23 MEI 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toewijzing van het deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water voor doeleinden inzake internationale solidariteit

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, met name de artikelen 2 en 38, § 5;

Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, met name artikelen 92 tot 95;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, bekrachtigd bij artikel 41 van de wet van 16 juni 1989, artikel 3, § 3;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 11 mei 2011;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 mei 2011;

Gelet op advies nr. 50.052/1/V van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op advies nr. 56.006/1 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de minister bevoegd voor Waterbeleid;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. "de ordonnantie": de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid;

  2. "de Operator" : de operator aangeduid met het letterwoord 'BIWD' in de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid;

  3. "het Instituut": het Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht door het koninklijk besluit van 8 maart 1989.

    Art. 2. Voorwerp

    § 1. Het gedeelte van de ontvangsten uit de watertarifering dat voor doeleinden inzake internationale solidariteit moet worden bestemd krachtens artikel 38, § 5, van de ordonnantie, wordt toegewezen aan een fonds dat beheerd wordt door de Operator, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

    § 2. Jaarlijks wordt een selectie van projecten inzake ontwikkelingshulp die verband houden met de watersector, georganiseerd door een selectiecomité, overeenkomstig de artikelen 3, 4, 6, 7 en 8 van dit besluit.

    § 3. Het selectiecomité selecteert jaarlijks minimaal drie en maximaal vijftien projecten. Die projecten worden gecofinancierd voor een bedrag van 10.000 tot 100.000 euro, binnen de grenzen van de beschikbare bedragen, voor een periode van een tot drie jaar, en voor zover de door dit mechanisme toegekende financiële bijdrage niet meer bedraagt dan 80 % van het totaalbudget van het project.

    § 4. De overeenkomst bedoeld in artikel 4, 5°, van dit besluit regelt met name de modaliteiten voor de uitbetaling van de bedragen en de voorwaarden waaronder deze bedragen zijn verleend aan de verschillende geselecteerde projectdragende organisaties met naleving van de bepalingen van dit besluit.

    § 5. Het saldo van de ontvangsten die op het einde van het begrotingsjaar niet zijn aangewend, wordt automatisch overgedragen naar het volgende begrotingsjaar, en kan vanaf het begin van het nieuwe begrotingsjaar worden aangewend.

    § 6. Uitzonderlijk, en na een gemotiveerd advies van het selectiecomité, kan het saldo bedoeld in paragraaf 5, worden vrijgemaakt en gebruikt voor humanitaire noodhulp.

    Art. 3. Samenstelling van de comités

    § 1. Het selectiecomité is samengesteld uit:

  4. voor de openbare sector :

    1. een vertegenwoordiger van het Instituut;

    2. een vertegenwoordiger van de Operator;

    3. een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Waterbeleid, die het voorzitterschap waarneemt;

  5. voor de verenigingssector actief in het domein van het water en de internationale samenwerking :

    1. ten minste een vertegenwoordiger van de Franstalige verenigingssector;

    2. ten minste een vertegenwoordiger van de Nederlandstalige verenigingssector;

  6. voor de sociale partners : twee vertegenwoordigers van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

  7. De vertegenwoordigers van kandidaat-organisaties voor de projectenoproep mogen geen zitting hebben in het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT