21 APRIL 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse uitvoeringsbepalingen over radio-omroep en houdende wijziging van diverse besluiten over radio-omroep

Verslag aan de leden van de Vlaamse Regering

Algemene toelichting

Op 28 oktober 2016 hechtte de Vlaamse Regering haar definitieve goedkeuring aan het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen over de radio-omroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie. Dit decreet werd ondertussen overgemaakt aan het Vlaams Parlement ter goedkeuring.

Via voorliggend ontwerpbesluit wordt uitvoering gegeven aan de bepalingen van dat decreet. Het uitvoeringsbesluit bevat een aantal nieuwe bepalingen ten gevolge van het decreet, maar wijzigt ten gevolge van dit decreet ook een groot aantal bestaande besluiten die te maken hebben met radio-omroep om ze te actualiseren aan het nieuwe decretale kader.

Zo worden onder meer nieuwe aanvullende kwalificatiecriteria voorgesteld (uitvoering van artikel 143/3 en 145 van het ontwerp-radiodecreet, maar wordt bijvoorbeeld ook het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media op bepaalde punten aangepast.

Advies van de sectorraad Media van de Strategische Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media

In een eerste punt van het advies - onder het punt aanvullende kwalificatiecriteria - gaat de SARC in op enerzijds de bewoordingen van Vlaams/Nederlandstalig profiel en anderzijds de leefbaarheid van de lokale radio-omroeporganisaties.

- Met betrekking tot de bewoordingen "Nederlandstalige en Vlaamse profiel of muziekaanbod" stelt de SARC dat deze niet afdoende duidelijk zijn. De SARC stelt daarbij een alternatieve formulering voor.

De alternatieve formulering werd overgenomen in het besluit.

- Met betrekking tot de term `leefbaarheid' in artikel 5 is de SARC van mening dat dit enerzijds kan slaan op `een aantoonbare publieke waarde dan wel/alsook een rendabele economische activiteit'.

Het woord leefbaarheid wordt dan ook aangepast naar `aantoonbare publieke waarde'. De `rendabele economische activiteit' wordt hier niet aan toegevoegd, omdat dit reeds vervat zit in de voorwaarde met betrekking tot het businessplan en het financiële plan en dit sowieso al aparte onderdelen zijn van de aanvullende kwalificatiecriteria. De bewoordingen `leefbaarheid' worden niet enkel aangepast bij de lokale radio-omroeporganisaties in artikel 5, maar ook in de artikelen 3 en 4 voor de netwerkradio-omroeporganisaties.

- Onder datzelfde item stelt de SARC nog een vraag aangaande de professionalisering van de radiosector, onder meer om media-ervaring mee te nemen als criterium bij de lokale radio-omroepen, waarbij ervaring ook uit cultuur-of jeugdwerking kan komen.

Dit is echter geen gevolg van het besluit; het is een decretale keuze geweest om media-ervaring niet op te nemen als aanvullend kwalificatiecriterium om ook nieuwe initiatieven een kans te geven.

In een tweede punt drukt de SARC haar tevredenheid uit over het feit dat samenwerkingsverbanden verdwenen zijn, maar stelt zich de vraag of het risico op ketenvorming niet blijft bestaan via `stromannen die dezelfde eigenaar dienen'. De SARC vraagt dan ook een effectieve controle om omzeilingen te verhinderen. Dit wordt op onderstaande manier opgevangen.

- In het kader van de erkenningsronde zelf is het niet ondenkbaar dat bepaalde rechtspersonen een schijnmaneuver zijn. Maar dat is echter ook onvermijdbaar, omdat men van een rechtspersoon (die mogelijks nog in oprichting is) niet 100% kan nagaan welke verbondenheid er is met andere rechtspersonen, precies omdat dit kan gebeuren via een cascade van co-ownership en rechtspersonen. En omdat het toegestaan is om te kandideren voor meer dan één pakket, is het langs de andere kant ook onredelijk om te eisen dat voor elk erkenningsdossier een nieuwe rechtspersoon zou worden opgericht.

- Om toch tegemoet te komen aan de terechte verzuchting van de SARC wordt geopteerd voor een constructie waarbij de erkenning verleend wordt onder opschortende voorwaarde van het aanpassen van de rechtspersoon aan de bepaling inzake het verbod van co-ownership en dit via toevoeging van een nieuw laatste lid in art. 13 en 23. Aldus kan één rechtspersoon voor meerdere dossiers kandideren (en dient hij bijgevolg niet voor elke kandidaatstellen een aparte rechtspersoon op te richten), maar dient hij bij een eventuele erkenning wel zijn statuten, eigendomsstructuren en bestuurders aan te passen.

- Tevens is het zo dat vereist dat het verkrijgen en behouden van een erkenning decretaal onderworpen is aan het toezicht van de Vlaamse Regulator voor de Media.

- Tenslotte stelt het nieuw goedgekeurde decreet dat wijzigingen aan statuten of aandeelhoudersstructuur van een rechtspersoon sowieso ook nog moeten voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering.

In het derde punt van de adviesnota worden enkele tekstuele verduidelijkingen gesuggereerd en gevraagd.

- Ten eerste stelt de SARC zich vragen bij de vergoedingen voor het indienen van een dossier en het gebruik van een frequentie.

In antwoord hierop kan gesteld worden dat de bedragen meer dan redelijk zijn. Met betrekking tot de vergoeding voor het indienen van een dossier voor een netwerkradio-omroeporganisatie is het zo dat dit zelfs nog aan de lage kant te noemen is wanneer men de vergelijking maakt met de vergoeding van de vroegere vergoeding voor de regionale radio-omroepen, die per kandidaatstelling een dossierkost van 2.500€ dienden te betalen per dossier. Vaststellend dat het theoretisch bereik van deze netwerkradio's tussen de 50% en 68% ligt en dit afwegende tegen de provinciale - lees regionale radio-omroepen - dan is de verdubbeling van de dossierkost nog meer dan proportioneel. Bovendien vraagt ook de eigenlijke dossieranalyse een zeer grote inspanning qua workload : dossierbehandelaars dienen opgeleid te worden, moeten de verschillende kandidaatstellingen vergelijken op de ontvankelijkheidsvoorwaarden en quoteren op de inhoudelijke kwalificatiecriteria, moeten de nodige besluiten en beslissingen opstellen, dienen daarbij gebruik te maken van nieuw te ontwikkelen computersystemen en dergelijke meer. Ook de recurrente jaarlijkse kost voor een erkenningen van 5.000€ voor een netwerkradio is in vergelijking met de jaarlijkse kost voor een vroegere regionale radio-omroep (2.500 per regionaal frequentiepakket) meer dan proportioneel te noemen.

Met betrekking tot de vergoedingen voor de lokale radio-omroeporganisaties is het zo dat een dossierkost van 500€ (in vergelijking met de vroegere kost van 250€) meer dan redelijk te noemen, gelet eveneens op bovenstaande uitleg. Dat nu ook een jaarlijkse kost voor frequentiegebruiksrechten wordt aangerekend is redelijk, gezien ook de landelijke en de netwerkradio's dergelijke rechten moeten betalen.

Ten overvloede mag ook niet vergeten worden dat frequentiegebruiksrechten een toekenning inhouden van het gebruik op een schaars goed en dat bijgevolg inzake Europese regelgeving en economische praktijken het een gegeven is dat hiervoor vergoedingen worden betaald. Het volstaat om te verwijzen naar de soms astronomische bedragen die betaald worden voor gsm-frequenties.

- Ten tweede vraagt de SARC uitleg bij de schrapping van bepaalde kanalen in artikel 48. Dit werd opgevangen in het verslag hieronder.

- Ten derde stelt de SARC dat in het verslag aan de Regering bij artikel 52 geen sprake is van een taalkundige verduidelijking', maar van een keuze. Het verslag werd aangepast om dit te verduidelijken.

- Tenslotte stelt de sectorraad de vraag om expliciet te stellen dat het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 niet wordt opgegeven. Op deze suggestie wordt niet ingegaan: het is inderdaad zo dat niet het besluit van 14 maart 2008 wordt opgeheven maar wel degelijk het Koninklijk Besluit van 10 december 1987. Maar de verwijzing naar de wijziging van het besluit van 14 maart 2008 werd opgenomen op basis van het taalkundig en legistiek advies dat deze verwijzing toegevoegde en dit op basis van nr. 215, 12° van de omzendbrief wetgevingstechniek VR/2014/4.

Advies van de Raad van State

De Raad van State bezorgde op 4 april 2017 het advies nr. 61.051/3.

- In het onderdeel over de rechtsgrond van het besluit, meer bepaald punt 3 van het advies, merkt de Raad van State op dat bij de aanhef van het besluit, artikel 241 van het decreet werd opgeheven en bijgevolg mag geschrapt worden uit de aanhef. Inzake de andere rechtsgronden voor de diverse bepalingen van het besluit stelt de Raad van State dat het aangewezen is om een bijkomende verwijzing in te voegen naar artikel 20 van de bijzondere wet, ten einde ook voor die artikelen van het besluit die niet expliciete delegatie in het mediadecreet vinden, ook afdoende rechtsgrond te hebben. Tevens merkt de Raad van State - in het onderdeel over de rechtsgrond - wel op dat het decreet geen rechtsgrond bevat voor de vereiste uit het besluit die stelt dat het dossier "in het Nederlands" moet worden ingediend.

Het besluit werd op deze punten aangepast: de rechtsgronden in het besluit werden aangevuld en de verwijzing naar "in het Nederlands" werd geschrapt. Dit belet echter niet dat de dossiers nog altijd in één van de drie landstalen moeten worden ingediend.

- In het onderdeel "Algemene opmerkingen" punt 7 stelt de Raad van State dat desgevallend woorden die niet in hun gebruikelijke betekenis worden gebruikt, verduidelijkt moeten worden in de tekst zelf, daarbij verwijzend naar de bewoordingen "aantoonbare publieke waarde".

Het besluit en het verslag worden op dat punt aangepast.

- In hetzelfde onderdeel, punt 8, stelt de Raad van State aangaande de aanvullende kwalificatiecriteria dat het verschil in situatie waarbij dan wel één, dan wel meerdere kandidaten voor één bepaald frequentiepakket kandideren `op gespannen voet lijkt te staan met het gelijkheidsbeginsel'.

Hoewel het advies op dit punt niet helemaal duidelijk is, kan vermoed worden dat de Raad van State hiermee bedoelt dat in het kader van een erkenning voor een pakket met één kandidaat, het voor die kandidaat in kwestie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT