23 MEI 2019. - Besluit van de Regering houdende organisatie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;

Gelet op het decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap, artikel 17, tweede lid, en artikel 19;

Gelet op het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap, artikel 102, § 1, eerste lid;

Gelet op het besluit van de Regering van 20 november 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte in de organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 30 november 2000 betreffende de regeling van de tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden;

Gelet op het besluit van de Executieve van 6 mei 1992 tot vastlegging van het bedrag van het presentiegeld en van de vergoedingen voor reiskosten die worden toegekend aan de leden van de raad van beheer en aan de Vaste Commissie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 2 februari 2018 tot vaststelling van de samenstelling van de directieraad van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het 'Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft' (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap);

Gelet op protocol nr. S1/19 van sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap van 26 februari 2019;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 11 maart 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 11 maart 2019;

Gelet op advies 65.702/3 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Media;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene regels, organisatie en personeelsformatie

Afdeling 1. - Algemene regels en personeelsformatie

Artikel 1 - Dit besluit is van toepassing op het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap, hierna BRF genoemd, en zijn personeel.

Art. 2 - Ambtenaar van het BRF is elkeen die, in vast dienstverband, tewerkgesteld is bij deze instelling van openbaar nut en door de raad van beheer in deze hoedanigheid vastbenoemd is. De ambtenaar bevindt zich in een statutaire toestand waaraan slechts een einde kan worden gemaakt in de bij het statuut bepaalde gevallen.

De hoedanigheid van ambtenaar wordt bekrachtigd door de eed die door de ambtenaar binnen twee maanden na zijn benoeming wordt afgelegd in de termen bepaald bij artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831.

Art. 3 - § 1 - In de personeelsbehoeften van het BRF wordt uitsluitend voorzien door ambtenaren die onderworpen zijn aan de bepalingen van dit besluit.

In afwijking van het eerste lid geschiedt een indienstneming bij arbeidsovereenkomst:

  1. om een ambtenaar gedurende een tijdelijke voltijdse of deeltijdse afwezigheid te vervangen;

  2. om te voldoen aan personeelsbehoeften, ongeacht de aard ervan, totdat de nodige selectieprocedures georganiseerd en afgesloten zijn om de functies door statutaire personeelsleden te laten bekleden;

  3. altijd om taken te vervullen die uitsluitend door contractuele personeelsleden uitgeoefend worden en die door de Regering vastgelegd worden.

    § 2 - Enkel wie aan de volgende algemene toelaatbaarheidsvereisten voldoet, kan tot ambtenaar worden benoemd:

  4. Belg zijn indien de uit te oefenen betrekking een rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan de uitoefening van openbaar gezag inhoudt die werkzaamheden met zich brengt die strekken tot bescherming van de algemene belangen van de Staat, de Gemeenschap of het Gewest ofwel, in de overige gevallen, Belg zijn of burger of familielid van een burger van een staat van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Confederatie in de zin van het derde lid;

  5. van een gedrag zijn dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;

  6. de burgerlijke en politieke rechten genieten;

  7. aan de dienstplichtwetten voldoen;

  8. de lichamelijke geschiktheid bezitten die vereist is voor het uit te oefenen ambt.

    De controle van de vereiste lichamelijke geschiktheid geschiedt door een door de Regering aangewezen erkende dienst.

    In de zin van het eerste lid, 1°, wordt onder 'familielid' verstaan:

    1. de echtgenoot;

    2. de partner met wie de in het eerste lid, 1°, vermelde burger samenwoont in de zin van de artikelen 1475 en volgende van het Burgerlijk Wetboek;

    3. de rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn van de in het eerste lid, 1°, vermelde burger alsmede die van zijn echtgenoot of partner in de zin van b) die jonger zijn dan éénentwintig jaar of te hunnen laste zijn;

    4. de rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn van de in het eerste lid, 1°, vermelde burger alsmede die van zijn echtgenoot of partner in de zin van b) die te hunnen laste zijn.

    Het familielid levert het bewijs dat het aan één der voorafgaande voorwaarden voldoet.

    De in het derde lid opgenomen definities dienen tot de omzetting van de Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, en zijn in deze zin te verstaan.

    Art. 4 - De benoeming van een ambtenaar geschiedt van ambtswege in een voltijds ambt.

    Art. 5 - De graden die de ambtenaren van het BRF kunnen dragen, zijn in 5 niveaus opgedeeld.

    De niveaus zijn aangeduid door romeinse cijfers, het zijn de niveaus I, II+, II, III en IV:

  9. niveau I voor de betrekkingen die het bezit vereisen van een diploma van het universitair onderwijs of het hoger onderwijs van het lange type gelijkgesteld met universitair niveau;

  10. niveau II+ voor de betrekkingen die het bezit vereisen van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type;

  11. niveau II voor de betrekkingen die het bezit vereisen van een diploma van het hoger secundair of het daarmee gelijkgestelde onderwijs;

  12. niveau III en niveau IV voor de andere betrekkingen.

    De lijst van de diploma's of getuigschriften die toegang geven tot de betrekkingen in de verschillende niveaus vormt bijlage IV van dit besluit.

    Voor de niveaus III en IV is geen diploma of getuigschrift vereist.

    Art. 6 - De niveaus bevatten rangen die de ambtenaren van het BRF kunnen dragen en worden aangeduid door romeinse cijfers die het niveau aangeven en met een letter, waarbij de hoogste rang in een niveau wordt aangegeven met de letter A voor de niveaus III en IV, de letters AA voor de niveaus II en II+ en de letter B voor niveau I.

    Art. 7 - De niveaus bevatten het volgende aantal rangen:

  13. het niveau I bevat 4 rangen, van I.F tot I.D en I.B

  14. het niveau II+ bevat 4 rangen, van II+.C tot II+.AA

  15. het niveau II bevat 4 rangen, van II.C tot II.AA

  16. het niveau III bevat 3 rangen, van III.C tot III.A

  17. het niveau IV bevat 3 rangen, van IV.C tot IV.A

    De volledige lijst van de graden en hun indeling in rangen vormt bijlage I van dit besluit.

    Art. 8 - Een personeelsformatie, aangenomen door de Regering, bepaalt het aantal betrekkingen per niveau en per graad. Deze personeelsformatie wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

    Onverminderd artikel 3, § 2, kunnen een toelating tot de stage of een vaste benoeming slechts plaatsvinden als een overeenkomstige betrekking in de personeelsformatie is ingeschreven en vacant is.

    Art. 9 - Niemand mag een betrekking van een bepaald niveau bekleden zonder vooraf in het bezit te zijn van het voor dit niveau vereiste diploma of geslaagd te zijn voor het overeenkomstige overgangsexamen.

    Art. 10 - De vacantverklaring van betrekkingen, de toelatingen tot de stage en de benoemingen worden door de raad van beheer besloten. De vacantverklaring van betrekkingen wordt door de Regering goedgekeurd, met uitzondering van de vacantverklaring van betrekkingen in de rangen II.AA en II+.AA: die worden door de Regering besloten.

    In afwijking van het eerste lid wordt de directeur aangesteld overeenkomstig het decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap.

    Afdeling 2. - Organisatie

    Art. 11 - De werkterreinen van het BRF worden ingedeeld in departementen; elk departement wordt qua werkwijze en qua personeel geleid door een departementshoofd dat de nodige bevoegdheden krijgt. De departementshoofden hebben beslissingsbevoegdheid ten aanzien van hun medewerkers.

    De departementen worden bepaald als volgt:

  18. departement Redactie;

  19. departement Programmering;

  20. departement Administratie en Personeel;

  21. departement Productie en Techniek.

    Art. 12 - De raad van beheer wijst voor een verlengbare termijn van vijf jaar departementshoofden aan, hetzij onder de met 'positief' geëvalueerde ambtenaren, contractuelen of met een opdracht voor het BRF belaste personeelsleden van het onderwijs of onder externe gegadigden. Op het tijdstip van de aanwijzing als departementshoofd is betrokkene houder van een diploma dat hem toegang verleent tot niveau II+ of niveau I of is betrokkene geslaagd voor een overgangsexamen voor niveau II+ of niveau I.

    De aanwijzing geschiedt op de voordracht van de directeur, nadat hij een oproep tot de gegadigden heeft gedaan waarin het vereiste profiel is bekendgemaakt en nadat hij vervolgens de geschiktheid en de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT