9 NOVEMBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan audiovisuele werken van het type lange fictie-, documentaire- of animatiefilm, of van animatiereeksen

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 38;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven 19 april 2012;

Gelet op de beslissing van de Europese Commissie van 23 juli 2012 waarbij het aangemelde ontwerp van besluit werd verenigbaar verklaard met artikel 107, lid 3, d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Gelet op advies 51.920/1/V van de Raad van State, gegeven op 4 september 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de mededeling van 26 september 2001 van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken (PB C 43 van 16 februari 2002, blz. 6-17);

Overwegende het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, artikelen 2, 25°, 2, 26°, 2, 27° en 2, 49° ;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid en de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene voorwaarden

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. Agentschap Ondernemen : intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid dat behoort tot het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;

  2. audiovisuele werk : lange speelfilm, namelijk een lange fictie-, documentaire- of animatiefilm met een duur van minstens zestig minuten, of van animatiereeksen, die in staat wordt geacht het culturele patrimonium van Vlaanderen te verrijken;

  3. begunstigde : een audiovisueel productiehuis dat, op het moment van de uitbetaling van de steun, een exploitatiezetel heeft in België en dat voldoet aan de definitie van een onderneming, vermeld in artikel 3 van het decreet van 16 maart 2012, en dat geen directe of indirecte band heeft met een omroep zoals bepaald in artikel 2, 49°, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie. Onder omroep wordt verstaan : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor de keuze van de inhoud van de omroepdienst en die bepaalt hoe die wordt georganiseerd, zoals gedefinieerd in artikelen 2, 25°, 2, 26° en 2, 27°, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie;

  4. decreet van 16 maart 2012 : het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;

  5. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;

  6. project : de productie van een lange fictie-, documentaire- of animatiefilm, of van animatiereeksen;

  7. steun : terugbetaalbare voorschotten op netto-ontvangsten;

    Art. 2. Er wordt geen steun verleend aan begunstigden die niet voldoen aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest.

    De begunstigde mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen hebben waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.

    Art. 3. Er kan geen steun verleend worden aan begunstigden als een administratieve overheid als vermeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, over een dominerende invloed beschikt. Er is een vermoeden van dominerende invloed als de begunstigde voor 50 % of meer van het kapitaal of de stemrechten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van de administratieve overheid.

    Het vermoeden, vermeld in het eerste lid, kan weerlegd worden als de begunstigde kan aantonen dat de administratieve overheid, vermeld in het eerste lid, in werkelijkheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de begunstigde. De minister neemt daarover een beslissing.

    Art. 4. Deze regelgeving valt onder de toepassing van de mededeling van 26 september 2001 van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken (PB C 43 van 16 februari 2002, blz. 6-17) en alle latere wijzigingen van die mededeling.

    HOOFDSTUK 2. - Steun voor audiovisuele werken

    Afdeling 1. - Toepassingsgebied

    Art. 5. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan steun worden verleend aan begunstigden voor audiovisuele werken onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012 en in dit besluit.

    Afdeling 2. - Start en beëindiging van de periode waarin de uitgaven die in aanmerking komen voor steun, gedaan moeten worden

    Art. 6. De datum van de eerste factuur van de uitgaven die in aanmerking komen voor steun, vermeld in artikel 9, moet na de indieningsdatum van de steunaanvraag liggen.

    De steun moet aangewend worden binnen een periode van 18 maanden na de datum van de goedkeuring van de steun.

    Het Agentschap Ondernemen kan die termijnen op gemotiveerd verzoek verlengen.

    Afdeling 3. - Steunintensiteit

    Art. 7. De steun wordt toegekend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten op netto-ontvangsten, vermeld in artikel 21 en 22.

    Art. 8. De steun bedraagt maximaal 50 % van het totale...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT