23 DECEMBER 2020. - Bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/050 tot wijziging van het bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr.

23 DECEMBER 2020. - Bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/050 tot wijziging van het bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/010 van 30 april 2020 betreffende een gedelegeerde opdracht aan de nv Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel (GIMB) voor de toekenning van kredieten aan bepaalde ondernemingen in de horecasector of voor de toelevering ervan vanwege de COVID-19-gezondheidscrisis

Verslag aan de Regering

Op 30 april 2020 heeft de Regering een gedelegeerde opdracht toevertrouwd aan de nv Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel (GIMB) om kredieten tegen matige rentevoeten toe te kennen aan bepaalde ondernemingen uit de horecasector of toeleveringsbedrijven ervan, tegen de achtergrond van de door COVID-19 veroorzaakte gezondheidscrisis.

Gelet op het aanhouden van de crisis, is het noodzakelijk om de gedelegeerde opdracht aan te passen, door:

- het doelpubliek uit te breiden naar alle sectoren, naast de horecasector, aangezien bijzonder veel sectoren door de crisis zijn getroffen;

- een minimumbedrag vast te leggen voor de leningen;

- de duur van de steunmaatregel te verlengen.

Deze uitbreiding van de opdracht vergt geen bijkomende financiële middelen voor de uitvoering ervan door de GIMB.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1 van het ontwerpbesluit past de titel van het oorspronkelijk besluit tot toekenning van de gedelegeerde opdracht aan.

Artikel 2 voegt een definitie van "Brusselse onderneming" toe.

De artikelen 3 tot 6 breiden het toepassingsgebied van de maatregel uit naar alle sectoren. Gelet op het feit dat de steunmaatregel valt onder de de-minimisverordening, spreekt het voor zich dat de sectoren die zijn uitgesloten op basis van de de-minimisverordening nog altijd geen aanspraak zullen kunnen maken op de kredieten (zoals de ondernemingen actief in de primaire landbouwproductie).

De uitbreiding van het toepassingsgebied heeft geen invloed op de leningen die worden toegekend aan de leveranciers van de horecasector. Daar blijft de voorwaarde dat het gaat om ondernemingen die levensmiddelen of diensten leveren aan meerdere Brusselse horecaondernemingen van toepassing. Om die reden blijft de definitie van "Brusselse horecaonderneming" in artikel 1, 6°, van het besluit nr. 2020/010 ook behouden.

Artikel 4 van het ontwerpbesluit legt bovendien een minimumbedrag voor de leningen vast, met name 75.000 euro. De invoering van dit minimumbedrag wordt gerechtvaardigd door de volgende overwegingen:

- De regeling is bedoeld voor ondernemingen met meer dan 10 VTE's. De financiële behoeften van deze ondernemingen en de duur van de crisis lijken in overeenstemming te zijn met de vaststelling van een minimumbedrag van 75.000 euro per lening.

- Dit financiële product is een aanvulling op een leenregeling voor ondernemingen met minder dan 10 VTE's die bij Brusoc werd opgezet en die leningen tot 100.000 euro zal aanbieden. Andere steunregelingen, zoals de premies, zijn ook bijzonder geschikt voor kleine ondernemingen.

- De werkingskosten die aan de GIMB worden toegekend vertegenwoordigen slechts 1,25% van het voor de leningen voorziene budget. Ze liggen onder de marktstandaard. In dit kader, moet de tijd van het personeel noodzakelijkerwijs worden geoptimaliseerd.

Artikel 7 van het ontwerpbesluit verlengt de duur van de steunmaatregel. De leningen zullen tot 31 december 2021 aangevraagd kunnen worden en ten laatste op 28 februari 2022 toegekend kunnen worden.

Artikel 8 van het ontwerp verleent de bevoegdheid aan de Regering om, bij gewoon besluit, bepaalde parameters van de maatregel te wijzigen. De ervaring met eerdere steunmaatregelen heeft aangetoond dat het van groot belang is dat de Regering, zelfs na het verstrijken van de bijzondere machten, haar flexibiliteit behoudt om deze maatregelen aan te kunnen passen.

Ten slotte, worden in artikel 9 verschillende overgangsbepalingen voorzien. Zij hebben betrekking op de lopende leningen, evenals op de aanvragen die in behandeling zijn bij de inwerkingtreding van de wijziging.

Inachtneming van het advies van de Raad van State

Er werd gevraagd om dit advies met spoed uit te brengen binnen een termijn van 5 werkdagen. De Raad van State heeft op 17 december 2020 advies 68.464 uitgebracht. Dat advies wordt hierna bekendgemaakt.

In dit advies formuleert de Raad van State verschillende opmerkingen. Allereerst, merkt de Raad (in punt 5) op dat het gebruik, in artikel 3 van het ontwerp, van het woord "bepaalde" voor de woorden "Brusselse ondernemingen" misleidend kan zijn. Het woord 'bepaalde' werd daarom weggelaten uit dit artikel, maar ook uit artikel 1, dat de aanhef van het gewijzigde besluit vervangt.

De Raad van State is (in punt 6) ook van mening dat de rechtvaardiging voor de invoering van een minimumbedrag van 75.000 euro voor de leningen niet volstaat en moet worden aangevuld met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel. De rechtvaardiging van het minimumbedrag werd hierboven uitgewerkt.

Artikel 8 van het ontwerp voert in het gewijzigde besluit de bepaling in die de Regering de bevoegdheid verleent om bij gewoon besluit...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT