22 OKTOBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de twaalf jaar

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het onderhavig ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe in het belang van de ouders, de pleegouders en het kind, enkele verbeteringen aan te brengen aan het koninklijk besluit van 18 oktober 2006 betreffende het elektronisch identiteitsdocument voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar ("KIDS-ID"), dat is opgenomen in het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 december 1996 dat allerlei identiteitsdocumenten voor kinderen onder de twaalf jaar regelt. Tevens is de nodige aandacht besteed aan de administratieve vereenvoudiging door de afschaffing van het identiteitsstuk voor kinderen, alsmede aan de mogelijkheid van afgifte van een identiteitsdocument aan pleegouders.

Het ligt evenwel niet in de bedoeling enig identiteitsdocument voor kinderen onder de twaalf jaar verplicht te maken.

De wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfs-documenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen bepaalt dat de Koning de leeftijd vaststelt vanaf wanneer men de identiteitskaart moet bezitten en bij zich te hebben (cf. artikel 6, § 7). De Koning heeft dit gedaan bij koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten (cf. artikelen 1 en 2) :

- Iedere Belg die vijftien jaar oud is moet houder zijn van een identiteitskaart en deze voorleggen als hij het bewijs van zijn identiteit moet leveren;

- De identiteitskaart wordt door het gemeentebestuur uitgereikt aan de Belgische kinderen die de volle leeftijd van 12 jaar bereikt hebben en minder dan 15 jaar oud zijn.

Aan de suggestie van de Raad van State om de bepalingen in hoofdstuk IIIbis te verplaatsen naar hoofdstuk I werd geen gevolg gegeven. Dit zou immers een vernummering van artikelen vereisen. Deze techniek wordt door de Raad van State zelf echter sterk afgeraden (1)

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1

- De artikelen 6 tot 11 van het voornoemd koninklijk besluit van 10 december 1996 handelen over het identiteitsbewijs (wit kartonnen model met foto) voor kinderen onder de twaalf jaar.

Het ministerieel besluit van 3 maart 2009 houdende beslissing om het elektronisch identiteitsdocument voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar (2) veralgemeend in te voeren - op basis van artikel 6bis van dit besluit - heeft de uitreiking van het identiteitsbewijs voor Belgische kinderen definitief stopgezet. In artikel 6 van dit besluit wordt bijgevolg het identiteitsbewijs voortaan formeel beperkt tot de niet-Belgische kinderen. De regeling van identiteitsdocumenten voor niet-Belgische kinderen is een bevoegdheid voor de Dienst Vreemdelingenzaken. Aan de niet-Belgische kinderen wordt enkel nog dit identiteitsbewijs afgegeven op verzoek vanaf de geboorte. Het identiteitsstuk (wit kartonnen model zonder foto) wordt niet meer uitgereikt (zie artikel 6 hieronder).

- De vervanging van het derde lid van artikel 6 vloeit voort uit het feit dat Hoofdstuk I betreffende het identiteitsstuk wordt opgeheven (zie voor nadere toelichting bij artikel 6). Het nieuwe derde lid maakt het mogelijk dat het identiteitsbewijs ook kan worden uitgereikt aan de pleegouders of aan de verantwoordelijke van de pleeginstelling (zie ook artikel 4 hieronder).

Artikel 2

Gelet op het feit dat Hoofdstuk I betreffende het identiteitsstuk (artikelen 1 tot 5) van het voormeld besluit van 10 december 1996 zal worden opgeheven, dient de verwijzing ernaar in artikel 11 te vervallen. In dit besluit dient artikel 11 te worden vervangen door de opname van de inhoudelijke bepalingen van het huidige artikel 5, dat zal worden opgeheven.

Artikel 3

Artikel 3 maakt de taalregeling, vastgelegd in artikel 15 van het koninklijk besluit van 10 december 1996 ook toepasselijk op de pleegouders of op de verantwoordelijke van de pleeginstelling.

Artikel 4

Artikel 16bis van voornoemd besluit van 10 december 1996 wordt volledig vervangen.

Artikel 16bis van dit besluit voorziet de afgifte op verzoek van het elektronisch identiteitsdocument ("KIDS-ID") voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar vanaf de geboorte, zoals dit reeds was opgenomen in het oorspronkelijke artikel.

De wijziging van het bestaande artikel 16bis maakt het verder mogelijk dat het elektronisch identiteitsdocument ook kan worden uitgereikt aan de pleegouders van het kind, of aan de verantwoordelijke van de pleeginstelling waar het kind verblijft. Hiervoor bestond een reële vraag vanuit de sector van de pleegzorg : als het kind op reis vertrekt, moet het immers over een identiteitsdocument beschikken.

Aan deze geplaatste kinderen kon echter geen elektronisch identiteitsdocument worden afgegeven wanneer de ouder(s) niet te vinden zijn of niet willen instemmen met de aflevering van dit document aan hun kind zodat het noodgedwongen thuis dient te blijven bij uitstappen naar het buitenland. De huidige bepaling lost dit op en maakt een einde aan deze rechtsonzekerheid.

De tweede paragraaf van dit nieuwe artikel stelt dat het elektronisch identiteitsdocument steeds geldig blijft tot aan het einde van zijn vervaldatum, ook als het kind de volle leeftijd van twaalf jaar bereikt en vanaf dan een gewone elektronische identiteitskaart voor Belgen kan bekomen.

Deze nieuwe bepaling strekt ertoe te vermijden dat kinderen op een zeker moment over geen enkel geldig identiteitsdocument meer beschikken, wat uiteraard problemen kan geven. Dit is bijvoorbeeld het geval met een kind waarvan het elektronisch identiteitsdocument vervalt net vóór zijn twaalfde verjaardag, terwijl het kind op reis is met zijn ouders. Bij vertrek is het kind echter nog te jong om de elektronische identiteitskaart voor volwassenen te ontvangen die maar kan worden uitgereikt aan het kind wanneer het de volle leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Ook eisen een aantal landen dat een identiteitsdocument bij inreis nog drie tot zes maanden geldig is.

Tot slot, maakt deze maatregel eveneens een besparing voor de ouders mogelijk, aangezien het elektronisch identiteitsdocument maar weinig kost en steeds de volledige geldigheidsduur van drie jaar van dit document kan worden uitgeoefend.

Artikel 5

Gelet op artikel 4 van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT