23 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot bepaling van de procedure van toelating tot indienststelling van de subsystemen van structurele aard, van voertuigen en van voertuigtypes

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Spoorcodex, artikel 168, § 8, ingevoegd bij de wet van 23 november 2017, artikel 178, § 1, tweede lid, vervangen bij de wet van 23 november 2017, artikel 180, vierde lid, en artikel 180/1, § 1, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 23 november 2017;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 juli 2011 tot bepaling van de procedure en de modaliteiten voor indienen van de aanvraag en voor het verkrijgen van de toelating tot indienststelling van de subsystemen en de voertuigen;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen die op 22 februari 2019 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :

  1. "aanvrager" : de aanbestedende dienst of de constructeur of hun lasthebber in de Europese Unie die verantwoordelijk is voor de aanvraag van toelating tot indienststelling;

  2. "Verordening GVM" : Uitvoeringsverordening van de Europese Commissie betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling.

    HOOFDSTUK 2. - Inleidend dossier

    Art. 3. Voorafgaand aan de implementatiefase van het project en de aanvraag voor toelating tot indienststelling, dient de aanvrager een inleidend dossier in bij de veiligheidsinstantie.

    De inhoud van dit dossier wordt bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.

    Art. 4. § 1. De veiligheidsinstantie levert binnen vier maanden na de indiening van het inleidend dossier een advies af over het technische concept en het van toepassing zijnde "referentieel" .

    Bij afwezigheid van een advies binnen de voorgeschreven termijn, kan de aanvrager voortgaan met zijn project.

    De afwezigheid van advies houdt geen vermoeden van gunstig advies in.

    § 2. In geval van een negatief advies, past de aanvrager zijn project aan en dient hij overeenkomstig artikel 3, een nieuwe aanvraag voor een inleidend dossier in eerste lid.

    HOOFDSTUK 3. - Toelating tot indienststelling

    Art. 5. § 1. Na de procedure van de EG-keuringsverklaring of de procedure van keuringsverklaring voor de veiligheidsvoorschriften bedoeld in titel 6, hoofdstuk 4, afdeling 3, van de Spoorcodex, dient de aanvrager een aanvraag voor toelating tot indienststelling van een subsysteem of een voertuig of voor toelating tot indienststelling van een voertuigtype in bij de veiligheidsinstantie.

    De inhoud van deze aanvraag wordt bepaald in bijlage 2 bij dit besluit.

    § 2. De aanvrager maakt de volledige aanvraag over per aangetekende zending met ontvangstbevestiging of door persoonlijke overhandiging met ontvangstbevestiging en in elektronische...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT