22 MAART 2024. - Decreet tot actualisering en opheffing van bepalingen uit de Codex Hoger Onderwijs (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

Decreet tot actualisering en opheffing van bepalingen uit de Codex Hoger Onderwijs

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2. Artikel 21 en 32 voorzien in een gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2019/1152 van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie.

Artikel 9, 11, 20, 25, 32, 34 en 35 voorzien in een gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2019/1158 van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad.

Art. 3. Aan artikel II.260/1, § 2, 2°, van de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd op 11 oktober 2013, ingevoegd bij het decreet van 4 mei 2018, en artikel II.261, § 2, 2°, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 worden de woorden "of gastdocenten" toegevoegd.

Art. 4. In artikel IV.27, tweede lid, van dezelfde codex wordt het woord "gastprofessoren" vervangen door het woord "gastdocenten".

Art. 5. In artikel IV.29, tweede lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede "V.141, § 2" vervangen door de zinsnede "V.141/1".

Art. 6. In artikel IV.30 van dezelfde codex wordt de zinsnede "V.141, § 2" vervangen door de zinsnede "V.141/1".

Art. 7. In artikel IV.31, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede "V.141, § 2," vervangen door de zinsnede "V.141/1".

Art. 8. In artikel IV.55, § 1, eerste lid, 6°, van dezelfde codex worden de woorden "en gastprofessoren" vervangen door de zinsnede ", gastprofessoren en gastdocenten".

Art. 9. In artikel V.1 van dezelfde codex worden een punt 1° /1 tot en met punt 1° /4 ingevoegd, die luiden als volgt:

"1° /1 familielid: één van de volgende personen:

  1. de echtgenoot van het personeelslid of de persoon met wie het personeelslid wettelijk samenwoont;

  2. een bloedverwant tot in de tweede graad;

  3. een aanverwant tot in de eerste graad;

  4. een bloedverwant tot in de eerste graad van de partner die ten minste twaalf maand feitelijk samenwoont met het personeelslid;

    1° /2 flexibele werkregeling: een aanpassing van het bestaande werkpatroon van het personeelslid;

    1° /3 gezinslid: elke persoon die met het personeelslid samenwoont;

    1° /4 langdurige pleegzorg: pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin bij dezelfde pleegouders zal verblijven;".

    Art. 10. In artikel V.6 van dezelfde codex wordt de zinsnede "Behoudens het bepaalde in artikel V.7, hebben zij" vervangen door de woorden "Zij hebben".

    Art. 11. In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2023, wordt een artikel V.9/1, ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "Art. V.9/1. § 1. Een lid van het academisch personeel heeft het recht om voor een aaneengesloten periode van maximaal twaalf maanden een flexibele werkregeling aan te vragen om:

    1° te zorgen voor een kind:

  5. omwille van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs de zijde van het personeelslid vaststaat, tot het kind 12 jaar wordt;

  6. omwille van de adoptie van een kind, tot het kind 12 jaar wordt;

  7. in geval van voogdij over een kind op grond van artikel 389 van het Burgerlijk Wetboek, tot het kind 12 jaar wordt;

  8. in geval van langdurige pleegzorg over een kind, tot het kind 12 jaar wordt;

    2° persoonlijke zorg of steun te verlenen aan een welbepaald gezins- of familielid dat om een ernstige medische reden behoefte heeft aan een vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging.

    Het in het eerste lid, 1°, vermelde recht geldt ook voor het personeelslid dat getrouwd is met een persoon waarvan de afstamming van een kind vaststaat of dat samenwoont met een persoon waarvan de afstamming van een kind vaststaat en bij wie het kind gedomicilieerd is.

    De in het eerste lid, 1°, vermelde leeftijdsgrens van 12 jaar bedraagt 21 jaar wanneer het kind voor ten minste 66 procent getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

    Aan de in het eerste lid, 1°, en het derde lid vermelde voorwaarde van de twaalfde of eenentwintigste verjaardag moet uiterlijk gedurende de periode van de flexibele werkregeling voldaan zijn. Als het personeelslid tijdig een verzoek tot flexibele werkregeling ingediend heeft en de uitvoering van de flexibele werkregeling uitgesteld is op voorstel van het universiteitsbestuur kan de voormelde voorwaarde van de twaalfde of eenentwintigste verjaardag overschreden worden.

    § 2. Een personeelslid dat een flexibele werkregeling voor zorgdoeleinden als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wil, bezorgt daarvoor minstens twee maanden en maximaal drie maanden vóór de gewenste begindatum een schriftelijke aanvraag aan het universiteitsbestuur. De voormelde termijn kan in onderling akkoord tussen het universiteitsbestuur en het personeelslid worden ingekort.

    De in het eerste lid vermelde aanvraag vermeldt de volgende elementen:

    1° een verwijzing naar het in dit artikel opgenomen recht om een flexibele werkregeling aan te vragen;

    2° het soort flexibele werkregeling dat wordt aangevraagd;

    3° de begin- en einddatum van de flexibele werkregeling;

    4° het in paragraaf 1, eerste lid, vermelde zorgdoeleinde waarvoor de flexibele werkregeling wordt aangevraagd.

    Het universiteitsbestuur heeft het recht om een document of documenten te vragen om het zorgdoeleinde te staven dat conform het tweede lid wordt ingeroepen.

    § 3. Het universiteitsbestuur bezorgt het personeelslid een schriftelijk antwoord binnen dertig dagen nadat het universiteitsbestuur de aanvraag, vermeld in paragraaf 2, heeft ontvangen. Het universiteitsbestuur beslist over de voormelde aanvraag, rekening houdend met de behoeften van het personeelslid en de continuïteit van het onderwijs, het onderzoek en de dienstverlening.

    Het universiteitsbestuur kan de voormelde aanvraag inwilligen, weigeren of een gemotiveerd tegenvoorstel doen dat bestaat uit een andere flexibele werkregeling of een andere periode voor de uitoefening van de flexibele werkregeling. Het uitstel van een flexibele werkregeling mag niet tot gevolg hebben dat de flexibele werkregeling onmogelijk wordt. Als het universiteitsbestuur de voormelde aanvraag weigert, deelt het universiteitsbestuur de gemotiveerde weigeringsbeslissing schriftelijk mee aan het personeelslid.

    Als het universiteitsbestuur niet binnen dertig dagen antwoordt op de aanvraag, vermeld in paragraaf 2, kan het personeelslid de aanvraag voor een flexibele werkregeling herhalen. Het uitblijven van een antwoord van het universiteitsbestuur op de hernieuwde aanvraag wordt gelijkgesteld met een akkoord.

    § 4. Het personeelslid kan schriftelijk een gemotiveerde aanvraag indienen om de flexibele werkregeling vervroegd stop te zetten. Het universiteitsbestuur geeft binnen veertien dagen een gemotiveerd antwoord op de voormelde aanvraag. Het universiteitsbestuur kan een opzeggingstermijn vastleggen voor het voortijdig stopzetten van de flexibele werkregeling.

    § 5. De personeelsleden hebben het recht om na afloop van de flexibele werkregeling het gangbare werkpatroon te hervatten.".

    Art. 12. In artikel V.12 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 15 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd:

    "De voormelde afwijking geldt ook voor een lid van het zelfstandig academisch personeel dat in uitvoering van een arbeidsovereenkomst of van een reglement over kliniekvergoedingen medische en paramedische activiteiten uitoefent in het universitair ziekenhuis dat deel uitmaakt van de eigen universiteit of daarvan afgesplitst is en omgevormd is tot een autonome rechtspersoon.";

    2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "De in het tweede lid vermelde afwijking is voor de Vrije Universiteit Brussel ook van toepassing op leden van het zelfstandig academisch personeel die verbonden zijn aan de tandheelkundige kliniek.".

    Art. 13. In artikel V.27, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zin "In het bijzonder moet de benoeming of aanstelling gegrond zijn op een vergelijking van de wetenschappelijke en de onderwijskundige kwaliteiten van de kandidaten in het betrokken vakgebied." vervangen door de zin "In het bijzonder moet de benoeming of aanstelling gegrond zijn op een vergelijking van de wetenschappelijke en de onderwijskundige kwaliteiten van de kandidaten in het betrokken vakgebied, en, desgevallend, hun wijze van functioneren.".

    Art. 14. In artikel V.28, derde lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2021, worden tussen het woord "prestaties" en de woorden "van de betrokkene" de woorden "en de wijze van functioneren" ingevoegd.

    Art. 15. In artikel V.29 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1° in het eerste lid worden tussen het woord "prestaties" en de woorden "van een docent" de woorden "en de wijze van functioneren" ingevoegd en wordt de derde zin opgeheven;

    2° in het eerste lid wordt de zin "De beoordeling wordt grondig gemotiveerd rekening houdend met deze criteria." opgeheven;

    3° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd:

    "De beoordeling wordt grondig gemotiveerd op basis van deze criteria.".

    Art. 16. In artikel V.30 van dezelfde codex wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:

    "In geval van zwangerschap, een aaneengesloten periode van minstens tien weken afwezigheid wegens ziekte of voltijdse loopbaanonderbreking of een aaneengesloten periode van minstens twintig weken halftijdse loopbaanonderbreking tijdens de eerste, tweede of derde termijn van het mandaat, wordt het mandaat van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT