundige entiteit : de diensten van het College, de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie of de openbare administratieve instellingen, evenals de instellingen van het openbaar onderwijs waarvan de Franse Gemeenschapscommissie de organiserende macht is;

  12. Ordonnateur : het College of de door het College aangewezen bevoegde overheid die gemachtigd is om :

    - de rechten ten laste van derden vast te stellen en hun invordering te bevelen;

    - binnen de perken van de toegelaten en beschikbare kredieten, elke uitgave die op de begroting uitgetrokken mag worden vast te leggen en uit te betalen, alsmede de betalingsopdracht ervan op te stellen;

  13. Rekenplichtige : iedere ambtenaar aan wie enige verrichting van gelden is overgedragen, verkrijgt de hoedanigheid van rekenplichtige door enkel het feit dat deze gelden gestort zijn;

  14. Brusselse Franstalige Entiteit : de entiteit gevormd door de diensten van het College, de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie in de zin van Titel IX van dit decreet en de administratieve openbare instellingen in de zin van Titel X van dit decreet, ondergebracht onder code 13.12, rubriek "Deelstaatoverheid" van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen vermeld in Verordening (EG) nr. 549/2013 van de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie;

  15. VWEU : het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  16. Verdrag : Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie : het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaaks Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, gedaan te Brussel op 2 maart 2012;

  17. Strategie Europa 2020 : de vijf doelstellingen omschreven door de Europese Raad op de vergadering van 24 en 25 maart 2011, voor een slimme groei door doeltreffender te investeren in onderwijs, onderzoek en duurzame innovatie, door voorrang te verlenen aan een koolstofarme economie en een competitieve en inclusieve industrie, door duidelijk de nadruk te leggen op werkgelegenheid en minder armoede;

  18. belangrijke afwijking : afwijking tegenover de begrotingsdoelstelling op middellange termijn of tegenover het aangepaste aanpassingstraject voor de verwezenlijking van die doelstelling, belangrijk geacht overeenkomstig nationale criteria en/of overeenkomstig artikel 6, punt 3 van Verordening (EG) nr. 1466/97;

  19. Uitzonderlijke omstandigheden : in de zin van artikel 2, punt 2 van Verordening (EG) nr. 1467/97, ongewone feiten, buiten de wil om van de betrokken contracterende partij, met gevoelige effecten op de financiële toestand van de overheidsbesturen, of die te maken hebben met periodes van ernstige economische neergang zoals bedoeld in het herziene stabiliteits- en groeipact, voor zover de tijdelijke afwijking van de betrokken contracterende partij de budgettaire houdbaarheid op middellange termijn niet in het gedrang brengt;

  20. GINI-coëfficiënt : statistische meting van de spreiding van een verdeling in een bepaalde bevolking, ontwikkeld door de Italiaanse statisticus Corrado Gini. De Gini-coëfficiënt wordt berekend ten aanzien van de functie die aan elk deel van de bevolking, gerangschikt in toenemende volgorde van inkomen, het aandeel toekent dat door deze inkomens wordt vertegenwoordigd. De Gini-coëfficiënt is een cijfer van 0 tot 1, waarin 0 staat voor perfecte gelijkheid en 1 voor volledige ongelijkheid.

    Art. 3. Dit decreet is van toepassing op de Brusselse Franstalige Entiteit.

    TITEL II. - Bepalingen betreffende de begroting

    HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

    Art. 4. § 1. De ontvangsten en uitgaven worden voor elk begrotingsjaar geraamd en toegestaan bij jaarlijks decreet.

    § 2. Overeenkomstig artikel 3, tweede lid van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en de boekhouding van de gemeenschappen en gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, begint het begrotingsjaar op 1 januari en eindigt het op 31 december.

    § 3. Alle ontvangsten en alle uitgaven moeten vermeld zijn in één document of, minstens, gelijktijdig ter stemming worden voorgelegd aan de Raad.

    § 4. Het geheel van de ontvangsten is bestemd voor het geheel van de uitgaven.

    § 5. De begroting en de rekeningen zijn het voorwerp van parlementaire stukken en van een openbare bespreking op de Raad waarna ze worden goedgekeurd, uitgevaardigd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

    § 6. De zuinigheids-, doelmatigheids- en doeltreffendheidsbeginselen moeten worden gerespecteerd bij de opstelling en uitvoering van de begroting.

    Het zuinigheidsbeginsel schrijft voor dat de door de Brusselse Franstalige Entiteit, met het oog op de verwezenlijking van haar doelstellingen, ingezette middelen tijdig beschikbaar worden gesteld in de gepaste hoeveelheid en kwaliteit en tegen de beste prijs.

    Het doelmatigheidsbeginsel beoogt de beste verhouding tussen de ingezette middelen en de verkregen resultaten.

    Het doeltreffendheidsbeginsel beoogt dat de gestelde specifieke doelen en de verwachte resultaten worden bereikt.

    De doelmatigheids- en doeltreffendheidsbeginselen leiden de evaluatie van het overheidsbeleid vanuit budgettair standpunt.

    Deze beginselen worden beschouwd als het beginsel van goed financieel beheer.

    § 7. De begroting wordt opgesteld, uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen met inachtneming van het beginsel van transparantie van de overheidsfinanciën.

    Het beginsel van transparantie van de overheidsfinanciën is erop gericht om de begrotingsactiviteiten van het verleden, het heden en de toekomst, evenals de structuur en de functies van de regeringsinstanties die het beleid en de begrotingsresultaten bepalen, openbaar te maken.

    § 8. - Het beginsel van begrotingsspecialiteit is van toepassing op de Brusselse Franstalige Entiteit. Het beginsel van begrotingsspecialiteit beslaat drie niveaus : de wettelijke specialiteit op het niveau van de programma's, de economische specialiteit op het niveau van de hoofdgroepen qua aard en de administratieve specialiteit op het niveau van de basisallocaties.

    HOOFDSTUK II. - Ontvangsten en uitgaven

    Art. 5. De begroting voorziet in en machtigt alle verrichtingen met een financiële afwikkeling, die voor eigen rekening tot stand worden gebracht met derden.

    Zij bevat :

  21. als ontvangsten, de raming van de tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten;

  22. als uitgaven :

    1. de vastleggingskredieten ten belope waarvan bedragen kunnen worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen ontstaan of aangegaan tijdens het begrotingsjaar en, voor de recurrente verbintenissen, waarvan de gevolgen zich over meerdere...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT