25 FEBRUARI 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van watering De Goren

De Vlaamse Regering,

Gelet op de wet van 5 juli 1956 betreffende de wateringen, artikelen 2, 6 en 7;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2005, 19 mei 2006, 16 juni 2006, 25 mei 2007, 7 december 2007, 12 december 2008 en 16 juli 2010;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1958 houdende bepaling van de datum waarop de wet betreffende de wateringen en de wet betreffende de polders in werking treden, en houdende afbakening van de polderzones;

Overwegende dat de opheffing van inactieve wateringen bijdraagt tot administratieve vereenvoudiging voor de gemeenten en provincies, en tot een betere dienstverlening voor de burgers; dat het voorstel tot opheffing van de watering De Goren hiertoe bijdraagt;

Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek dat werd georganiseerd van 21 mei tot en met 21 juni 2010 in de gemeente Hulshout, geen bezwaren werden ingediend;

Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek dat werd georganiseerd van 25 mei tot en met 23 juni 2010 in de gemeente Westerlo, geen bezwaren werden ingediend;

Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek dat werd georganiseerd van 27 mei tot en met 27 juni 2010 in de gemeente Heist-op-den-Berg, geen bezwaren werden ingediend;

Overwegende het gunstig advies van het gemeentebestuur van Hulshout, gegeven op 9 juni 2008;

Overwegende het gunstig advies van het gemeentebestuur van Westerlo, gegeven op 11 augustus 2008;

Overwegende het gunstig advies van het gemeentebestuur van Heist-op-den-Berg, gegeven op 15 november 2008;

Overwegende dat watering De Goren met een oppervlakte van ongeveer 601 ha te klein is om als apart bestuur te blijven fungeren;

Overwegende dat de watering aan geen enkele andere watering of polder grenst om te kunnen fusioneren tot een voldoende grote watering;

Overwegende dat de watering een te beperkte rol speelt inzake het lokale waterbeheer gezien haar te kleine oppervlakte;

Overwegende dat de watering in een gezonde financiële toestand verkeert en geen administratieve achterstand heeft;

Overwegende dat door opheffing van de watering het beheer van de waterlopen toekomt aan de beheerders zoals bepaald in de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;

Overwegende dat de waterlopen binnen het ambtsgebied van de op te heffen watering door de respectievelijke gemeenten en provincie Antwerpen zullen beheerd en onderhouden worden zoals aangeduid op het plan dat als...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT