14 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende het opsporen van radioactieve stoffen in bepaalde materiaal- en afvalstromen, en betreffende het beheer van weesbrongevoelige inrichtingen. - Erratum

Deze publicatie vervangt de publicatie van 25 november 2011, blz. 69931, wegens en fout in de nummering van de artikelen in de Nederlandstalige tekst, vanaf artikel 24.

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, artikel 3, gewijzigd bij de wet van 2 april 2003, artikel 14bis, ingevoegd bij de wet van 22 december 2008 en artikel 15 gewijzigd bij de wet van 30 maart 2011;

Gelet op de aanmelding bij de Europese Commissie, gegeven op 7 april 2009;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 17 april 2009;

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 6 mei 2009;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 14 juli 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 augustus 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 31 januari 2011;

Gelet op de adviezen nr. 49.314/3 en nr. 50.225/3 van de Raad van State, gegeven op 15 maart 2011 en op 20 september 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit voorziet in een gedeeltelijke omzetting van artikel 9, lid 3, van Richtlijn 2003/122/Euratom van de Raad van 22 december 2003 inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen en weesbronnen.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

- "weesbron " : de bron zoals bedoeld in artikel 2, 3° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;

- "het Agentschap " : het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, opgericht door artikel 2 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;

- "weesbrongevoelige stromen " : de materiaal- en afvalstromen waar een mogelijkheid bestaat om radioactieve stoffen aan te treffen, inzonderheid weesbronnen, opgenomen in bijlage 1;

- "weesbrongevoelige inrichting " : installatie of site die één of meerdere weesbrongevoelige stromen behandelt, waar activiteiten worden uitgevoerd die hinder voor het leefmilieu en de volksgezondheid met zich meebrengen, en die om deze reden meldings- of milieuvergunningsplichtig is overeenkomstig de gewestelijke milieuwetgeving;

- "screenen " : het opsporen van radioactieve stoffen in weesbrongevoelige stromen door het inzetten van één of meerdere meetinstrumenten;

- "Uitbater " : de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de uitbating van de inrichting waarvoor een melding of milieuvergunning vereist is overeenkomstig de gewestelijke milieuwetgeving;

- "meetinstrument " : een instrument opgesteld op een vaste plaats (bv. aan de ingang van een site, boven een materiaaltransportband,...) dat op een automatische wijze een gevoelige monitoring op de aanwezigheid van radioactieve bronnen of stoffen in voertuigen, ladingen en materiaalstromen uitvoert en dit met een minimale interferentie op de doorgevoerde stromen;

- "gewestelijke administratie bevoegd voor het afvalbeleid " : de "Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij" in het Vlaamse Gewest, het "Office wallon des déchets" in het Waalse gewest en het "Brussels Instituut voor Milieubeheer" in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

- "Europese afvalstoffenlijst " : lijst van afvalstoffen vastgesteld door de Beschikking 2000/532/EG van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen;

- "interventie" : menselijke activiteit, gericht op de voorkoming of vermindering van de blootstelling aan ioniserende stralingen uit bronnen die geen onderdeel van een handeling vormen of oncontroleerbaar zijn, door middel van maatregelen bij de ioniserende stralingsbronnen, de blootstellingswegen en de betrokken personen zelf, in het geval van het herkennen of het vermoeden van het herkennen van een weesbron;

- "intervenant " : persoon aangesteld en opgeleid voor het uitvoeren van een interventie;

- "erkende deskundige " : de door het Agentschap met toepassing van artikel 73 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu erkende deskundigen;

- "actiedrempel " : de actiedrempel wordt vastgelegd op maximum twee maal de natuurlijke achtergrondstraling;

- "alarmdrempel " : de alarmdrempel wordt vastgelegd op maximum 5sigma boven de natuurlijke achtergrondstraling (sigma is de standaardafwijking van de natuurlijke achtergrondstraling);

- "waarschuwingsdrempel " : de drempel waarboven de interventie door een erkende deskundige moet worden uitgevoerd. Deze drempel wordt vastgelegd op 20 maal de natuurlijke achtergrondstraling;

- "homogeen alarm " : alarm dat wordt gegenereerd bij homogene verspreiding van de radioactiviteit over de lading.

Art. 3. Dit besluit is niet van toepassing op de inrichtingen die vergund zijn met toepassing van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, in de mate dat er meetinstrumenten in het kader van deze vergunning worden gebruikt.

HOOFDSTUK 2. - Maatregelen na te leven door uitbaters van alle weesbrongevoelige inrichtingen

Afdeling 1. - Meldings- en informatieplicht

Art. 4. § 1. De uitbater van een weesbrongevoelige inrichting is ertoe gehouden bij het Agentschap aangifte te doen van het aantreffen van een radioactieve stof binnen zijn inrichting en de naar aanleiding daarvan uitgevoerde interventie en dit volgens de modaliteiten bepaald door het Agentschap.

§ 2. Hij moet tevens redelijke voorzorgsmaatregelen treffen opdat de herkomst van de aangevoerde stromen waarin radioactieve stoffen kunnen worden aangetroffen, naspeurbaar zou zijn. Hij waakt erover dat hij alle nodige inlichtingen ontvangt ter identificatie van de aanbieder van de lading, de leverancier, de vervoerder en, in voorkomend geval, de afzender.

De uitbater van een weesbrongevoelige inrichting is er toe gehouden mee te werken aan de identificatie en de opsporing van de eigenaar van de radioactieve stoffen. Hij stelt hiertoe kosteloos alle nuttige informatie en documenten ter beschikking van het Agentschap.

Art. 5. § 1. De uitbaters van weesbrongevoelige inrichtingen zijn ertoe gehouden een register bij te houden van al de radioactieve stoffen die zij na een interventie op hun site hebben opgeslagen.

§ 2. Dit register bevat de volgende inlichtingen :

-het nummer van het vat waarin de radioactieve stoffen worden opgeslagen;

- de volgnummers van de radioactieve stoffen in het vat;

- de datum waarop de radioactieve stoffen in de opslagplaats werden geplaatst;

- een beschrijving of foto van de radioactieve stoffen;

- het dosistempo in contact met de radioactieve stoffen wanneer ze werden opgeslagen;

- in voorkomend geval, de datum van afvoer van het vat of van de stoffen.

Een kopie van dit register wordt aan het Agentschap overgemaakt op 1 oktober van elk jaar overeenkomstig de modaliteiten die ter zake door het Agentschap worden vastgelegd.

Afdeling 2. - Vormingsplicht

Art. 6. § 1. De uitbater van een weesbrongevoelige inrichting zorgt er voor dat de werknemers die hij tewerkstelt en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT