22 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 382, tweede en derde lid, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het Belgisch Staatsblad heeft op 12 mei 2016 de wet van 22 april 2016 tot omzetting van richtlijn 2014/49/EU inzake depositogarantie-stelsels en houdende diverse bepalingen, gepubliceerd. De richtlijn is een herziening van de vorige richtlijn inzake de depositogarantiestelsels (richtlijn 94/19/EG, gewijzigd bij de richtlijn 2009/9/EU) en wijzigt een aantal bestaande regels of vernieuwt ze met het oog op een betere bescherming van de depositohouder en een grotere Europese harmonisatie.

Om te vermijden dat verschillen in de waarborg concurrentieverstorend werken op de binnenlandse markt, verzekert de richtlijn een geharmoniseerd niveau van bescherming van de deposito's door alle erkende depositogarantiestelsels, waar in de Unie de deposito's zich ook bevinden. Niettemin zouden bepaalde deposito's, gedurende een beperkte periode, wegens de persoonlijke situatie van de deposant, een hoger niveau van waarborg moeten kunnen genieten. De Richtlijn voorziet dus in het beginsel van bijkomende bescherming voor bepaalde deposito's in artikel 6, § 2.

Artikel 382, tweede en derde lid, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen (hierna de "Bankwet") werd gewijzigd bij de wet van 22 april 2016 en zorgt voor de omzetting van de beginselen van bescherming voor de tijdelijke hoge rekeningstanden die in de Richtlijn zijn opgenomen.

De Bankwet machtigt U om het bedrag, de modaliteiten en de voorwaarden van toekenning van de bijkomende bescherming voor de tijdelijk hoge rekeningstanden, nader te bepalen.

Het besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen, werd in uitvoering van deze bepaling genomen.

COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 1

Dit artikel verduidelijkt enkele definities die in het kader van dit besluit van toepassing zijn.

In het geval van een onroerendgoedtransactie moet opgemerkt worden dat dit besluit enkel toepassing vindt indien de bewuste transactie uitgevoerd wordt door één of meerdere natuurlijke personen, met uitsluiting van alle rechtspersonen. De bepalingen van dit besluit vinden dus geen toepassing in geval van aankoop van een particuliere woning door een rechtspersoon alleen of door een rechtspersoon en een natuurlijk persoon samen.

Het begrip particuliere woning heeft betrekking op het onroerend goed waar de deposant zijn hoofdverblijfplaats heeft. Met betrekking tot de situatie van de verkoper, betreft het zijn huidige of vorige hoofdverblijfplaats. In dit laatste geval is het verplicht dat de onroerendgoedtransactie uitgevoerd wordt binnen de drie maanden volgend op de domicilieaanvraag.

Rekening houdende met de opmerking van de Raad van State in zijn advies 60.601/2, wordt bepaald dat inzake de situatie van de koper, het zijn toekomstige hoofdverblijfplaats betreft.

Artikel 2

Dit artikel bakent de draagwijdte af van de bijkomende bescherming voor de uitzonderlijke deposito's met een tijdelijk hoog saldo.

Krachtens artikel 382, tweede lid van de Bankwet moet de periode van bescherming ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden na creditering van het bedrag of vanaf het tijdstip waarop die deposito's wettelijk kunnen worden overgemaakt, bedragen.

In het kader van dit besluit moet een beschermingsperiode ingevoerd worden die voldoende objectief vast te stellen is, die enerzijds het vertrouwen van de burgers in het banksysteem bestendigt, en anderzijds rekening houdt met het geheel van specifieke kenmerken van de Belgische regelgeving.

De eerste paragraaf van artikel 2 van dit besluit bepaalt zodoende een maximale beschermingsperiode van 6 maanden.

Anders gezegd, ingeval de kredietinstelling in gebreke blijft, zal het Garantiefonds de op de rekening gecrediteerde bedragen of de bedragen die wettelijk overgemaakt kunnen worden tijdens de zes maanden die het in gebreke blijven voorafgaan, terugbetalen.

De bijkomende bescherming die het Garantiefonds biedt, dekt de deposito's naar aanleiding van één van de drie hierna opgesomde categorieën van gebeurtenissen :

  1. een onroerendgoedtransactie die betrekking heeft op een particuliere woning.

    De bijkomende bescherming geldt voor de verkoper van een particuliere woning vanaf de dag waarop het geld voortkomende uit de verkoop op zijn bankrekening gecrediteerd wordt.

    De koper van een particuliere woning geniet eveneens een bescherming voor het geld dat hij hiervoor op zijn rekening heeft verzameld. Het betreft meer bepaald het geld dat hij op zijn rekening verzameld heeft tussen het tijdstip van het ondertekenen van de onderhandse verkoopovereenkomst en het tekenen van de verkoopakte.

    Onder "particuliere woning" moet worden verstaan een onroerend goed voor particulier residentieel gebruik, met uitsluiting van alle terreinen en van alle onroerende goederen met een handels- of nijverheidsbestemming.

    Naar aanleiding van het voorgenoemde advies van de Raad van State, wordt verduidelijkt dat hiermee enkel het onroerend goed wordt bedoeld waar de koper zijn hoofdverblijfplaats zal hebben, indien een koopovereenkomst werd ondertekend voorafgaand aan het in gebreke blijven; of het onroerend goed waar de verkoper zijn hoofdverblijfplaats heeft of had vóór een lopende domicilieaanvraag of dat, zodra deze nieuwe domicilie vastgelegd is, het voorwerp van een nieuwe onroerendgoedtransactie heeft uitgemaakt binnen de drie maanden na deze domicilieaanvraag.

    De bescherming van het Garantiefonds vindt dientengevolge geen toepassing op de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT