23 DECEMBER 2020. - Volmachtbesluit nr. 2020/052 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot verlenging van sommige termijnen van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en haar uitvoeringsbesluit inzake de minimumopleidingseisen voor koeltechnici, en van bepaalde uitvoeringsbesluiten inzake energiebeheersing en de elektriciteits- en gasmarkten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Verslag aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering

Ter attentie van de leden van de Regering,

Dit verslag aan de Regering is opgesteld op suggestie van de Afdeling Wetgeving van de Raad van State in zijn advies 68.491/3-4 van 21 december 2020.

Het strekt ertoe de reikwijdte en de concrete gevolgen uiteen te zetten van volmachtbesluit nr. 2020/052 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot verlenging van sommige termijnen van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en haar uitvoeringsbesluit inzake de minimumopleidingseisen voor koeltechnici, en van bepaalde uitvoeringsbesluiten inzake energiebeheersing en de elektriciteits- en gasmarkten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en de opmerkingen van de Afdeling Wetgeving te beantwoorden.

Als gevolg van de uitzonderlijke gezondheidscrisis door COVID-19 die België momenteel meemaakt, werden op het federale niveau inperkingsmaatregelen genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken.

Die maatregelen hebben ook de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ertoe aangezet uitzonderlijke maatregelen te nemen, waaronder het volmachtbesluit nr. 2020/001 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 april 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van de verval- en beroepstermijnen die vastgelegd zijn in de Brusselse wetgeving en reglementering of die op grond daarvan zijn ingevoerd.

Die opschorting van de termijnen had twee doelstellingen:

- ervoor zorgen dat geen enkele burger wordt gehinderd in het uitoefenen van zijn rechten noch in het vervullen van zijn plichten als gevolg van de impact van de gezondheidscrisis op de dagelijkse werking van de openbare diensten of als gevolg van het feit dat hij/zij zelf in een situatie is terechtgekomen die ertoe leidt dat hij/zij die rechten of plichten niet kan uitoefenen;

- ervoor zorgen dat de openbare diensten de bestuursrechtelijke procedures en de beroepen die onder hun bevoegdheid vallen, zouden kunnen behandelen, en tegelijk vermijden dat, indien het niet mogelijk blijkt te zijn om die binnen de vereiste termijn te behandelen, een beslissing bij verstek genomen zou worden.

Hoewel deze opschorting de bevoegde overheden niet belette om de lopende procedures te behandelen, was die behandeling slechts mogelijk voor zover die verenigbaar was met de tijdens de inperking vastgelegde regels.

Inzake stedenbouw en leefmilieu leidt dat ertoe dat de speciale regelen van openbaarmaking (de openbare onderzoeken en overlegcommissies) niet georganiseerd konden worden omdat ze niet overeenstemden met de geldende inperkingsregelen tijdens de eerste golf. Bijgevolg waren veel dossiers in die behandelingsfase geblokkeerd.

De opschorting van de termijnen van 15 maart 2020 tot 15 juni 2020 en van de speciale regelen van openbaarmaking heeft twee belangrijke gevolgen met zich meegebracht:

- enerzijds werd de behandeling van veel vergunningsaanvragen geblokkeerd in de fase van de speciale regelen van openbaarmaking;

- anderzijds is het werk voor de behandeling van vergunningsaanvragen ingewikkelder geworden door de grootschalige toevlucht tot telewerk.

Opdat de gemeenten de speciale regelen van openbaarmaking zouden kunnen organiseren met inachtneming van het ministerieel besluit van 8 mei 2020 tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken en zonder te hoeven vrezen dat de procedures worden gesanctioneerd via een stilzwijgende weigering, heeft de Regering via de aanname van het volmachtbesluit nr. 2020/038 van 10 juni 2020 beslist om bepaalde behandelingstermijnen met zes maanden te verlengen. De termijn waarin de overlegcommissie haar advies moet uitbrengen werd ook met 45 dagen verlengd.

Deze verlenging van de termijnen ging ook gepaard met aanpassingen aan de organisatie- en werkingsregels van de openbare onderzoeken en overlegcommissies, zonder te leiden tot een beperking van de aan het publiek toegekende rechten.

Deze maatregelen zijn van toepassing tot 31 december 2020.

Door de heropflakkering van de gezondheidscrisis in de herfst en de tweede inperking waartoe werd besloten in oktober 2020, moeten bepaalde termijnen inzake stedenbouwkundige en milieuvergunningen opnieuw worden verlengd, alsook inzake erkenningen en aanvraagprocedures inzake energiebeheersing en de elektriciteits- en gasmarkt.

In het licht van die elementen bevat dit ontwerp:

- een verlengingsmaatregel voor bepaalde termijnen in de procedures inzake stedenbouwkundige en milieuvergunningen, evenals nieuwe aanpassingen aan de organisatie- en werkingsregels van de openbare onderzoeken en de overlegcommissies (hoofdstuk 1);

- een verlengingsmaatregel voor de geldigheidsduur van het certificaat van bekwaamheid in het kader van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici (hoofdstuk 2);

- een verlengingsmaatregel voor het volgen van een bijscholing en voor het gebruik van de regelgevingsinstrumenten toebedeeld aan de erkende professionals in het kader van de EPB-reglementering voor verwarming en klimaatregeling (hoofdstuk 3);

- een verlengingsmaatregel voor de periode waarin het statuut van beschermde afnemer uitgebreid kan worden naar gezinnen die door deze crisis kwetsbaar zijn geworden (hoofdstuk 4);

- een verlengingsmaatregel voor de termijn waarin een aanvraagdossier voor een energiepremiebonus moet worden ingediend (hoofdstuk 5).

Dit ontwerpbesluit werd voor advies bij hoogdringendheid aan de Raad van State voorgelegd.

De Raad van State heeft op 18 december 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, het advies 68.491/3-4 uitgebracht. Op verzoek van de Raad van State werden de artikelen 5 en 13 weggelaten. De opmerkingen van de Raad van State die bijkomende uitleg vergen, worden hieronder toegelicht.

HOOFDSTUK 1. - Stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning (artikelen 1 tot en met 7)

Dit hoofdstuk voorziet de volgende maatregelen:

- een algemene maatregel tot verlenging van de toegestane beslissingstermijnen voor de aanvragen en attesten bedoeld door het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (hierna BWRO) en de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen (hierna de OMV) (I);

- een maatregel tot verlenging van de toegestane termijn voor het uitbrengen van het advies van de overlegcommissie (II);

- wijzigingen eigen aan de organisatie en aan het houden van de openbare onderzoeken en overlegcommissies (III);

- een maatregel tot verlenging van de toegestane termijn voor het Stedenbouwkundig College om zijn advies over een beroep uit te brengen (IV).

  1. Verlenging van de beslissingstermijnen

    Hoewel door de huidige verlenging van de beslissingstermijnen een deel van de door de opschorting van de termijnen tussen 15 maart 2020 en 15 juni 2020 en van de speciale regelen van openbaarmaking opgelopen vertraging kon worden ingehaald, kon een ander deel van die vertraging in sommige gemeenten evenwel niet worden ingehaald, met name in de gemeenten die een groter aantal aanvragen moesten behandelen. Hetzelfde geldt voor aanvragen die na 16 juni 2020 werden ingediend. Dit blijkt uit een bevraging van de gemeenten.

    In de huidige situatie zal de verlenging van de termijnen niet meer van toepassing zijn voor de aanvragen die vanaf 1 januari 2021 worden ingediend. Zonder nieuwe verlenging zouden die aanvragen prioritair moeten worden behandeld omdat ze geen verlenging van termijn krijgen. Een dergelijke situatie is niet aanvaardbaar omdat die de gelijke behandeling die elke burger moet krijgen in het gedrang kan brengen.

    In die optiek zijn de gemeentebesturen van oordeel dat ze met een verlenging van drie maanden de volledige nog bestaande achterstand zouden kunnen inhalen. Deze termijn houdt rekening met het complexer worden van de behandeling van de vergunningsaanvragen omdat telewerk verplicht is, overeenkomstig het ministerieel besluit van 1 november 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. Het ziet er niet naar uit dat er op korte termijn naar de normale gang van zaken wordt teruggekeerd.

    Dit besluit voorziet bijgevolg een verlenging van drie maanden van de vervaltermijn waarin de vergunningverlenende overheid haar beslissing moet bekendmaken over een aanvraag tot een stedenbouwkundig of milieuattest, tot een stedenbouwkundige of milieuvergunning of tot een verkavelingsvergunning.

    Deze verlenging is van toepassing op de aanvragen die tussen 1 januari 2021 en 31 maart 2021 worden ingediend.

    De verlenging moet ook van toepassing zijn voor de aanvragen waar geen speciale regelen van openbaarmaking voor nodig zijn omdat de behandeling ervan complexer is geworden door de verplichte toevlucht tot telewerk en om een gelijke behandeling van alle aanvragers te verzekeren.

    Voor zover nodig moet eraan worden herinnerd dat de artikelen 1 en 2 van volmachtbesluit nr. 2020/038 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2020 tot verlenging van sommige termijnen uit het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en uit de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen een verlenging van zes maanden voorzien voor de volgende aanvragen:

    - de lopende aanvragen op 16 juni 2020 (met inbegrip van, in voorkomend geval, de aanvragen die voor 1 september 2019 werden ingediend);

    - de aanvragen ingediend tussen 16 juni 2020 en 31 december 2020.

    Het spreekt voor zich dat de nieuwe verlenging uitzonderlijk is en niet bedoeld is om hernieuwd te worden. In dit kader zal Urban.brussels het inhalen van de vertraging in de vergunningsdossiers van de gemeenten monitoren opdat die vertraging niet structureel wordt. Dit systeem mag er in geen geval toe leiden dat er voorrang wordt verleend aan dossiers in functie van de indieningsdatum van de aanvraag.

  2. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT