21 FEBRUARI 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 februari 2024.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

P.-Y. DERMAGNE

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid

Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2023

Permanente vorming (Overeenkomst geregistreerd op 16 oktober 2023 onder het nummer 183075/CO/220)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor bedienden uit de voedingsnijverheid behoren.

§ 2. Met "bedienden" worden alle bedienden bedoeld, zonder onderscheid naar gender.

HOOFDSTUK II. - Permanente vorming

Art. 2. § 1. De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten in uitvoering van de artikelen 53, 54 en 57 (hoofdstuk 12) van de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen (Belgisch Staatsblad van 10 november 2022).

§ 2. Onderhavige overeenkomst concretiseert het vormingsrecht en het groeipad als volgt :

Vanaf 1 januari 2024 dient elke werkgever gemiddeld 5 dagen vorming per voltijds equivalent per jaar toe te kennen waarvan een individueel recht op opleiding van 3 dagen opleiding per jaar voor elke bediende.

Vanaf 1 januari 2025 dient elke werkgever gemiddeld 5 dagen vorming per voltijds equivalent per jaar toe te kennen waarvan een individueel recht op opleiding van 4 dagen opleiding per jaar voor elke bediende.

Vanaf 1 januari 2027 bedraagt het individueel recht op opleiding 5 dagen opleiding per jaar voor elke bediende.

§ 3. Het saldo van de niet-opgebruikte opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, zonder dat dit saldo in mindering mag gebracht worden van het opleidingskrediet van de werknemer in dat volgende jaar.

Het doel is dat op het einde van elke periode van vijf jaar, die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024, of voor het einde van de arbeidsovereenkomst indien die eindigt voordat de voormelde periode van vijf jaar afloopt, de voltijds tewerkgestelde werknemer gemiddeld het aantal vormingsdagen vermeld in § 2 per jaar heeft opgenomen. Op het einde van de voormelde periode van vijf jaar, wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.

Art. 3. De praktische uitvoering van het individueel opleidingsrecht en de verwezenlijking van het groeipad worden in de bedrijven geregeld en kunnen worden uitgevoerd met de steun...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT