22 DECEMBER 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme,VERSLAG AAN DE VLAAMSE REGERING Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Raad van State, afdeling WetgevingAdvies 74.551/1 van 25 oktober 2023 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering `tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen'Op 25 september 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering `tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen'.Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 19 oktober 2023. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Brecht STEEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.Het verslag is uitgebracht door Kristine BAMS, eerste auditeur-afdelingshoofd.Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 oktober 2023.1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.(1)STREKKING VAN HET ONTWERP2. Het om advies voorgelegde ontwerp komt neer op een verzamelbesluit waarin diverse wijzigingen worden aangebracht in een vijftal besluiten van de Vlaamse Regering op het vlak van milieubeleid, afvalverwerking en bodemsanering. Daarbij wordt voorzien in de omzetting in het interne recht van bepaalde Europese richtlijnen, zoals richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 `betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu'.RECHTSGROND3.1. De ontworpen regeling vindt in beginsel rechtsgrond in de decretale bepalingen die worden opgesomd in de rubriek "Rechtsgronden", in de aanhef van het ontwerp.(2) Wel dient die opsomming te worden vervolledigd met de vermelding van de artikelen 6, § 2, 9, § 3, 12 en 33/11, van het decreet van 23 december 2011 `betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen' (Materialendecreet).Artikel 6, lid 1, eerste alinea, e), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)' strekt het ontwerp, of bepaalde onderdelen ervan, niet tot rechtsgrond. Van deze laatste bepaling wordt derhalve het best geen melding gemaakt in de rubriek "Rechtsgronden". Indien dergelijke vermelding nuttig worden geacht wordt deze beter opgenomen in de rubriek "Juridisch kader" in de aanhef van het ontwerp.Voor sommige van de hierna genoemde bepalingen van het ontwerp is de aangehaalde rechtsgrond evenwel problematisch.3.2.1. De wijzigingen die de artikelen 115 tot 120 van het ontwerp beogen aan te brengen in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 `tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen' (VLAREMA), hebben betrekking op respectievelijk de registers van afvalstoffen en de registers van materialen die geen afvalstoffen zijn. De betrokken bepalingen van het ontwerp impliceren een verwerking van persoonsgegevens.(3)Krachtens artikel 22 van de Grondwet geldt voor elke verwerking van persoonsgegevens en, meer in het algemeen, voor elke inmenging in het recht op het privéleven, dat het formeel legaliteitsbeginsel dient te worden nageleefd. Doordat artikel 22 van de Grondwet aan de bevoegde wetgever de bevoegdheid voorbehoudt om vast te stellen in welke gevallen en onder welke voorwaarden afbreuk kan worden gedaan aan het recht op eerbiediging van het privéleven, waarborgt het aan elke burger dat geen enkele inmenging in dat recht kan plaatsvinden dan krachtens regels die zijn aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. Een delegatie aan een andere macht is evenwel niet in strijd met het wettelijkheidsbeginsel voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de "essentiële elementen" voorafgaandelijk door de bevoegde wetgever vastgesteld zijn.(4)Bijgevolg moeten de "essentiële elementen" van de verwerking van persoonsgegevens in het decreet zelf worden vastgelegd. In dat verband is de afdeling Wetgeving van oordeel dat ongeacht de aard van de betrokken aangelegenheid, de volgende elementen in beginsel "essentiële elementen" uitmaken: 1° ) de categorie van verwerkte gegevens; 2° ) de categorie van betrokken personen; 3° ) de met de verwerking nagestreefde doelstelling; 4° ) de categorie van personen die toegang hebben tot de verwerkte gegevens; en 5° ) de maximumtermijn voor het bewaren van de gegevens.(5)Het staat niet aan de Vlaamse Regering om, zonder voldoende decretale basis, door middel van een besluit essentiële regels inzake het verwerken van persoonsgegevens te regelen, zoals te dezen de categorie van verwerkte gegevens. Het door de gemachtigde aangehaalde artikel 6 van het reeds genoemde Materialendecreet van 23 december 2011, dat betrekking heeft op de opmaak en het beheer van het afvalstoffen- en materialenregister, en op het materialeninformatiesysteem, regelt onvoldoende de essentiële elementen van de verwerking van persoonsgegevens opdat het voor de Vlaamse Regering mogelijk zou zijn om zelf dergelijke regeling op te nemen in de artikelen 115 tot 120 van het ontwerp. Er zou derhalve op dat punt vooraf een voldoende uitgewerkt decretaal kader moeten worden tot stand gebracht waarop de Vlaamse Regering zich vervolgens kan steunen bij het vaststellen van de voorschriften inzake verwerking van persoonsgegevens die zijn vervat in de voornoemde bepalingen van het ontwerp.3.2.2. Ook artikel 138 van het ontwerp, dat in VLAREMA een hoofdstuk 9/1 beoogt in te voegen, heeft betrekking op een verwerking van persoonsgegevens en, meer bepaald, op verwerkingen die worden verricht door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). De essentiële elementen van de betrokken gegevensverwerking zijn opgenomen in artikel 4/2 van het Materialendecreet van 23 december 2011.Het in artikel 4/2 van het Materialendecreet tot stand gebrachte decretale kader inzake gegevensverwerking volstaat evenwel niet opdat sommige andere bepalingen van het ontwerp er een voldoende rechtsgrond in zouden kunnen vinden voor de erin opgenomen regeling inzake gegevensverwerking.Artikel 100 van het ontwerp beoogt een wijziging aan te brengen in de persoonsgegevens die moeten worden vermeld op het identificatieformulier dat aanwezig moet zijn tijdens het vervoer. Deze gegevens worden niet verwerkt door OVAM. Voor dergelijke verwerking zou een meer duidelijke decretale rechtsgrond moeten worden tot stand gebracht.De vervanging van artikel 6.1.5.4, vijfde lid, van VLAREMA, door artikel 107, 2°, van het ontwerp, in verband met digitale identificatieformulieren, betreft eveneens een regeling van de uitwisseling van persoonsgegevens. Daarbij kan niet worden afgeweken van de regeling die is opgenomen in artikel 4/2 van het Materialendecreet in die zin dat er in deze laatste bepaling niet wordt gerefereerd aan de toegankelijkheid van de betrokken gegevens in hoofde van "andere bevoegde inspectiediensten", noch aan het na te streven doeleinde inzake handhaving. Tenzij een andere afdoende rechtsgrond voor de gegevensverwerking zou bestaan, zouden de voornoemde twee elementen vooraf decretaal moeten worden vastgelegd, wat in voorkomend geval kan door middel van een aanvulling van artikel 4/2 van het Materialendecreet. ALGEMENE OPMERKINGEN4. Wat de omzetting in het interne recht betreft van de onder de "Strekking van het ontwerp" vermelde richtlijn (EU) 2019/904 is bij het verslag aan de Vlaamse Regering een concordantietabel gevoegd. Met het ontwerp lijken evenwel ook bepalingen van andere EU-richtlijnen te worden geïmplementeerd, ook al wordt daarvan geen melding gemaakt in artikel 1 van het ontwerp, waarin enkel wordt gerefereerd aan richtlijn (EU) 2019/904. Zo moet bijvoorbeeld artikel 31 van het ontwerp worden gesitueerd tegen de achtergrond van richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 `betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen'.(6)Het verdient aanbeveling om, waar nodig, de bij het verslag aan de Vlaamse Regering gevoegde concordantietabel nader uit te werken en uit te breiden tot andere (EU) richtlijnen en om bij die gelegenheid tevens de verhouding te verduidelijken van de betrokken bepalingen van het ontwerp tot de desbetreffende richtlijnen.5. Diverse bepalingen van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT