23 APRIL 2020. - Besluit van de Waalse Regering tot vervanging van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2019 tot bevordering van de preventie van bepaalde afvalstoffen en van de openbare netheid
De Waalse Regering,
Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, artikel 6, § 4, lid 1, ingevoegd bij het decreet van 22 maart 2007 en laatst gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2016;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering 28 februari 2019 tot bevordering van de preventie van bepaalde afvalstoffen en van de openbare netheid;
Gelet op het rapport van 8 januari 2020 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies nr. 64.102/4 van de Raad van State, gegeven op 26 september 2018, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de mededeling 2018/0542/B-S10E aan de Europese Commissie, op 29 oktober 2018, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, en Richtlijn 94/64/CE betreffende verpakking en verpakkingsafval;
Gelet op het advies 67.003/4 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het arrest nr. 245.572 van 28 februari 2019 van de administratieve afdeling van de Raad van State die beslist heeft om bovengenoemd besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2019 op te schorten;
Overwegende dat de Administratie, in haar uitvoeringsverslag voor de periode 2016-2017 van de milieuovereenkomst van 5 december 2013 betreffende de uitvoering van de terugnameplicht voor papierafval tussen het Waals Gewest en de federaties die de pers vertegenwoordigen, voorstelt om de verplichtingen inzake preventie te heroriënteren op de "stop-pub"-aanpak en de kunststoffolies rond de publicaties en om een gelijke behandeling tussen de pers- en de reclamesectoren te waarborgen;
Gelet op de gegevens die de producenten hebben meegedeeld in het kader van hun terugnameplicht voor papierafval tussen 2014 en 2017 waaruit blijkt dat het merendeel van de reclameteksten zonder verpakking worden verspreid;
Gelet op het overleg dat vóór de goedkeuring van het besluit van 28 februari 2019 heeft plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de producenten en distributeurs van reclameteksten;
Gezien de door BPost gestelde voorwaarden voor de distributie van geadresseerde massamailings en de monitoringgegevens van BPost voor het jaar 2019;
Overwegende dat de verzamelde informatie aantoont dat er alternatieven voor de distributie in kunststoffolies bestaan en dat deze daadwerkelijk toegankelijk zijn voor producenten en worden toegepast door de actoren in de uitgeverij- en reclamesector; dat minder dan 20% van de geadresseerde en ongeadresseerde reclamezendingen onder kunststoffolie zijn verpakt;
Overwegende dat de marketingdoelstellingen die met het gebruik van transparante kunststoffolies worden nagestreefd, met andere middelen kunnen worden bereikt; dat deze middelen door de mailingregels van BPost zijn toegestaan en daadwerkelijk worden gebruikt;
Overwegende dat de doelstellingen om publicaties te groeperen voor distributie ook met andere middelen dan kunststoffolie kunnen worden bereikt en dat de mailingregels van BPost dit ook toestaan;
Overwegende dat de voorwaarde vastgesteld in artikel 6, § 4, 1°, van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen opnieuw nagekeken is en dat er aan deze voorwaarde voldaan wordt; dat er gepaste alternatieven voor kunststoffolie bestaan;
Overwegende dat de doelstelling is om vermijdbaar verpakkingsafval te voorkomen dat de voor valorisatie bestemde afvalstromen kan besmetten of het percentage sorteerresiduen dat voor verwijdering bestemd is, kan verhogen;
Overwegende dat de voordelen van de biologisch afbreekbare of composteerbare kunststoffen tijdens hun levenscyclus, met name aan het einde van hun levensduur, in het kader van de milieubescherming niet voldoende zijn bewezen;
Overwegende dat het niet nodig is om de sorteerboodschap naar de burger toe te bemoeilijken of hem te misleiden bij het sorteren van de soorten kunststoffen en composteerbare materialen;
Overwegende dat het niet nodig is, gelet op de stand van de kennis terzake en de nagestreefde doelstellingen, een onderscheid te maken tussen kunststoffen naar gelang van de aard van de polymeren, noch naar gelang zij al dan...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI