24 APRIL 2014. - Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de sociale kredietinstellingen

De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,

Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 en met inzonderheid artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en met inzonderheid artikel 8;

Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode zoals gewijzigd bij de ordonnanties van 1 april 2004, 17 juli 2007, 19 december 2008, 22 januari 2009, 19 maart 2009, 30 april 2009, 14 mei 2009, 1 april 2010, 3 februari 2011, 20 juli 2011, 1 maart 2012, 23 juli 2012, 6 december 2012, 11 juli 2013 en 26 juli 2013. Meer bepaald de artikelen 129 tot 132 en 160 tot 164;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 februari 2001 betreffende de erkenning van kredietinstellingen en het verlenen van de gewestwaarborg voor goede afloop van de terugbetaling van kredieten toegestaan voor het bouwen, het kopen, het behouden en het verbouwen van volkswoningen en daarmee gelijkgestelde woningen, zoals gewijzigd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 mei 2004;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 februari 2003 betreffende de regeling van de controle van de gewestwaarborg voor leningen aangegaan door de instellingen voor sociaal krediet erkend door het Gewest en betreffende de vaststelling van het maximumbedrag van deze waarborg, zoals gewijzigd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juni 2013;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 24/04/2014;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest, gegeven op 20 december 2013;

Gelet op advies 55.498/3 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Huisvesting;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. Code : de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;

  2. Kredietinstelling : kredietinstelling die conform artikel 129, § 1 van de Code erkend is;

  3. Inkomsten : de inkomsten in de zin van artikel 6 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de inkomsten verworven in het buitenland voor zover ze niet vallen onder de toepassing van deze bepaling en de inkomsten van de personen bedoeld in artikel 4 van het voornoemde Wetboek, van de aanvrager en van alle andere personen die deel uitmaken van zijn gezin, behalve van de kinderen van de aanvrager die op de referentiedatum jonger dan 25 jaar oud zijn;

  4. Kind ten laste : het kind voor wie aan de aanvrager, diens echtgenote of de persoon met wie hij echtelijk samenwoont kinderbijslag of wezentoelagen uitgekeerd worden op de datum waarop de lening wordt aangevraagd, alsmede het kind voor wie de aanvrager, diens echtgenote of de persoon met wie hij echtelijk samenwoont geen recht op dergelijke toelagen hebben, maar dat volgens de Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting feitelijk ten laste is van deze personen, voor zover ze dit kunnen bewijzen.

    Voor de bepaling van het aantal kinderen ten laste telt voor twee kinderen het kind dat gehandicapt wordt geacht overeenkomstig artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.

    Wordt bovendien aanzien als hebbende een kind ten laste, de aanvrager die zelf beantwoordt of van wie de echtgenote of de persoon met wie hij echtelijk samenwoont of het familielid dat deel uitmaakt van het gezin op het ogenblik waarop de woning door de aanvrager wordt betrokken, beantwoordt aan de voorwaarden gesteld in artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.

  5. Reële rentevoet : de rentevoet die op de kredietnemer werkelijk toegepast wordt.

  6. Verkoopwaarde : prijs die men redelijkerwijs kan hopen te ontvangen bij de vrijwillige verkoop van het goed, in normale markt- en bekendmakingsomstandigheden, rekening houdend met objectieve factoren die de waarde van het goed kunnen beïnvloeden, zoals de onderhoudsstaat, de ouderdom van het gebouw, de gebruikte materialen, de ligging van het goed, etc.

    HOOFDSTUK 2. - Algemeen reglement voor de erkenning van de sociale kredietinstellingen

    Art. 2. § 1. De erkenning als kredietinstelling bedoeld in artikel 129 van de Code of de vraag om de hernieuwing van de erkenning worden toegekend door de minister of de staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting en de minister bevoegd voor Financiën.

    § 2. De aanvraag tot erkenning of tot de hernieuwing van de erkenning mag enkel door kredietinstellingen worden ingediend :

  7. die als voornaamste doel hebben de in artikel 129 van de Code bedoelde hypotheekleningen toe te kennen en te beheren, hetzij in eigen naam, hetzij voor rekening van instellingen voor belegging in schuldvorderingen, die in meerderheid in het bezit zijn van de in artikel 13 van dit besluit bedoelde erkende kredietinstellingen;

  8. waarvan de statuten voorafgaandelijk aan de Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting ter goedkeuring worden voorgelegd. Dit geldt ook voor elke andere wijziging van deze statuten;

  9. waarvan de betaling van het nettodividend niet meer dan 5 % van het vrijgemaakte kapitaal en 25 % van de winsten van het boekjaar bedraagt;

  10. die ingeschreven zijn bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten overeenkomstig artikel 129, § 2, 9°, van de Code.

    § 3. De erkenningsaanvraag of haar hernieuwing wordt bij de Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting per aangetekend schrijven ingediend en moet vergezeld worden van :

  11. de opsomming van alle voorwaarden, opgelegd door de kredietinstelling voor de kredieten die zij toestaat en wanneer ze kredieten aanbiedt aan variabele intrestvoeten, de vastgestelde plafonneringsregels; elke wijziging van deze voorwaarden alsmede de voorwaarden van de funding moeten aan het voorafgaande akkoord van de Minister of van de Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting onderworpen worden, met uitzondering van een eenvoudige rentewijziging die als goedgekeurd zal worden beschouwd vanaf de tweede werkdag na de wijziging;

  12. een typeakte van deze kredieten alsmede de prospectus van de instelling;

  13. een model van risicoanalyse op grond waarvan de instelling al dan niet het krediet verleent. Deze risicoanalyse zal onder meer rekening houden met het betaalvermogen en de leeftijd van de aanvrager(s).

    § 4. Zodra de erkenning aangevraagd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT