2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Algemene context

Dit ontwerp van koninklijk besluit bepaalt de nadere regels voor de inning van de federale bijdrage op aardgas krachtens de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gas en andere door middel van leidingen (hierna: de "gaswet").

Een aantal wijzigingen werden aangebracht aan de federale bijdrage voor gas, zowel inzake de wijze waarop ze zal worden geïnd vanaf 1 april 2014, maar ook door de invoering van een degressiviteit en een plafonnering die bestemd zijn om de last te verlichten van deze bijdrage voor de grote professionele verbruikers, alsook inzake een vrijstelling voor de productie-eenheden voor elektriciteit die werken op aardgas vanaf 1 juli 2014.

Omwille van de coherentie, werden de principes van inning en berekening van de federale bijdrage voor gas aangepast aan deze van de federale bijdrage voor de elektriciteit.

  1. Watervalprincipe: om rekening te kunnen houden met de evolutie van het gasmarktmodel naar aanleiding van het derde liberaliseringspakket, het zogeheten "Nieuwe marktmodel" (rechtstreekse leveringen uit het buitenland of vanuit de Hub van Zeebrugge, shippers zonder leveringsvergunningen, rechtstreekse afnemers van het Fluxysnet, ...) werd de wijze van inning van de federale bijdrage gas aangepast door het voorbeeld te volgen van wat gedaan is voor de federale bijdrage elektriciteit. Er wordt dus een "watervalprincipe" ingevoerd waarbij het de netbeheerder is die in de eerste plaats de federale bijdrage gas bij zijn rechtstreekse afnemers int, ofwel zijn deze afnemers zelf houder van een toegangscontract voor het net en betalen zij de federale bijdrage voor gas omdat zij dat gas aanwenden voor eigen gebruik, ofwel zijn het "shippers" (leveranciers) die dat gas stroomafwaarts aan hun afnemers leveren (dat wil zeggen de industrie of de openbare distributie, via de distributienetbeheerders in dit tweede geval). In dit geval wordt de federale bijdrage voor gas doorberekend en gefactureerd aan de eindafnemer (diegene die het gas voor eigen gebruik verbruikt). De doorvoer en de uitvoer zijn natuurlijk uitgesloten.

  2. Vrijstelling van de elektriciteitsproductie-eenheden die op gas werken : om elke dubbele belasting te vermijden (gas belast als brandstof en elektriciteit als afgewerkt product belast door de federale bijdrage elektriciteit wanneer deze elektriciteit in verbruik wordt gesteld), wat verboden is door de Europese richtlijn 2003/96/EG inzake de belasting op energieproducten. Krachtens deze richtlijn moeten elektrische centrales die werken op aardgas dus worden vrijgesteld van die federale bijdrage voor gas voor de hoeveelheden gas die overeenstemmen met de hoeveelheden elektriciteit die geïnjecteerd zijn in het net; de eenheden voor warmtekrachtkoppeling (die zowel warmte als elektriciteit produceren) moeten dus eveneens worden vrijgesteld, tenminste wat het gedeelte "elektriciteitsproductie" betreft, voor zover het hoogrenderende warmtekrachtkoppeling betreft, waarvan de kwaliteit en het rendement blijken uit oorsprongcertificaten die door de gewestelijke regulatoren zijn afgeleverd. Het gedeelte "warmteproductie" wordt niet beoogd door deze dubbele belasting en blijft dus onderworpen aan de federale bijdrage voor gas

    Artikel 8, § 2, eerste lid van dit besluit verleent een vrijstelling voor de hoeveelheden gas die worden afgenomen van het net of van een directe lijn. Hoewel deze terminologie enigszins afwijkt van artikel 15/11ter, eerste lid van de gaswet, eerbiedigt ze nauwgezet de geest van deze wet en van artikel 14, eerste lid, a), van richtlijn 2003/96/EG. Het zou inderdaad niet kunnen worden afgeleid uit de formulering van artikel 15/11ter, eerste lid, dat het gas dat werd afgenomen van het distributienet niet kan worden vrijgesteld van de federale bijdrage onder de voorwaarden van dit besluit. Inderdaad, niets in de richtlijn zou deze uitzondering toestaan en niets in de gaswet zou dit rechtvaardigen. Bovendien moet worden opgemerkt dat het distributienet zich stroomafwaarts van het vervoersnet bevindt, en dus dat de afgenomen hoeveelheden uit het distributienet, op grond van dit besluit, moeten worden beschouwd als hoeveelheden die afgenomen zijn van het vervoersnet dat stroomopwaarts gelegen is.

  3. Invoering van een degressiviteits- (en plafonnerings-) mechanisme : om het concurrentievermogen van de professionele of industriële afnemers te beschermen, wordt er voorzien in de invoering van een mechanisme van degressiviteit en jaarlijkse plafonnering dat te vergelijken is met wat reeds van toepassing is voor de federale bijdrage elektriciteit. Indien een professionele afnemer dat gas voor eigen gebruik aanwendt en zijn jaarlijks verbruik een bepaalde drempel overschrijdt, wordt voor hem de degressiviteit toegepast (zoals voor de federale bijdrage elektriciteit). Bovendien wordt het totale bedrag van de federale bijdrage gas geplafonneerd op 750.000 euro/jaar.

    De ontvangsten van de federale bijdrage voor gas dienen voor de gedeeltelijke financiering (gedeeltelijk aangezien ze worden gedeeld met de ontvangsten van de federale bijdrage voor elektriciteit) van fondsen die beheerd worden door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (hierna : « commissie »), namelijk:

    1. het fonds dat bestemd is om de werkingskosten van de commissie te dekken;

    2. het fonds beoogd in artikel 15/11, § 1ter, 2°, van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke bijstand aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering;

    3. het fonds bestemd voor de financiering van de reële nettokost die voortvloeit uit de toepassing van de maximumprijzen voor de levering van aardgas aan huishoudelijke beschermde afnemers met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie.

    Dekking van de kosten voor de gasondernemingen

    Om de administratieve kosten en risico's te dekken die inherent zijn aan de inning van deze federale bijdrage door aardgasondernemingen, worden kleine (procentuele) supplementen op de bijdragen voorzien (0,4 % om de administratieve kosten te dekken en 0,7 % om de risico's van niet-betaling van de federale bijdrage door de eindafnemer aan het gasbedrijf te dekken (bijvoorbeeld in geval van faillissement)).

    De beheerder van het vervoersnet bevindt zich bovenaan in het cascademechanisme. Daarom is hij het die de voornaamste kosten en risico's in het mechanisme draagt. Deze toestand rechtvaardigt, in reactie op opmerking nummer 8 van de Raad van State in zijn advies 55785/3 van 25 maart 2014, de specifieke bepalingen met betrekking tot hem, voorzien in artikel 6, § 2, vierde lid en artikel 10, § 5, derde lid.

    Verklaringen die moeten worden ingevuld om te genieten van de (jaarlijkse) vrijstelling

    Wanneer de productie-installatie van de eindafnemer enkel bestemd is voor elektriciteitsproductie, dan is de totale hoeveelheid aardgas dat is afgenomen van het net of de directe leiding vrijgesteld van de federale bijdrage. De vrijstelling wordt direct toegepast door het aardgasonderneming die de federale bijdrage aan de eindafnemer factureert. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling, stuurt de eindafnemer een verklaring in de vorm van het model aangegeven in bijlage 1. De vrijstelling wordt door de aardgasonderneming slechts toegepast na ontvangst van deze verklaring.

    Verklaring die moet worden ingevuld om te kunnen genieten van een (jaarlijkse) vrijstelling voor de eigenaars van een hoogrenderende warmtekrachtkoppeling -eenheid, die erkend is door het gewest

    Wanneer de afgenomen hoeveelheden aardgas bestemd zijn voor de werking van een gecombineerde productie-installatie voor elektriciteit en warmte, dan wordt de vrijstelling slechts verleend aan de installaties van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, in verhouding tot de hoeveelheden aardgas die werden gebruikt voor het produceren van elektriciteit die in het net werd geïnjecteerd.

    De vrijstelling wordt direct door de aardgasonderneming toegepast die de federale bijdrage factureert aan de eindafnemer. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling, stuurt de eindafnemer naar de aardgasonderneming die de federale bijdrage factureert:

    - een verklaring in de vorm van het model in bijlage 2;

    - een attest van de gewestelijke regulator dat het aantal oorsprongcertificaten vermeldt, dat aan de eindafnemer werd verstrekt voor de betrokken verbruikslocatie.

    De vrijstelling wordt door de aardgasonderneming slechts toegepast na ontvangst van de nodige informatie.

    Zoals dit het geval is voor de federale bijdrage voor elektriciteit, vergoedt de commissie de aardgasonderneming voor het totale bedrag van de verleende vrijstellingen die in het voorgaande kwartaal werden toegekend.

    De commissie en de Algemene Directie Energie controleren de rechtmatigheid van de verkregen vrijstellingen van bijdrage.

    Berekening en toekenning van de degressiviteit

    De berekening en de toekenning van de degressiviteit gebeuren op dezelfde wijze als voor de federale bijdrage elektriciteit. Het verbruik dat de verbruiksschijven bepaalt zijn verschillende vanwege de verschillen in verbruiksniveau tussen het gas en de elektriciteit.

    De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen,

    Mevr. J. MILQUET

    De Staatssecretaris voor Energie,

    M. WATHELET

    Raad van State

    afdeling Wetgeving

    Advies 55.785/3 van 25 maart 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt'

    Op 18 maart 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Staatssecretaris voor Energie verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT