21 JULI 2017. - Wet houdende schadeloosstellingen ten voordele van de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de daarmee gelijkgestelde personen die slachtoffer zijn van schade veroorzaakt door buitengewone risico's in het buitenland

MEMORIE VAN TOELICHTING

DAMES EN HEREN,

  1. Algemene beschouwingen

    Tijdens de afgelopen jaren vonden talrijke aanslagen plaats; ook België bleef niet gespaard. Een groot deel van de bevolking voelt zich niet langer veilig.

    In het verleden hebben verschillende parlementsleden reeds vragen gesteld over de dekking van uitgezonden personeelsleden tegen buitengewone risico's als oorlogen, terroristische aanslagen of rampen.

    Van de 568 ambtenaren op post bevinden er zich 238 of 41% in risicoposten, 313 of 55% bevinden zich in landen waarvan de hardship 2 of meer is. Momenteel moet de ambtenaar zelf de nodige maatregelen nemen om zich bijkomend te beschermen tegen bepaalde risico's in de jurisdictie van de post. Het is bijzonder moeilijk zich te verzekeren tegen deze risico's.

    Op het Belgische grondgebied voorziet de wetgeving reeds hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden : het betreft enerzijds de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, zoals gewijzigd door de Programmawet van 27 december 2004, en anderzijds de wet van 13 november 2011 betreffende de vergoeding van de lichamelijke en morele schade ingevolge een technologisch ongeval, die de slachtoffers van grote technologische rampen dekt.

    Het is de verantwoordelijkheid van de Belgische Staat om de personen die ze uitstuurt naar het buitenland om haar te vertegenwoordigen, op de meest adequate wijze te beschermen tegen bepaalde categorieën risico's.

    De personeelsleden van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière brengen ongeveer 75% van hun professionele loopbaan in het buitenland door. De partner en de kinderen van de ambtenaren vergezellen hen dus op post.

    Om de expatriëring van deze gezinnen te vergemakkelijken, voorziet de FOD Buitenlandse Zaken ondersteunende maatregelen. Het is inderdaad essentieel voor het welzijn en de prestaties van de uitgezonden personeelsleden dat ook de gezinsleden die hen vergezellen op post eveneens beschermd worden. Omwille van die reden, omvat deze wet ook uitdrukkelijk deze categorie personen.

    Deze wet beoogt de juridische basis te creëren voor de toekenning van schadeloosstellingen aan het personeel van de FOD of aan ermee gelijkgestelde personen die slachtoffer zijn van schade veroorzaakt door buitengewone risico's tijdens hun aanstelling op post in het buitenland of tijdens een dienstreis in het buitenland.

    Deze wet behandelt twee categorieën buitengewone risico's :

  2. de oorlogen, de oproer, de opzettelijke gewelddaden, het terrorisme, de rampen, de tropische ziekten en de ernstige infectieziekten;

  3. de uitsluiting door zijn verzekerings-maatschappij van de waarborgen voorzien in een afgesloten levens-verzekering of schuldsaldoverzekering omwille van zijn aanstelling bij een Belgische post in het buitenland of zijn dienstreis naar het buitenland.

    In het kader van de tweede categorie risico's wordt een conventie afgesloten met Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen. Deze overeenkomst heeft tot doel meer zekerheid en transparantie te geven aan de verzekerde over zijn dekking en aan de verzekeraar over de risico's van de aanstelling op post of de dienstreis in een bepaald land.

    De schadeloosstellingen voorzien in deze wet worden slechts toegekend op voorwaarde dat de opgelopen schade op geen enkel andere wijze vergoed wordt en opgelopen werd in het land van aanstelling of in het land waar de dienstreis uitgevoerd wordt.

  4. Artikelsgewijze bespreking

    Artikel 1

    Artikel 1 behoeft geen commentaar.

    Artikel 2

    Dit artikel definieert de begunstigde personeelsleden en de gelijkgestelden

    Om de duidelijkheid te vergroten en in opvolging van het advies van de Raad van State, werden de definities van bepaalde buitengewone risico's opgenomen.

    Voor de definitie van "oproer" werd de definitie opgenomen in de bijlage van het koninklijk besluit van 24 december 1992 betreffende de verzekering tegen brand en andere gevaren, wat de eenvoudige risico's betreft, gebruikt.

    Voor de definitie van "terrorisme" werd de definitie opgenomen in artikel 2 van de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme gebruikt.

    De personeelsleden zijn de personeelsleden op post in het buitenland en de personeelsleden op dienstreis in het buitenland, met uitsluiting van het lokaal aangeworven personeel bij de Belgische posten in het buitenland.

    De Raad van State maakt de opmerking dat het feit dat het wetsontwerp niet van toepassing is op het lokaal aangeworven personeel op post, mogelijkerwijs een inbreuk inhoudt op de artikelen 21, 45 en 49 van het VWEU. Meer in het bijzonder is het voor de Raad van State niet duidelijk of dit kan worden beschouwd als een gerechtvaardigd onderscheid in behandeling dat proportioneel is met het door de Belgische Staat beoogde doel.

    Er dient echter te worden vastgesteld dat de lokaal aangeworven personeelsleden en de personeelsleden van de Belgische Staat die vanuit België uitgezonden worden naar een post, niet tot vergelijkbare categorieën behoren.

    Terwijl het lokaal aangeworven contractueel personeel geen enkele beperking ondervindt in de ontwikkeling van zijn privéleven buiten de werkuren (net zoals het personeel van de Belgische Staat, tewerkgesteld op het hoofdbestuur, en net zoals al het andere personeel op de lokale arbeidsmarkt), geldt dit niet voor het uitgezonden contractueel en statutair personeel. Dit uitgezonden personeel zit ook na de werkuren omwille van de aard van hun betrekking, `vast' in het buitenland. Ze verblijven vaak jarenlang op post en worden eenzijdig overgeplaatst naar een andere post, waardoor er voor dit personeel wel degelijk sprake is van een begrenzing of beperking van de mogelijkheden om zijn privéleven te ontwikkelen.

    Deze wet beoogt dan ook een dekking te voorzien voor feiten die vanuit juridisch oogpunt niet als arbeidsongeval kunnen worden gekwalificeerd aangezien ze buiten de werkuren van het uitgezonden personeel plaatsvinden, terwijl deze werknemers toch niet volledig vrij over hun tijd kunnen beschikken zoals het lokaal aangeworven personeel (zie supra).

    Hieruit blijkt dan ook dat de vermelde categorieën niet met elkaar vergelijkbaar zijn waardoor bij een verschil in behandeling (qua toepassingsgebied van deze wet) geen sprake kan zijn van discriminatie.

    De Raad van State merkt tot slot ook nog op dat er eveneens een risico bestaat dat, zonder een gegronde uitleg, het feit dat de onbezoldigde stagiairs evenmin onder het toepassingsgebied van deze wet vallen, een discriminatie zou kunnen uitmaken in het licht van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

    Er dient te worden benadrukt dat het ook hier gaat om een andere, niet vergelijkbare categorie. De onbezoldigde stagiairs zijn geen werknemers van de Belgische Staat en kiezen er vrijwillig voor om, in het kader van hun opleiding of met het oog op het opdoen van een eerste werkervaring, een stage te verrichten op een post. Zij worden niet door de Belgische Staat voor een aantal jaren aangesteld op een post en kunnen ook niet op verzoek van de Belgische staat worden overgeplaatst naar een andere post, zoals de uitgezonden personeelsleden die onder het toepassingsgebied van deze wet vallen. Ze lopen stage na het ondertekenen van een overeenkomst met de Belgische Staat, waarin de stagiair zich ertoe verbindt zelf een verzekering af te sluiten voor ziekte en ongevallen.

    De gelijkgestelden zijn :

    de externen die een opdracht in het buitenland uitvoeren voor de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, hierna de FOD genoemd, zoals bijvoorbeeld de vrijwilligers van B-FAST (Belgian First Aid and Support Team) of verkiezingswaarnemers alsook de partners en de kinderen ten laste van de personeelsleden of de externen tijdens hun verblijf in het land van de aanstelling.

    Artikel 3

    Dit artikel bepaalt de categorieën van buitengewone risico's die onder het toepassingsgebied van deze wet vallen.

    Op advies van de Raad van State werden duidelijke definities toegevoegd voor bepaalde buitengewone risico's. Ze bevinden zich in artikel 2.

    Artikel 4

    Dit artikel behandelt de schadeloosstellingen voor de eerste categorie van buitengewone risico's, met name : de oorlogen, de oproer, de opzettelijke gewelddaden, het terrorisme, de rampen, de tropische ziekten en de ernstige infectieziekten.

    Het bepaalt de begunstigden, de bestanddelen, de voorwaarden en het maximum bedrag van de schadeloosstelling.

    De begunstigden zijn de personeelsleden en gelijkgestelden op post.

    Voor de bestanddelen van de schade, de voorwaarden van toekenning en het bedrag van de schadeloosstelling aligneert deze wet zich op de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, meer bepaald Afdeling II van Hoofdstuk 3 betreffende de hulp van de Staat aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders.

    De voornoemde wet is echter enkel van toepassing op de schade opgelopen op het Belgisch grondgebied. Het artikel 4 van deze wet betreft de schade opgelopen op post in het buitenland en sluit uitdrukkelijk de schade opgelopen op het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT