23 APRIL 2018. - Decreet betreffende de gezinsbijslagen

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Strekking

Dit decreet legt verschillende geldelijke uitkeringen voor kinderen vast, onverminderd de ondersteunende uitkeringen die hen op basis van andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen worden toegekend. Die uitkeringen zijn eenmalig of periodiek en hebben tot doel alle kinderen ontwikkelings- en ontplooiingskansen te bieden, de financiële belasting voor een gezin door de onderhoudskosten voor één of meer kinderen gedeeltelijk te compenseren en kinderarmoede te bestrijden.

Art. 2 - Verwijzingen naar personen

De verwijzingen naar personen in dit decreet gelden voor alle geslachten.

Art. 3 - Definities

Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :

  1. kind : elke minderjarige of meerderjarige persoon die recht heeft op één van de uitkeringen vermeld in de hoofdstukken 2 en 3;

  2. verdwenen kind: kind dat onvrijwillig niet meer op zijn woonplaats aanwezig is en van wie men geen nieuws heeft. De verdwijning kan met alle rechtsmiddelen bewezen worden. Het kind dat naar alle waarschijnlijkheid in omstandigheden zoals een ongeval of een ramp overleden is, zelfs wanneer zijn lijk nooit teruggevonden werd, alsook het kind dat door één van de ouders ontvoerd is, wordt niet als verdwenen beschouwd;

  3. ontvoerd kind: kind dat op onwettige wijze onttrokken werd aan het gezag van zijn ouders, zijn vader, zijn moeder of de persoon of instelling die onmiddellijk vóór de ontvoering de basiskinderbijslag heeft ontvangen overeenkomstig artikel 28;

  4. sociaal verzekerde: de persoon die onder het personeel toepassingsgebied valt van een Europese verordening of van een bilateraal akkoord die/dat op de gezinsbijslagen van toepassing is en die op grond van een samenwerkingsakkoord onder de Duitstalige Gemeenschap ressorteert;

  5. gezinslid : onverminderd de toepassing van bilaterale overeenkomsten inzake gezinsbijslagen, volgende kinderen :

    1. het eigen kind van de sociaal verzekerde;

    2. het eigen kind van de echtgenoot van de sociaal verzekerde of van de persoon die geen (bloed)verwant tot de derde graad van de sociaal verzekerde is, met wie de sociaal verzekerde feitelijk samenwoont of met wie de sociaal verzekerde een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd;

    3. het gemeenschappelijke kind van de sociaal verzekerde en van diens echtgenoot of van de persoon die geen (bloed)verwant tot de derde graad van de sociaal verzekerde is, met wie de sociaal verzekerde feitelijk samenwoont of met wie de sociaal verzekerde een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd;

  6. gezinsbijslagen : de uitkeringen gedefinieerd in de hoofdstukken 2 en 3;

  7. kinderbijslag : de basiskinderbijslag vermeld in artikel 8, verhoogd met de bijslagen vermeld in de artikelen 15, 17, 19, 21, 23 en 25 waarop het kind in voorkomend geval recht heeft;

  8. aanvrager : de natuurlijke persoon die recht heeft op gezinsbijslagen, aanspraak maakt of kan maken op gezinsbijslagen, zijn wettelijke vertegenwoordigers en gevolmachtigden, alsook de werkelijke of mogelijke bijslagtrekkende van de gezinsbijslagen;

  9. inspecteurs : de personen vermeld in artikel 67;

  10. Raad : de Raad voor Gezinsbijslagen vermeld in artikel 77.

    Art. 4 - Bepaling van de woonplaats

    § 1 - Voor de toepassing van dit decreet wordt de woonplaats van een persoon als volgt bepaald :

  11. in België geldt als woonplaats de plaats waar een persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft overeenkomstig de bevolkingsregisters bepaald in artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen of zijn referentieadres heeft overeenkomstig artikel 1, § 2, van die wet;

  12. in het buitenland geldt als woonplaats de plaats die als zodanig wordt vermeld in de documenten van de buitenlandse bevolkingsdienst of van de buitenlandse autoriteit of instantie bevoegd voor de burgerlijke stand.

    § 2 - De plaats vermeld overeenkomstig § 1, eerste lid, geldt niet als woonplaats, indien de persoon zijn hoofdverblijfplaats op een andere plaats heeft vastgelegd, zonder dit te melden in de vorm en binnen de termijnen die worden voorgeschreven bij de voormelde wet van 19 juli 1991 en de uitvoeringsbesluiten ervan. In dat geval geldt dat de persoon geen woonplaats heeft in het Duitse taalgebied.

    In afwijking van het eerste lid geldt de plaats waar de betrokken persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft vastgelegd, zonder dit te melden in de vorm en binnen de termijnen die worden voorgeschreven bij de voormelde wet van 19 juli 1991 en de uitvoeringsbesluiten ervan, wél als woonplaats, indien die plaats zich in het Duitse taalgebied bevindt.

    Art. 5 - Gelijkstelling van adoptieouders en biologische ouders

    Voor de toepassing van dit decreet, met uitzondering van artikel 34 tot 37, worden de ouders door eenvoudige adoptie of volledige adoptie gelijkgesteld met de biologische ouders.

    HOOFDSTUK 2 - KINDERBIJSLAG

    Afdeling 1 - Rechthebbenden

    Art. 6 - Het kind

    Het kind dat zijn woonplaats heeft in het Duitse taalgebied opent het recht op kinderbijslag.

    Wanneer het kind vermeld in het eerste lid een buitenlandse nationaliteit heeft, wordt het recht alleen geopend wanneer zijn verblijf of vestiging voor meer dan drie maanden gemachtigd of toegelaten is overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

    De Regering bepaalt in welke situaties de woonplaatsvoorwaarde vermeld in het eerste en het tweede lid als vervuld wordt beschouwd.

    Art. 7 - De sociaal verzekerde

    In afwijking van artikel 6 opent de sociaal verzekerde het recht op kinderbijslag voor zijn gezinsleden.

    Afdeling 2 - Uitkeringen

    Onderafdeling 1 - Basiskinderbijslag

    Art. 8 - Basiskinderbijslag

    De Regering kent een basiskinderbijslag toe die 157 euro per maand bedraagt.

    Art. 9 - Toekenningsvoorwaarden

    § 1 - Elk kind krijgt de basiskinderbijslag vanaf zijn geboorte tot en met zijn 18e verjaardag.

    § 2 - In afwijking van § 1 krijgt elk kind de basiskinderbijslag vanaf zijn 18e verjaardag tot en met zijn 21e verjaardag indien :

  13. bij het kind een beperking in de zin van artikel 22, eerste lid, 2°, werd vastgesteld die het recht op de bijslag voor kinderen met een beperking kan openen;

  14. de uitwerkingen van de beperking begonnen zijn op een tijdstip waarop het kind recht op kinderbijslag had.

    § 3 - In afwijking van § 1 wordt de basiskinderbijslag toegekend aan elk kind dat vanaf zijn 18e verjaardag een opleiding volgt.

    De Regering bepaalt wat onder 'opleiding' in de zin van deze paragraaf moet worden verstaan.

    Art. 10 - Verlenging van het recht

    De basiskinderbijslag wordt toegekend voor in totaal twaalf maanden :

  15. nadat het kind niet meer voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 9, § 1 of artikel 9, § 3, en

  16. indien geen recht op grond van artikel 9, § 2, bestaat.

    Zodra het kind weer aan de voorwaarden vermeld in artikel 9, § 1 of § 3, voldoet, wordt het recht krachtens dit artikel geschorst en wordt de basiskinderbijslag krachtens artikel 9, § 1 of § 3, toegekend. Indien de basiskinderbijslag vervolgens weer krachtens dit artikel wordt toegekend, wordt het recht verminderd met de reeds krachtens dit artikel benutte periode.

    Art. 11 - Winstgevende activiteit

    Het recht op de basiskinderbijslag krachtens artikel 9, § 3, en artikel 10 wordt geschorst voor de periode waarin het kind een winstgevende activiteit uitoefent.

    De Regering bepaalt :

  17. welke activiteiten als een winstgevende activiteit in de zin van dit artikel worden beschouwd;

  18. voor welke periode het kind beschouwd wordt als een persoon die een winstgevende activiteit uitoefent;

  19. de situaties die met een winstgevende activiteit gelijkgesteld worden;

  20. welke winstgevende activiteiten niet tot een schorsing leiden.

    Art. 12 - Verdwenen kind

    De basiskinderbijslag wordt toegekend ten gunste van het verdwenen kind, wanneer het op het tijdstip van zijn verdwijning overeenkomstig artikel 9 of 10 recht op kinderbijslag had.

    De basiskinderbijslag ten gunste van het verdwenen kind wordt gedurende hoogstens vijf jaar toegekend, gerekend vanaf de verdwijning van het kind, voor zover het kind de leeftijd van 25 jaar niet heeft bereikt.

    Het recht van het verdwenen kind op kinderbijslag eindigt wanneer het kind gevonden wordt, behalve indien de voorwaarden van artikel 9 of 10 vervuld zijn.

    Art. 13 - Ontvoerd kind

    De basiskinderbijslag wordt toegekend ten gunste van het ontvoerde kind :

  21. wanneer het kind op het tijdstip van zijn ontvoering overeenkomstig artikel 9, § 1, recht op kinderbijslag had;

  22. wanneer de ontvoering het voorwerp uitmaakt van een rechtsvordering of een aangifte bij de politie, bij het parket of bij de Belgische overheden die bevoegd zijn inzake de ontvoering van kinderen;

  23. zolang het ontvoerde kind jonger dan 18 jaar is.

    Het recht van het ontvoerde kind op kinderbijslag eindigt wanneer het kind niet meer als ontvoerd wordt beschouwd, behalve indien de voorwaarden van artikel 9 of 10 vervuld zijn.

    Art. 14 - Einde van het recht

    Het recht op de basiskinderbijslag houdt in elk geval op te bestaan op het tijdstip dat het kind 25 jaar wordt.

    Onderafdeling 2 - De jaarlijkse bijslag

    Art. 15 - Jaarlijkse bijslag

    De Regering kent een jaarlijkse bijslag toe die 52 euro per jaar bedraagt.

    Art. 16 - Toekenningsvoorwaarden

    De jaarlijkse bijslag wordt toegekend aan elk kind dat in de maand juli recht op de basiskinderbijslag heeft.

    Onderafdeling 3 - De bijslag voor grote gezinnen

    Art. 17 - Bijslag voor grote gezinnen

    De Regering kent een bijslag voor grote gezinnen toe die 135 euro per maand bedraagt.

    Art. 18 - Toekenningsvoorwaarden

    De bijslag voor grote gezinnen wordt aan elk kind toegekend, op voorwaarde dat het gaat om een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT