23 MEI 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, artikel 240, § 1, gewijzigd door de ordonnantie van 14 mei 2009 en door de ordonnantie van 15 maart 2013, en artikel 241, gewijzigd door de ordonnantie van 14 mei 2009;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 april 2003 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën van 9 december 2013;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting van 4 juni 2014;

Gelet op het advies 56.045/4 van de Raad van State, verleend op 12 mei 2014, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Monumenten en Landschappen;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder :

  1. BWRO : Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;

  2. beschermd goed : het monument, het geheel, het landschap, de archeologische vindplaats, beschermd krachtens de bepalingen van Titel V van het BWRO betreffende de bescherming van het onroerend erfgoed;

  3. Minister : de minister of de staatssecretaris tot wiens bevoegdheid de monumenten en landschappen behoren;

  4. het bestuur : de Directie Monumenten en Landschappen van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting;

  5. subsidiërende overheid : de overheid die bevoegd is voor het toekennen van de subsidie, te weten de regering, of in geval van delegatie, de minister of de staatssecretaris;

  6. openbare begunstigde : de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de openbare vastgoedmaatschappijen, de administraties of verenigingen belast met het beheer van de temporalia van de erkende erediensten, de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen, de door de overheden ingerichte of betoelaagde onderwijsinstellingen en de publiekrechtelijke rechtspersonen die onder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of een gemeente ervan ressorteren;

  7. particuliere begunstigde : de privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen, niet bedoeld onder 6° ;

  8. inkomen : het gezamenlijk belastbare inkomen van de begunstigde en, in voorkomend geval, van zijn echtgenote of van de persoon met wie hij samenwoont, desgevallend te verhogen met het afzonderlijk belastbare inkomen en/of het inkomen van de personen zoals bedoeld in artikel 4 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 die niet onderworpen zijn aan de personenbelasting in België.

    Het in aanmerking genomen inkomen heeft betrekking op het laatste jaar waarvoor een aanslagbiljet beschikbaar is bij de Federale Overheidsdienst Financiën op de datum van indiening van de subsidieaanvraag;

  9. personen ten laste : de personen ten laste zoals bedoeld in de artikelen 136 tot 141 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;

  10. perimeter voor stedelijke herwaardering : geografische ruimte gelegen binnen een perimeter voor stedelijke herwaardering van het gewestelijk ontwikkelingsplan en waarop een herwaarderingsprogramma van toepassing is, goedgekeurd door de Regering, met toepassing van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering van 28 januari 2010;

  11. museum : museum of museale instelling, te weten een permanente instelling, zonder winstoogmerk, ten dienste van de samenleving en de ontwikkeling ervan, open voor het publiek en die ten minste twee van de volgende museumfuncties vervult :

    - de aankoop,

    - de bewaring en bescherming,

    - het onderzoek of

    - de verspreiding van de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving.

    HOOFDSTUK II. - De begunstigden

    Art. 2. De aanvrager dient een particuliere of openbare begunstigde te zijn met volgende hoedanigheden :

  12. hij is eigenaar of houder van een recht van vruchtgebruik, van erfpacht of een opstalrecht op een beschermd goed;

  13. hij is houder van een domeinconcessierecht op een beschermd goed, voor zover de concessiegever een openbare begunstigde is, bedoeld in artikel 1, 6° ;

  14. hij is huurder, voor zover verhuurder een begunstigde is zoals bedoeld in art. 1, 6° of 7°.

    HOOFDSTUK III. - De gesubsidieerde studies, handelingen en werken

    Art. 3. Onder voorbehoud dat al de toekenningsvoorwaarden verenigd zijn en binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, wordt een subsidie toegekend voor volgende studies, handelingen en werken, wanneer deze noodzakelijk blijken voor het behoud van een beschermd goed :

  15. de historische en technische studies, opmetingen en onderzoeken nodig voor de uitvoering van de handelingen en werken waarnaar het huidige artikel verwijst, met inbegrip van de plaatsingen, demonteringen en sonderingen die rechtstreeks verband houden met deze studies, opmetingen en onderzoeken;

  16. de installaties die nodig zijn voor de uitvoering van de handelingen en werken waarnaar het huidige artikel verwijst;

  17. het wegnemen of het demonteren, de plaatsing of de heropbouw van elementen van een beschermd goed met het oog op de restauratie van deze elementen;

  18. de voorlopige bescherming van het goed tegen ongunstige weersomstandigheden of beschadigingen;

  19. de handelingen en werken die betrekking hebben op de stabiliteit van het goed, zoals het schoren, de onderstutting, de versterking of de versteviging;

  20. het onderhoud, de restauratie of de vervanging van samenstellende delen van het goed zoals elementen van de ruwbouw, de afwerking, de bekledingen, ornamenten en decoratie, plantengroei, kunstwerken en bermen;

  21. de behandeling, de versterking, de bescherming of de toevoeging van elementen ter verbetering van de technische prestaties van het goed zoals de verharding, het waterdicht maken, de houtworm- en zwambestrijding of de maatregelen tegen bevuiling;

  22. het onderhoud, de vervanging of de installatie van voorzieningen noodzakelijk voor de toegankelijkheid met het oog op het onderhoud en de bescherming, zoals voetgangersbruggen, trappen onder het dak, ladders, lichtkoepels;

  23. de handelingen en werken betreffende de bijzondere maatregelen nodig voor het behoud van het beschermde goed tijdens de vervanging of plaatsing van technische...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT