21 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit waarvan ik de eer heb het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen beoogt de uitvoering van artikel 106 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele veiligheid.

De toepassing van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, heeft aangetoond dat het noodzakelijk is de teksten op een aantal punten aan te passen. Onderstaande wijzigingen kwamen tot stand na besprekingen met de verschillende stakeholders en na onderhandeling met de vakorganisaties.

Artikel 1

De wijziging betreft de toevoeging van een definitie en behoeft geen verdere uitleg.

Artikelen 2 en 58

Aangezien men als vrijwilliger een aantal verplichtingen (voortgezette en permanente opleiding, minimale beschikbaarheid, ...) heeft, is het praktisch niet haalbaar om in meer dan twee zones vrijwilliger te zijn. Daarom wordt die beperking uitdrukkelijk opgelegd. Een zone kan strenger zijn en eisen dat haar vrijwilligers niet ook in een andere zone vrijwilliger zijn.

Volgens de beschikbare cijfers zijn er momenteel een tiental vrijwilligers die in meer dan twee zones vrijwilliger zijn. Er wordt voorzien in een bepaling dat de vrijwilligers die nu in meer dan twee zones actief zijn, alle functies nog steeds kunnen combineren en een overgangsperiode van twee jaar krijgen om de zone die zij verlaten aan hun nieuwe situatie aan te passen.

Artikel 3

Om de cumulatie van beroepsactiviteiten te verduidelijken wordt de omschrijving van beroepsactiviteiten aangepast zoals deze bestaat in het statuut voor het federaal personeel. Het gaat dus over eender welke bezoldiging voor een bezigheid en niet enkel de belastbare.

De aanpassing van artikel 26 laat nog altijd toe aan een personeelslid om een cumul te vragen met de functie van vrijwillig brandweerman in een andere zone, met de functie van instructeur in een opleidingscentrum voor civiele veiligheid of met elke andere beroepsactiviteit.

Artikel 4 en artikel 7, 2°

Ten eerste is er geen noodzaak om de verlenging van het federale geschiktheidsattest (FGA) in hetzelfde opleidingscentrum als waar de oorspronkelijke proeven zijn afgelegd te laten doorgaan. De wijziging zorgt voor een versoepeling en meer mogelijkheden om het FGA te verlengen. Voor het oorspronkelijke FGA moeten de kandidaten wel nog altijd de drie proeven in dezelfde school doen.

Ten tweede werd enerzijds vastgesteld dat de opleidingscentra vragen hebben over hoe zij de beoordeling moeten maken van het uittreksel uit het strafregister, aangezien iedere zone daarover autonoom kan oordelen. Anderzijds wordt er geen nieuwe controle meer uitgevoerd bij personen die lang in een reserve hebben gezeten vooraleer zij worden toegelaten tot de stage. Door de wijziging wordt er geen controle meer uitgevoerd door het opleidingscentrum bij de deelname aan het FGA, maar wel twee keer door de zone: voor de aanwervingsproeven en op het moment van toelating tot de stage. De zone moet een positieve beoordeling van het uittreksel maken opdat men zou kunnen worden toegelaten tot de stage. Artikel 39 wordt in die zin aangepast.

Ten derde werd bij een vorige wijziging verkeerdelijk een deel van het artikel over het FGA opgeheven. De tekst wordt hersteld door toe te voegen dat de kandidaten een bewijs van deelname ontvangen met vermelding "geslaagd" of "niet geslaagd" na elke module, met daarop de vermelding van de datum van het afleggen van de test.

Ten vierde is het nodig om te verduidelijken dat er een gelijkstelling is tussen het FGA van het brandweerpersoneel en het FGA van de civiele bescherming. Inhoudelijk zijn deze proeven immers identiek.

Artikelen 5; 7, 1° en 3° ; 15; 20; 22; 25; 26; 27; 28; 29; 32; 34, 1° en 2° ; 50 en 52

Deze artikelen bevatten technische wijzigingen en behoeven geen verdere uitleg.

Artikel 6

Er bestaat momenteel een ongelijkheid tussen luitenanten en personeelsleden met een lagere graad in geval van een aanwerving. Luitenanten worden momenteel volledig vrijgesteld van het FGA, terwijl dat enkel vanaf de graad van kapitein hoort te zijn. De tekst wordt daarom verbeterd zodat luitenanten die willen worden aangeworven als kapitein niet vrijgesteld zijn van het cognitief gedeelte van het FGA bij aanwerving.

Artikelen 7, 4° en 59

De praktijk heeft uitgewezen dat de huidige duur van de stage onvoldoende kan zijn om de stagedoende beroepsofficieren toe te laten hun opleiding te beëindigen als ze bepaalde niet-geslaagde modules opnieuw moeten beginnen. Artikel 39 wordt daarom gewijzigd zodat hun stage ingaat op de eerste dag van hun opleiding. Voor de vrijwillige stagiairs en de niet-officieren beroepsstagiairs blijft de situatie onveranderd. De duurtijd van hun stage begint op de dag van de indiensttreding. Er wordt verduidelijkt dat de stage pas kan beginnen op het moment dat de opleiding begint en dat de stagiair dan pas kan toegelaten worden tot de stage, zo niet zou een stage al beginnen zonder dat de stagiair kan opgeleid worden.

De wijziging is niet van toepassing op de stagiair beroepsofficier wiens stage van drie jaar al begonnen is op het moment van inwerkingtreding van de bepaling.

Artikelen 8, 12, 14 en 46

Voor het beroepspersoneel zijn er bepalingen opgenomen met betrekking tot de redenen die aanleiding kunnen geven tot verlenging van de stage. Voor het vrijwillig personeel ontbreken die. Door de wijziging van de artikelen 40 en 59 wordt duidelijk dat een verlenging van de stage bij aanwerving en bevordering van vrijwilligers ook mogelijk is b.v. bij langdurige ziekte of zwangerschap van de stagiair. Om de analogie met de artikelen 83/4 en 303, § 5 te bewaren wordt ook in die artikelen uitdrukkelijk toegevoegd dat zwangerschap de stage verlengt.

Het geldt enkel voor de nieuwe stages die starten vanaf de inwerkingtreding en ook voor de stages die op dat moment nog lopen, maar er is geen retroactieve werking van deze bepaling.

Artikel 9

De procedure en termijnen in geval van een niet-verlening van de 6-jarige benoeming van een vrijwilliger worden verduidelijkt door de wijziging van artikel 51. De zonecommandant verstuurt zijn voorstel tot niet-verlenging ten laatste 3 maanden voor het verstrijken van de termijn, waarna de vrijwilliger 1 maand na ontvangst van het voorstel kan vragen om gehoord te worden. Dan blijft er nog voldoende tijd om de hoorzitting te organiseren en een beslissing te nemen voor het einde van de termijn van zes jaar.

Artikel 10

De kanalen voor de bekendmaking van bevorderingen zijn opgenomen in artikel 54. In de plaats van de oproep aan alle personeelsleden te moeten richten wordt artikel 54 gewijzigd zodat de oproep enkel gericht moet worden aan de personeelsleden die voldoen aan de graadvoorwaarden voor de betrokken bevordering. Alle andere personeelsleden blijven nog altijd op de hoogte via de website of de aanplakking in de post.

In geval van een bevordering tot sergeant, zal de oproep enkel gericht worden aan de personeelsleden met de graad van brandweerman en korporaal en niet aan de personeelsleden met een hogere graad. De zone zal dus geen rekening houden met de andere bevorderingsvoorwaarden (o.a. brevetvoorwaarden) om te bepalen naar wie zij de oproep uitstuurt.

Artikel 11

De wijziging van artikel 57 houdt twee versoepelingen in in de samenstelling van de jury:

- voor bevorderingen tot korporaal moet de jury minstens voor de helft uit onderofficieren of officieren bestaan;

- voor bevorderingen tot de hogere graden moet de jury minstens voor de helft samengesteld zijn uit officieren, waarvan minstens 1 komt uit de zone of zones van de kandidaten. De overige officieren mogen dus uit andere zones komen.

Er wordt ook toegevoegd dat er telkens minstens één persoon extern aan de zone in de jury zal zetelen om de objectiviteit en onpartijdigheid te verhogen.

Deze wijzigingen zullen enkel gelden voor nieuw op te starten procedures die zullen beginnen vanaf de 1ste dag van de 3de maand volgend op de publicatie van het besluit. Dat biedt de zones de tijd om hun selectiereglementen aan te passen.

Artikelen 13 en 60

Er wordt een nieuwe titel ingevoegd met betrekking tot de vrijwillige verlaging van graad. Hierover was tot nu toe niets bepaald in de reglementering. Het werd dit in de praktijk wel toegestaan mits het akkoord van alle partijen. De voorgestelde procedure zorgt voor meer uniformiteit en duidelijkheid.

De wijziging is enkel van toepassing op de nieuwe aanvragen die ingediend worden na de inwerkingtreding van deze bepaling.

Overeenkomstig artikel 207 van de wet van 15 mei 2007 is het nieuwe geldelijke statuut van rechtswege van toepassing na een vrijwillige terugzetting in graad.

Het is aan de zoneraad om de weddeschaal vast te stellen die na deze terugzetting in graad van toepassing is. In het geval van een beroepspersoneelslid op wie het nieuwe geldelijke statuut reeds van toepassing is, moeten de regels van artikel 9 in omgekeerde richting worden toegepast. Bijvoorbeeld, een kapitein O2-3 wordt majoor O3-2 door bevordering en een majoor O3-2 wordt kapitein O2-3 door vrijwillige terugzetting in graad.

Artikelen 16 en 18

Door de invoeging van artikel 83/6 wordt mogelijk gemaakt dat een vrijwilliger die via mobiliteit naar een andere zone overgaat niet moet stoppen als vrijwilliger in zijn oorspronkelijke zone. In bepaalde gevallen zijn er immers vrijwilligers die kunnen blijven voldoen aan de beschikbaarheidsverplichtingen in de twee zones.

Dezelfde wijziging wordt ingevoegd via artikel 109/1 voor een vrijwilliger die via professionalisering naar een andere zone gaat.

Artikel 17

Artikel 105 wordt gewijzigd zodat een stagiair die aan het einde van zijn professionaliseringsstage niet benoemd wordt, recht heeft op een beëindigingsvergoeding, net zoals een stagiair wiens aanwervingsstage niet bevestigd wordt. In...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT