21 NOVEMBER 2016. - Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 30 juli 1938

betreffende het gebruik der talen bij het leger

Art. 2. In artikel 2bis, § 2, tweede lid, van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, ingevoegd bij de wet van 13 november 1974 en vervangen bij de wet van 26 maart 1999, worden de woorden "of van de laterale werving" ingevoegd tussen de woorden "van de bijzondere werving" en het woord "geacht".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren

Art. 3. In artikel 4bis van de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

"Volgens de nadere regels en de procedure die de Koning bepaalt voor elke van de betrokken categorieën, maken de kandidaat-hulpofficieren die deelnemen aan de luchtdienst deel uit van een van de categorieën van het varend personeel bedoeld in artikel 77/1, eerste lid, 1° en 3°, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht.".

Art. 4. In artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 maart 2000, 16 juli 2005, 28 februari 2007 en 26 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. paragraaf 2, tweede lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden :

    ", behalve indien de betrokken hulpofficier een latere uitwerking vraagt dan de drie voornoemde maanden";

  2. in paragraaf 2ter, 1°, worden de woorden "3 van de wet van 16 maart 2000 betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden, berekend wordt" vervangen door de woorden "179 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht";

  3. paragraaf 2ter, 3°, wordt aangevuld met de woorden "of in periode van crisis";

  4. in paragraaf 2ter, 4°, worden de woorden "op preadvies gesteld is" vervangen door de woorden "effectief deel uitmaakt van een detachement dat zich voorbereidt";

  5. in paragraaf 2quater, eerste en tweede lid, worden de woorden "3 van voornoemde wet van 16 maart 2000" vervangen door de woorden "179 van voornoemde wet van 28 februari 2007".

    Art. 5. Artikel 9bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003, wordt vervangen als volgt :

    "Art. 9bis. Behalve indien de volgende veroordelingen worden uitgesproken met uitstel en voor zover dit uitstel niet wordt herroepen, wordt de hulpofficier van ambtswege uit zijn ambt ontzet zonder de tussenkomst van een onderzoeksraad indien hij veroordeeld wordt overeenkomstig artikel 19 van het Strafwetboek of artikel 5 van het Militair Strafwetboek of tot de, zelfs tijdelijke, ontzetting uit één van de rechten bedoeld in artikel 31, 1° en 6°, van het Strafwetboek.".

    Art. 6. In artikel 10bis van dezelfde wet, wordt het tweede lid, ingevoegd bij de wet van 28 februari 2007, vervangen als volgt :

    "Voor zover deze bepalingen niet onverenigbaar zijn met de bepalingen van deze wet of genomen in uitvoering van deze wet en voor zover de reglementaire bepalingen niet onverenigbaar zijn met de reglementaire bepalingen genomen in uitvoering van deze wet, zijn alle volgende wettelijke en reglementaire bepalingen, die van toepassing zijn op de kandidaat-beroepsmilitairen, toepasselijk op de kandidaat-hulpofficier :

  6. de artikelen 21/1, eerste lid, 9°, en derde lid, 81, § 1, vierde en vijfde lid, 81/3, tweede lid, 3°, 102, eerste lid, 107, derde lid, en 108, tweede lid, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en de kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, die van toepassing zijn op de kandidaat-militair die geen achttien jaar oud is wanneer een periode van oorlog wordt afgekondigd;

  7. de bepalingen die gelden bij de beoordeling van de professionele hoedanigheden, de karakteriële hoedanigheden, de morele hoedanigheden en de fysieke hoedanigheden vereist op het vlak van de fysieke conditie en op medisch gebied bedoeld in de artikelen 96, 97, 97/1, 97/2, 98, 98/1, 99, 100, 101, 101/1, 101/2, en 101/3 van de voornoemde wet van 28 februari 2007;

  8. de bepalingen betreffende de inhouding op de wedde en de verbreking van de dienstneming en de wederdienstneming ten gevolge van een afwezigheid van meer dan eenentwintig opeenvolgende dagen bedoeld in de artikelen 54, 55, 59, en 156/4 van de voornoemde wet van 28 februari 2007.".

    Art. 7. In artikel 15, § 1, van dezelfde wet, worden de woorden "en de rijkswacht" opgeheven.

    Art. 8. In artikel 16, 1°, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 juli 1976, worden de woorden ", gewijzigd bij de wetten van 30 juli 1955 en van 13 november 1974" opgeheven.

    HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht

    Art. 9. In artikel 5, § 2, van de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht, vervangen bij de wet van 28 december 1990 en gewijzigd bij de wetten van 20 mei 1994 en 27 maart 2003 worden de woorden "van het aanvullingskader" vervangen door de woorden "aangeworven voor een loopbaan van beperkte duur" en worden de woorden "korte termijn" vervangen door de woorden "in vrijwillige militaire inzet".

    Art. 10. In artikel 21, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 april 2009, worden de woorden "en kandidaat-militairen" ingevoegd tussen de woorden "wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen" en de woorden "van het actief kader van de Krijgsmacht".

    Art. 11. In artikel 22, § 1, 1°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 8 juni 1978, worden de woorden "voor de dienstplichtigen voor de vrijwilligers die hun eerste dienstneming of wederdienstneming volbrengen en voor de militairen die een vorming van kandidaat-officieren of kandidaat-onderofficieren" vervangen door de woorden "voor de militairen die een vorming van kandidaat-officier, kandidaat-onderofficier of kandidaat-vrijwilliger".

    Art. 12. Artikel 33 van dezelfde wet wordt opgeheven.

    HOOFDSTUK 5. - Opheffing van de wet van 20 mei 1994

    houdende statuut van de militairen korte termijn

    Art. 13. De wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn, gewijzigd bij de wetten van 16 maart 2000, 22 maart 2001, 16 mei 2001, 27 maart 2003, 16 juli 2005, 28 februari 2007 en 30 december 2008, wordt opgeheven.

    HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van de wet van 20 mei 1994 betreffende de perioden en de standen van de militairen van het reservekader alsook betreffende de aanwending en de paraatstelling van de Krijgsmacht

    Art. 14. Artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 20 mei 1994 betreffende de perioden en de standen van de militairen van het reservekader, alsook betreffende de aanwending en de paraatstelling van de Krijgsmacht wordt aangevuld met de woorden "of in periode van crisis".

    Art. 15. In artikel 7 van dezelfde wet worden de woorden "bedoeld in artikel 4, derde lid, zich bevindt wanneer hij, in een periode van oorlog" vervangen door de woorden "van het reservekader zich bevindt wanneer hij, in een periode van oorlog, in een periode van crisis".

    HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van de wet van 20 mei 1994

    betreffende de geldelijke rechten van de militairen

    Art. 16. In artikel 4 van de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, wordt paragraaf 2 opgeheven.

    Art. 17. Artikel 6, § 1, van dezelfde wet, wordt aangevuld met een lid, luidende :

    "De gewaarborgde minimumbezoldiging is evenwel niet van toepassing op de kandidaat-militair "in periode van schoolvorming" bedoeld in artikel 4, § 1.".

    HOOFDSTUK 8. - Wijziging van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector

    Art. 18. In artikel 4, tweede lid, van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de arbeidstijd in de openbare sector, worden de woorden ""militaire bijstand"," ingevoegd tussen de woorden ""intensieve dienst"," en het woord ""hulpverlening"".

    HOOFDSTUK 9. - Wijziging van de wet van 16 mei 2001

    houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht

    Art. 19. In artikel 73 van de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht, gewijzigd bij de wet van 28 februari 2007, worden de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT