21 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten van aflevering van de uittreksels uit het strafregister aan particulieren

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Voorliggend ontwerp van koninklijk besluit beoogt uitvoering te geven aan de artikelen 595, derde lid en 596, derde lid van het Wetboek van strafvordering, die in werking zijn getreden bij de wet van 31 juli 2009 betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister.

Deze twee bepalingen bieden Zijne Majesteit de mogelijkheid om de modaliteiten vast te stellen inzake de aflevering van uittreksels uit het strafregister aan particulieren door de gemeentebesturen waar deze particulieren hun woon- of verblijfplaats hebben.

Huidig ontwerp van koninklijk besluit bepaalt op grond van deze twee bepalingen :

- hoe de toegang van de gemeenten tot het Centraal Strafregister tot stand komt;

- op welke wijze de applicatie van het Centraal Strafregister wordt gebruikt door de gemeenten;

- de in acht te nemen veiligheidsvoorschriften in het kader van de privacybescherming en informatiebeveiliging;

- de gegevens die dienen te worden vermeld op de uittreksels uit het strafregister afgeleverd door de gemeentebesturen.

De aldus vastgelegde modaliteiten van aflevering stellen de gemeentebesturen in staat op dit vlak een uniforme procedure te volgen die de burger, ongeacht diens woonplaats, de vereiste rechtszekerheid biedt.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel 1 definieert de in dit besluit gehanteerde termen en afkortingen.

Artikel 2 geeft uitvoering aan artikel 28 van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister door de registratie van de veroordelingen tot een politiestraf andere dan deze uitgesproken wegens overtreding van de bepalingen van het Strafwetboek of voorzien van een vervallenverklaring van het recht tot sturen in het Centraal Strafregister mogelijk te maken.

Vóór de aansluiting van de gemeenten werden deze lichtere straffen immers niet geregistreerd in het Centraal Strafregister, maar enkel door de gemeentelijke strafregisters.

Artikel 3 verwijst naar de informaticatoepassing "CJCS-CG", toepassing van het Casier Judiciaire Centra(a)l Strafregister, waarop de gemeenten worden aangesloten.

Artikel 4 beschrijft de draagwijdte van de toegang tot de applicatie "CJCS-CG".

Artikel 5 beschrijft de mogelijke wijzen van toegang tot het Centraal Strafregister : rechtstreeks of onrechtstreeks. De onrechtstreekse toegang betreft de diensten van onafhankelijke softwareleveranciers die een geïntegreerde strafregisterapplicatie leveren aan de gemeenten.

Artikel 6 omschrijft de toegang van de gebruiker tot het Centraal Strafregister door middel van diens elektronische identiteitskaart. De Minister van Justitie kan in het licht van toekomstige technologische evoluties andere wijzen van toegang vastleggen.

Artikel 7 somt de al dan niet verplichte gegevens op die bij de aanvraag tot het bekomen van een uittreksel uit het strafregister dienen te worden ingevuld.

Artikel 8 bepaalt de bewaartermijn van het rijksregisternummer waarmee de gebruiker zich via zijn of haar elektronische identiteitskaart aanmeldt in CJCS-CG in toepassing van artikel 9 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot uitvoering van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister en artikel 601, vijfde lid, van het Wetboek van strafvordering.

Artikel 9 bepaalt wie zich een uittreksel uit het strafregister, afgeleverd conform artikel 595 of 596, eerste of tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, kan laten afgeven.

Omdat het in bepaalde gevallen (bvb. toekenning van een postuum ereteken, stamboomonderzoek) mogelijk dient te blijven om uittreksels betreffende overleden personen uit te reiken aan derden, werd op dit punt geen rekening gehouden met de bemerking van de Raad van State. Deze problematiek dient veeleer het voorwerp uit te maken van een wijziging van artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 10 bepaalt op welke wijze het uittreksel uit het strafregister wordt afgeleverd en geauthentificeerd door het gemeentebestuur. De Minister van Justitie kan in het licht van toekomstige technologische evoluties andere wijzen van aflevering vastleggen. Men denke hierbij voornamelijk aan elektronische afleveringswijzen.

Artikel 11 bepaalt de inhoud van het uittreksel uit het strafregister.

Artikel 12 bepaalt dat, met het oog op de correcte aflevering van de uittreksels op grond van artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, een lijst van gereglementeerde activiteiten ten behoeve van de gemeentebesturen wordt bijgehouden door de dienst Centraal Strafregister. Deze lijst bevat een overzicht van de gekende gereglementeerde activiteiten, de toepasselijke regelgeving en een overzicht van de erin vervatte verbodsbepalingen.

Artikel 13 verplicht de gemeenten tot het aanstellen van een informatieveiligheidsconsulent die dient toe te zien de toegang en het gebruik van de applicatie CJCS-CG in overeenstemming met de aanbeveling RR nr. 01/2015 van 18 februari 2015 van de Commissie ter Bescherming van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT