21 SEPTEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vasts, de 21 septembre 2018

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

Artikel 1. Aan artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017, wordt aan de titel "DEFINITIES BODEM" een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt :

"3° bodemmaterialen : de bodemmaterialen, vermeld in artikel 2, 33°, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006.".

Art. 2. In artikel 1.3.1.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt :

" § 3. Om monsters te nemen en metingen, beproevingen en analyses uit te voeren als vermeld in de algemene en sectorale milieuvoorwaarden en in de bijzondere vergunningsvoorwaarden van bepaalde inrichtingen of onderdelen van inrichtingen, wordt verstaan onder een milieudeskundige in de discipline afval of bodem :

  1. een laboratorium in de discipline afvalstoffen en andere materialen dat erkend is voor de uitvoering van bemonsteringen, metingen, beproevingen of analyses met toepassing van het VLAREL van 19 november 2010, voor afvalstoffen;

  2. een laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bodemsanering, dat erkend is voor de uitvoering van metingen, beproevingen of analyses met toepassing van het VLAREL van 19 november 2010, voor bodem en bodemmaterialen;

  3. een bodemsaneringsdeskundige die erkend is met toepassing van het VLAREL van 19 november 2010, voor de resultaten in het kader van de uitvoering van bemonsteringen op bodem ter uitvoering van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007.".

    Art. 3. In artikel 5.2.2.12.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2011, worden de woorden "uitgegraven bodem" vervangen door het woord "bodemmaterialen".

    Art. 4. In artikel 5.2.4.1.12, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2006 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt :

    "De bemonsteringswerkzaamheden voor te storten bodemmaterialen kunnen ook worden uitgevoerd door een erkende bodemsaneringsdeskundige als vermeld in artikel 6, 6°, van het VLAREL van 19 november 2010, op voorwaarde dat de doelstellingen, vermeld in deze subafdeling, worden bereikt.";

  5. er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :

    "De testwerkzaamheden voor te storten bodemmaterialen kunnen ook worden uitgevoerd door een erkend laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bodemsanering als vermeld in artikel 6, 5°, f), van het VLAREL van 19 november 2010, op voorwaarde dat een passend systeem voor kwaliteitsborging met periodieke onafhankelijke controle is opgezet.".

    Art. 5. In artikel 5.60.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  6. het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :

    " Groeven, graverijen, uitgravingen of andere putten mogen geheel of gedeeltelijk opgevuld worden met niet-verontreinigde bodemmaterialen, meer bepaald bodemmaterialen die een fysische scheiding hebben ondergaan en gereinigde bodemmaterialen die voor de fysische samenstelling voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 162 van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007. In den droge wordt er opgevuld met steekvaste bodemmaterialen.";

  7. het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :

    "Wat de chemische samenstelling betreft, voldoen de bodematerialen aan de waarden voor vrij gebruik van bodemmaterialen, vermeld in bijlage V van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007.";

  8. het vierde lid wordt vervangen door wat volgt :

    "De bouwheer moet via een studie die uitgevoerd is door een bodemsaneringsdeskundige volgens de standaardprocedure, het bewijs leveren dat het gebruik van de bodemmaterialen als bodem geen bijkomende verontreiniging van het grondwater kan veroorzaken en dat mogelijke blootstelling aan de verontreinigde stoffen geen extra risico oplevert. In die studie worden de milieukenmerken van de bodemmaterialen geëvalueerd afhankelijk van de milieukenmerken van de ontvangende grond.";

  9. het zevende lid wordt opgeheven.

    Art. 6. In artikel 5.60.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  10. paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt :

    " § 2. De bodemmaterialen mogen in de inrichting alleen worden aanvaard als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :

  11. het betreft niet-verontreinigde bodemmaterialen als vermeld in artikel 5.60.2;

  12. alle bepalingen van titel III, hoofdstuk XIII, van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007 zijn nageleefd;

  13. de oorsprong en herkomst van de bodemmaterialen zijn bekend en de samenstelling ervan is vastgelegd.

    Bij de aanvoer van de bodemmaterialen wordt de conformiteit van de aangevoerde bodemmaterialen met het beoogde gebruik nagegaan. Als dat relevant is, worden de aangevoerde bodemmaterialen daarvoor op een representatieve wijze bemonsterd en geanalyseerd.";

  14. in paragraaf 3 wordt de zinsnede "uitgegraven bodem, bagger- en ruimingsspecie of grondstoffen die overeenkomstig het VLAREMA voldoen aan de voorwaarden voor het gebruik als bodem" vervangen door het woord "bodemmaterialen";

  15. paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt :

    " § 4. Tenzij het anders bepaald is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, houdt de exploitant een register bij waarin ten minste de volgende gegevens worden genoteerd over de aanvoer van de niet-verontreinigde bodemmaterialen :

  16. het volgnummer, de datum en het uur van de aanvoer;

  17. de herkomst en de oorsprong;

  18. de vervoerder;

  19. de aangevoerde hoeveelheid;

  20. opmerkingen over de aangevoerde partij, met inbegrip van de geweigerde vrachten, als dat van toepassing is.".

    Art. 7. In deel 5 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017, wordt het opschrift van hoofdstuk 5.61 vervangen door wat volgt :

    "Hoofdstuk 5.61. Tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem die voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007".

    Art. 8. In artikel 5.61.1, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003, wordt de zinsnede "decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering" vervangen door de zinsnede "Bodemdecreet van 27 oktober 2006".

    Art. 9. In artikel 5.61.2, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :

    "De uitgegraven bodem wordt aanvaard conform de bepalingen, vermeld in titel III, hoofdstuk XIII, afdeling IV, van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007.".

    Art. 10. In artikel 5.61.4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003, wordt het woord "grond" vervangen door de woorden "uitgegraven bodem".

    Art. 11. Aan deel 5 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017, wordt een hoofdstuk 5.63, dat bestaat uit artikel 5.63.1.1 tot en met 5.63.5.9, toegevoegd, dat luidt als volgt :

    "HOOFDSTUK 5.63. Opslag en ontwatering van bagger- of ruimingsspecie die voldoet aan de bepalingen over het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007

    Afdeling 5.63.1. Algemene bepalingen

    Art. 5.63.1.1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 63 van de indelingslijst.

    Afdeling 5.63.2. Aanvaarding en registratie van bagger- of ruimingsspecie

    Art. 5.63.2.1. De aanvoer, de aanvaarding, de opslag, de verwerking en de afvoer van bagger- of ruimingsspecie zijn alleen toegelaten met toezicht van de exploitant of zijn bevoegde afgevaardigde. De exploitant deelt de naam van de bevoegde afgevaardigde schriftelijk mee aan de toezichthoudende overheid.

    Art. 5.63.2.2. Tenzij het anders bepaald is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, zijn de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De ijking wordt uitgevoerd overeenkomstig de ijkwet. De toegang van de aanvoerende vrachtwagens is slechts toegelaten over de in werking zijnde geijkte weegbrug.

    Art. 5.63.2.3. Tenzij het anders bepaald is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, mag de normale aan- en afvoer van bagger- of ruimingsspecie niet vóór 7 uur en na 19 uur plaatsvinden.

    Art. 5.63.2.4. Bagger- of ruimingsspecie mag alleen worden aanvaard als de oorsprong en de herkomst ervan bekend zijn en de samenstelling ervan is vastgelegd conform het VLAREBO-besluit van 14 december 2007.

    De bagger- of ruimingsspecie wordt aanvaard conform de bepalingen, vermeld in titel III, hoofdstuk XIII, afdeling IV, van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007.

    Art. 5.63.2.5. Tenzij het anders vermeld is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, houdt de exploitant een register bij waarin ten minste de volgende gegevens worden genoteerd :

  21. over de aanvoer van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT