22 MEI 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratieve en geldelijke statuut van het WBE-personeel
De Regering van de Franse Gemeenschap,
Gelet op het bijzonder decreet van 7 februari 2019 tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, artikel 72;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijke statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 maart 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 maart 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 15 maart 2019;
Gelet op de "gendertest", op 5 maart 2019 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016 houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het protocol nr. 511 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 29 maart 2019;
Gelet op het advies 65.862/2 van de Raad van State, op 2 mei 2019 uitgebracht met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "bijzonder decreet" verstaan: het bijzonder decreet van 7 februari 2019 tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van de in artikel 2 van het bijzonder decreet bedoelde autonome overheidsinstantie, hierna "WBE".
Art. 2. Behoudens de afwijkingen waarin dit besluit voorziet, zijn het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijke statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van toepassing op WBE-ambtenaren.
De bepalingen die de bepalingen van de in het vorige lid bedoelde besluiten wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege van toepassing op de in artikel 1, tweede lid, bedoelde ambtenaren, tenzij zij uitwerkingen hebben op de bepalingen die het voorwerp hebben uitgemaakt van de in dit besluit bedoelde afwijkingsmaatregelen.
Voor de toepassing op de ambtenaren bedoeld in artikel 1, lid 2, van de besluiten bedoeld bij het eerste lid, worden de woorden "ambtenaar van de Diensten van de Regering" en "ambtenaren van de Diensten van de Regering" vervangen door de woorden "WBE-ambtenaar" en "WBE -ambtenaren".
HOOFDSTUK II. - Bepalingen die afwijken van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Art. 3. Voor de in artikel 1, lid 2, bedoelde ambtenaren wordt artikel 1 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap als volgt gelezen:
"Artikel 1. De hoedanigheid van WBE-ambtenaar is erkend voor elk lid van het personeel dat daar in vaste dienst is. ».
Art. 4. Artikel 2 van hetzelfde decreet moet als volgt worden gelezen:
"Artikel 2. § 1. Elk personeelslid wordt benoemd in een graad, overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit, die hem in een rang en categorie plaatst en machtigt hem ertoe een van de in het kader van WBE vastgestelde ambten te bekleden en die overeenkomt met die graad.
§ 2. De graden worden in rangen verdeeld, waarvan het aantal voor elk niveau als volgt is bepaald:
-
op niveau 1: zes rangen, met de nummers 10 tot 12, 15, 16 en 17;
-
op niveau 2+: drie rangen, met de nummers 25 tot 27;
-
op niveau 2: drie rangen, met de nummers 20 tot 22;
-
op niveau 3: drie rangen, met de nummers 30 tot 32.
In elk niveau zijn de rangen genummerd in volgorde van hun hiërarchische belang, waarbij het grootste aantal overeenkomt met de hoogste rang.
Met uitzondering van de vaste loopbaan en de toegang tot het in de artikelen 44 tot 45 bedoelde niveau, worden de bevorderingsgraden tot en met rang 15 verdeeld in omkaderingsgraden en deskundigengraden.
Tenzij anders is bepaald, worden de bevoegdheden inzake toewijzing en delegatie toegekend aan de ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 12 met toepassing van dit besluit, uitsluitend uitgeoefend door ambtenaren die in een omkaderingsgraad van rang 12...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI