21 DECEMBER 2023. - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 23 januari 2017 ter bevordering van het toerisme met betrekking tot de specifieke veiligheidsnormen voor toeristische verblijven

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;

Gelet op het decreet van 23 januari 2017 ter bevordering van het toerisme, artikel 11, § 1, eerste lid, 2°;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 januari 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 13 januari 2023;

Gelet op de aanvraag om advies te verstrekken binnen een termijn van dertig dagen, ingediend bij de Raad van State op 11 april 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet binnen de gestelde termijn werd verstrekt;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Toerisme;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voorwerp

Dit besluit legt de minimumvoorschriften vast die gelden voor toeristische verblijven in de zin van artikel 9 van het decreet van 23 januari 2017 ter bevordering van het toerisme die zijn ondergebracht in bestaande gebouwen, teneinde:

  1. het ontstaan van brand te voorkomen;

  2. de veiligheid van personen te waarborgen;

  3. de brandweerinterventie te vergemakkelijken.

    Art. 2. Persoonsaanduidingen

    De verwijzingen naar personen in dit besluit gelden voor alle geslachten.

    Art. 3. Definities

    Aanvullend op de technische terminologie van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder:

  4. koninklijk besluit van 7 juli 1994: het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gebouwen moeten voldoen;

  5. Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties: het koninklijk besluit van 8 september 2019 tot vaststelling van Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning en Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie;

  6. gebouwen van categorie 1: lage gebouwen overeenkomstig punt 1.2.2.3. van bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 7 juli 1994 die:

    1. werden gebouwd voor 31 december 1997 en één, twee of drie bovengrondse woonlagen hebben, waarvan één of twee boven het normale evacuatieniveau; of

    2. werden gebouwd na 31 december 1997;

  7. gebouwen van categorie 2: middelhoge gebouwen overeenkomstig punt 1.2.2.2. van bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 7 juli 1994 die:

    1. werden gebouwd voor 26 mei 1995, maximaal 25 m hoog zijn, drie of meer woonlagen boven het normale evacuatieniveau hebben en niet kunnen worden ingedeeld in categorie 3; of

    2. werden gebouwd na 26 mei 1995;

  8. gebouwen van categorie 3: hoge gebouwen overeenkomstig punt 1.2.2.1. van bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 7 juli 1994 die:

    1. werden gebouwd voor 26 mei 1995 en meer dan 25 m hoog zijn; of

    2. werden gebouwd na 26 mei 1995;

  9. brandwerende deur: een deur die werd geplaatst overeenkomstig de montage-eisen op basis waarvan ze is ingedeeld als brandwerend, en waarvoor de plaatser een attest heeft afgegeven waarin hij verklaart dat ze is geplaatst overeenkomstig de instructies van de fabrikant. De brandweerstand van de deuren wordt getest overeenkomstig de normen NBN EN 1634-1 en NBN EN 13501-2;

  10. keuken: elke ruimte waarin kookapparatuur met een totaal vermogen van meer dan 10 kW is geïnstalleerd;

  11. vlucht- en reddingsweg: elk element van een gebouw dat wordt gebruikt voor de evacuatie van de aanwezige personen, in het bijzonder gangen, tussenbordessen, trappen en wegen.

    Art. 4. Toepassingsgebied

    De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op alle toeristische verblijven.

    Zijn naast deze bepalingen eveneens van toepassing:

  12. op toeristische verblijven met een maximumcapaciteit van meer dan 10 personen: de bepalingen van bijlage 1;

  13. op kampeerterreinen: de bepalingen van bijlage 2.

    De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing met behoud van de toepassing van de algemene en bijzondere normen en bepalingen van in het bijzonder:

  14. het koninklijk besluit van 7 juli 1994;

  15. de Codex over het welzijn op het werk;

  16. het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming;

  17. het decreet van het Waals Gewest van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning.

    Art. 5. Gedrag van de exploitant op het gebied van veiligheid

    De exploitant van een toeristisch verblijf neemt de passende maatregelen om:

  18. brand te voorkomen;

  19. brandhaarden snel en effectief te bestrijden;

  20. in geval van brand:

    1. de aanwezige personen de mogelijkheid te bieden om te waarschuwen en alarm te slaan;

    2. de veiligheid van personen te waarborgen en eventueel een snelle en veilige evacuatie mogelijk te maken; en

    3. de bevoegde hulpverleningszone onmiddellijk in kennis te stellen.

    Art. 6. Normconformiteit

    Wanneer documenten bewijzen dat een bouwproduct voldoet aan de eisen van de NBN-norm overeenkomstig gelijkwaardige beproevings- en classificatieprocedures in een andere lidstaat van de EU, wordt dat product beschouwd als in overeenstemming met de technische eisen van dit besluit en zijn bijlagen.

    Art. 7. Inrichtingsvoorschrift

    Onder het laagste evacuatieniveau worden geen woningen, individuele of gemeenschappelijke ruimten voor verblijfsdoeleinden ingericht.

    Art. 8. Brandgedrag en brandweerstand van de bouwmaterialen en -elementen

    De in het toeristisch verblijf gebruikte bouwmaterialen worden ingedeeld overeenkomstig het classificatiesysteem van het koninklijk besluit van 7 juli 1994.

    Op verzoek van de burgemeester of diens gemachtigde levert de exploitant van het toeristisch verblijf het bewijs dat voldaan is aan de bepalingen van datzelfde besluit inzake het brandgedrag en de brandweerstand van de bouwelementen.

    Voor de bouwmaterialen en -elementen waarvoor het bewijs vermeld in het tweede lid niet kan worden geleverd, dient de exploitant een schriftelijke beschrijving van de samenstelling in die is ondertekend door een architect.

    Art. 9. Afwijkingen in uitzonderlijke gevallen

    Bij het opstellen van het brandveiligheidsadvies kan in uitzonderlijke gevallen ter plaatse worden bepaald dat er maatregelen moeten worden genomen die niet uitdrukkelijk zijn opgenomen in dit besluit en zijn bijlagen, indien deze maatregelen noodzakelijk zijn voor de veiligheid van het gebouw en de daarin aanwezige personen.

    Bij het opstellen van het brandveiligheidsadvies kan in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken van de bepalingen van dit besluit en kunnen compenserende maatregelen worden vastgelegd, bijvoorbeeld wanneer een andere wetgeving van toepassing is ter bescherming van monumenten of wanneer het gebouw op het moment van het eerste gebruik als toeristisch verblijf in overeenstemming was met de toen vigerende wetgeving inzake brandveiligheid.

    Alle bouwtechnische elementen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit werden aangebracht en werden aanvaard in een veiligheidsattest, blijven geldig. Als deze bouwtechnische elementen worden veranderd of vernieuwd, wordt voldaan aan de hier vermelde eisen.

    HOOFDSTUK 2. - Onderhoud en keuringen

    Art. 10. Algemene bepalingen

    De technische uitrusting van het gebouw wordt in goede toestand gehouden.

    De exploitant ziet erop toe dat de in dit hoofdstuk genoemde opleveringen en keuringen worden uitgevoerd en dat daarvan een attest wordt opgemaakt. Hij bewaart een exemplaar van de attesten en legt dat op verzoek voor aan de brandpreventiemedewerker van de bevoegde hulpverleningszone, de burgemeester of de minister bevoegd voor Toerisme.

    De keuringen worden uitgevoerd door instellingen die overeenkomstig de norm NBN EN ISO/IEC 17020: 2012 "Conformiteitsbeoordeling - Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren" zijn geaccrediteerd voor het toepassingsgebied waarop de keuring betrekking heeft.

    De bepalingen van dit hoofdstuk gelden voor alle delen die dienen voor het gebruik voor toeristische doeleinden van het gebouw.

    Art. 11. Elektrische installaties - Oplevering en keuring

    De elektrische installaties voldoen aan de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties en de eventueel van toepassing zijnde vigerende normen en verordeningen.

    De elektrische installaties, met inbegrip van installaties voor veiligheidsverlichting, worden gekeurd en aanvaard door een door de Federale Overheidsdienst Economie erkend controleorganisme overeenkomstig de regels van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties en de bijzondere bepalingen van dit besluit:

  21. bij de ingebruikneming van het toeristisch verblijf en bij elke grotere verandering;

  22. voor hoogspanningsinstallaties: jaarlijks;

  23. voor alle andere installaties: om de vijf jaar.

    Art. 12. Gasinstallaties

    Alle voorzorgsmaatregelen die overeenkomstig dit besluit nodig zijn, worden getroffen om te voorkomen dat gas ontsnapt.

    Art. 13. Installaties die werken op brandbaar gas uit openbare leidingen

    Voorafgaand aan hun ingebruikneming en na grotere veranderingen worden nieuwe installaties of delen van installaties die werken op brandbaar gas uit openbare leidingen, onderworpen aan een dichtheidscontrole en conformiteitskeuring.

    De normen NBN D 51-003: 2010+A2: 2021 "Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van de verbruikstoestellen - Algemene bepalingen" en/of NBN D 51-004 "Installaties voor brandbaar gas lichter dan lucht, verdeeld door leidingen - Bijzondere installaties" zijn van toepassing op binneninstallaties op aardgas en de opstelling van verbruikstoestellen. Indien de installateur daarvoor niet over de nodige machtiging beschikt, worden de dichtheidscontrole en conformiteitskeuring uitgevoerd door...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT