22 APRIL 2022. Gezamenlijke omzendbrief van de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken betreffende het gebruik van de polygraaf in de strafrechtspleging, de 22 avril 2022

Artikel M.

  1. JURIDISCH KADER EN TOEPASSINGSGEBIED

    1.1. Bijzondere techniek van politionele ondervraging

    De polygraaftest is een bijzondere techniek van politionele ondervraging aangezien een beroep wordt gedaan op gespecialiseerde technische middelen en, in beginsel, enkel een politieambtenaar met een specifieke opleiding tot polygrafist een polygraaftest kan afnemen. Er wordt onderstreept dat de eigenlijke polygraaftest geen verhoor is zoals bedoeld in artikel 47bis Sv. De test kan wel aanleiding geven tot dergelijk verhoor.

    1.2. Methode om de waarheid te ontdekken

    De polygraaftest is een hulpmiddel om de waarheid te ontdekken, aan de hand waarvan het onderzoek in een bepaalde richting kan worden geleid.

    De methode is uitsluitend erop gericht de geloofwaardigheid van de beweringen van een persoon na te gaan.

    De resultaten van de polygraaftest zijn relevant met het oog op de uitwerking van hypotheses in het kader van het onderzoek. " Ils constituent des indications, ils suggèrent des orientations, ils déconseillent certaines obstinations, ils allègent l'enquête, ils ne l'achèvent pas " (SUSINI, " Un chapitre nouveau de police scientifique - la détection objective du mensonge ", RSCDPC, 1960, blz. 328).

    De wet bepaalt thans dat de resultaten van de polygraaftest alleen in aanmerking mogen worden genomen als ondersteunend bewijs van andersoortige bewijsmiddelen. De politieambtenaren en de magistraten mogen dan ook nooit alleen de resultaten van een polygraaftest in aanmerking nemen. Deze vormen noch het eindpunt, noch het doel van het onderzoek maar enkel een extra hulpmiddel bij het onderzoek en moeten nauwgezet worden gestaafd door andere bewijzen die het onderzoek heeft opgeleverd.

    In dat verband mogen de politiediensten en de magistraten bovendien niet louter ter bevestiging een beroep doen op de polygraaf ingeval zij reeds over voldoende gegevens beschikken om de schuld van een verdachte of de juistheid van zijn beweringen aan te tonen, zo niet dreigt het gebruik van de polygraaf ten onrechte tot alle onderzoeken te worden uitgebreid (criterium van noodzaak).

    Ten slotte, tijdens de polygraaftest worden onder meer vragen gesteld over de precieze materiële feiten betreffende het onderzoek waarvoor de medewerking van een polygrafist is gevraagd, en vragen van polygraaf-technische aard.

    1.3. Personen die in aanmerking komen om een polygraaftest te ondergaan

    Art. 112duodecies,. § 3, Sv. bepaalt dat geen polygraaftest mag worden afgenomen van de volgende personen:

    - zwangere vrouwen;

    - minderjarigen beneden de leeftijd van zestien jaar;

    - personen binnen achtenveertig uur te rekenen vanaf hun effectieve vrijheidsbeneming.

    Voor het overige komt eenieder die iets met het onderzoek te maken heeft in aanmerking voor de polygraaftest. Het is echter mogelijk dat de betrokken persoon aan een voorafgaandelijk onderzoek wordt onderworpen. Dit wordt verder behandeld onder punt 4.2. van deze omzendbrief. Indien mogelijk wordt evenwel voorkomen het slachtoffer aan de polygraaftest te onderwerpen.

    Verzoeken van veroordeelden om de polygraaftest te ondergaan betreffende feiten waarvoor zij reeds werden veroordeeld, worden daarentegen geweigerd aangezien de gerechtelijke fase dan reeds is afgesloten.

    1.4. Tijdens het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk onderzoek

    Aangezien voor de polygraaftest de toestemming is vereist van de persoon die op die wijze moet worden ondervraagd (zie infra), kunnen zonder onderscheid zowel de procureur des Konings tijdens het opsporingsonderzoek als de onderzoeksrechter in het kader van het gerechtelijk onderzoek het gebruik ervan voorstellen.

    Onder de woorden "procureur des Konings" worden eveneens begrepen de "federaal procureur" en de "procureur-generaal" wanneer het onderzoek onder hun leiding wordt gevoerd in het kader van hun respectieve bevoegdheden inzake de uitoefening van de strafvordering.

    1.5. Gespecialiseerde opdracht van gerechtelijke politie

    Op grond van artikel 5, laatste lid, van de wet op het politieambt, alsmede van artikel 102 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, moet de polygraaftest worden beschouwd als een gespecialiseerde opdracht van gerechtelijke politie, behorend tot de bevoegdheid van de federale politie.

    De polygrafisten van de politie zijn bijgevolg federale politieambtenaren die een gespecialiseerde opleiding hebben gevolgd.

    Zij worden niet belast met de onderzoeken waaraan zij hun technische medewerking verlenen en de oorspronkelijk aangewezen politiedienst blijft het onderzoek leiden. Het optreden van de polygrafist beperkt zich tot het nauwkeurig omschreven doel ervan, te weten de test voorbereiden, afnemen, de conclusies van zijn analyse meedelen en in voorkomend geval overgaan tot een verhoor dat onmiddellijk op de test volgt.

    1.6. Normatief kader

    Er wordt verwezen naar de bij deze omzendbrief gevoegde bijlage die het normatief kader omvat ingevoegd bij wet van 4 februari 2020 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft (bijlage `Normatief kader van de polygraaftest').

  2. ALGEMENE BEGINSELEN

    2.1. Legaliteit van de bewijsmiddelen

    In de artikelen 28bis en 56 van het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat de procureur des Konings en de onderzoeksrechter waken voor de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyaliteit waarmee zij worden verzameld.

    Het loyaliteitsbeginsel veronderstelt onder meer dat bewijsmiddelen verkregen door schending van het zwijgrecht van een verdachte van een misdrijf worden verworpen. Wat de bewijsverkrijging betreft is te verwijzen naar artikel 32 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering dat bepaalt dat tot nietigheid van onregelmatig verkregen bewijselement enkel wordt besloten indien:

    - de naleving van de betrokken vormvoorwaarden wordt voorgeschreven op straffe van nietigheid, of;

    - de begane onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast, of;

    - het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces.

    Art. 112duodecies, § 10, Sv. bepaalt dat de resultaten van de polygraaftest alleen in aanmerking mogen worden genomen als ondersteunend bewijs van andersoortige bewijsmiddelen.

    Art. 112duodecies, § 7, Sv. bepaalt dat de polygraaftest uitsluitend mag worden afgenomen met een toestel waarvan de technische vereisten door de Koning worden bepaald op straffe van nietigheid van de testresultaten.

    2.2.1. Vrije toestemming: verbod morele druk uit te oefenen

    Art. 112duodecies, § 4, Sv. bepaalt dat aan de weigering van een persoon om deel te nemen aan een polygraaftest geen enkel rechtsgevolg wordt verbonden. De grondvoorwaarde van vrijwilligheid heeft tot gevolg dat de test te allen tijde kan onderbroken worden. Ook hieraan is geen rechtsgevolg verbonden. Het is dan ook verboden druk uit te oefenen op een persoon om hem de polygraaftest te doen ondergaan, bijvoorbeeld door hem te doen geloven dat een weigering negatieve gevolgen kan hebben.

    Het staat de persoon bijgevolg volkomen vrij de test te accepteren of te weigeren. Hij kan tevens te allen tijde, zelfs tijdens de test, zijn aanvankelijk gegeven toestemming intrekken, de test stop zetten en het lokaal verlaten zonder dat dat daar rechtsgevolgen aan verbonden zijn.

    2.2.2. Verkrijging van de vrije en met kennis van zaken gegeven toestemming van de te ondervragen persoon - volledige voorlichting van betrokkene

    Art. 112duodecies, § 4, Sv. stelt als principe dat het afleggen van de polygraaftest op vrijwillige basis gebeurt. In geen geval kan een persoon worden gedwongen een polygraaftest te ondergaan.

    Art. 112duodecies, § 4, Sv. bepaalt eveneens dat de test enkel doorgang kan vinden indien de persoon die onderworpen wordt aan de polygraaftest toestemt met kennis van zaken. Hiertoe ondertekent deze persoon een proces-verbaal van toestemming. De in het proces-verbaal opgenomen informatie wordt voorgelezen aan de betrokkene. De minimale informatie die in dit proces-verbaal moet worden opgenomen werd bepaald bij koninklijk besluit van 28 juni 2021. Er wordt wat betreft die informatie verder verwezen naar de te volgen procedure en naar de aan deze omzendbrief gevoegde bijlagen 1 en 2.

    De polygraaf mag bijgevolg in geen geval worden aangewend zonder de vrije en met kennis van zaken gegeven toestemming van de te ondervragen persoon.

    De eventuele bekentenissen verkregen zonder dat aan die wettelijke verplichtingen is voldaan en de eventuele gegevens die uit deze bekentenissen voortvloeien zullen door de onderzoeksgerechten of de vonnisgerechten beoordeeld worden in het licht van artikel 47bis, § 6, 9°, Sv. en van artikel 32 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering.

    Hierbij is op te merken dat artikel 112duodecies, § 10, Sv. bepaalt dat de resultaten van de polygraaftest alleen mogen in aanmerking worden genomen als ondersteunend bewijs van andersoortige bewijsmiddelen en dit zoals gezegd aan betrokkene moet meegedeeld worden. Deze mededeling impliceert de relatieve waarde van de polygraaftest welke op zich geen bewijs kan leveren. Het is bijgevolg niet nodig verder uit te wijden over de geschatte graad van wetenschappelijke betrouwbaarheid van de polygraaftest. Het is uiteraard verboden en strijdig met de wet de betrokkene te doen geloven dat de polygraaf onfeilbaar is of dat hij werkelijk gedachten "leest", etc.

    Slechts wanneer de bovenvermelde informatieverplichting voor het gebruik van de polygraaf is nageleefd, blijft de vrije wil van de te ondervragen persoon onaangetast. Hij kan dan vrij zijn situatie beoordelen en met volledige kennis van zaken beslissen de test te accepteren of te weigeren, na de voordelen (mogelijkheid de waarheid van zijn beweringen te bewijzen) en de nadelen (gevaar ontmaskerd te worden, kans op vergissingen) te hebben afgewogen.

    2.2.3. Weigering de polygraaftest te ondergaan

    Zoals gezegd bepaalt artikel 112duodecies, § 4, Sv. dat aan de weigering van een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT