20 SEPTEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 tot bepaling van de opdrachten en taken van civiele veiligheid uitgevoerd door de hulpverleningszones en de operationele eenheden van de Civiele Bescherming en tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan ik de eer heb het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, beoogt de uitvoering van de artikelen 12 en 13 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.

De Regering heeft besloten om de Civiele Bescherming te reorganiseren. Deze reorganisatie steunt op een aanpassing van de bestaande verdeling van de opdrachten met de hulpverleningszones, die alle dringende opdrachten gaan uitvoeren, waarbij de Civiele Bescherming zich meer zal concentreren op de gespecialiseerde en/of langdurige opdrachten.

Deze wijziging van de verdeling van de opdrachten tussen de hulpverleningszones en de Civiele Bescherming vereist een wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 tot bepaling van de opdrachten en taken van civiele veiligheid uitgevoerd door de hulpverleningszones en de operationele eenheden van de Civiele Bescherming en tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen.

Artikel 1

Ook de eerstelijnstaken waarvoor de hulpverleningszones versterking konden vragen aan de Civiele Bescherming, zullen voortaan volledig toevertrouwd worden aan de zones, die elkaar onderling zullen versterken wanneer hun eigen middelen onvoldoende zijn.

Artikel 2

De operationele eenheden zullen voortaan enkel gespecialiseerde opdrachten uitvoeren, waarvoor zeldzaam materieel, een specifieke training en een meer langdurige inzet noodzakelijk zijn. De enige bijlage van het Kb van 10 juni 2014, die bijlage 1 van dit besluit wordt, werd aangepast teneinde rekening te houden met de verdeling tussen eerstelijnstaken en gespecialiseerde taken.

De logica die het uitgangspunt vormde bij de opstelling van de enige bijlage van het koninklijk besluit van 10 juni 2014, blijft volledig van toepassing.

Er werden evenwel wijzigingen aangebracht om de opdrachten tussen hulpverleningszones en civiele bescherming beter te verdelen, rekening houdend met de lessen die de voorbije 3 jaar getrokken werden uit de toepassing van het koninklijk besluit van 10 juni 2014.

Enerzijds werd de technische formulering van de opdrachten verduidelijkt teneinde sommige overlappingen te vermijden, de tekst leesbaarder te maken en de operationele realiteit van de opdrachten beter te dekken en aldus de voor een welbepaalde opdracht bevoegde hulpdienst beter te kunnen identificeren.

Anderzijds werden bepaalde opdrachten van de hulpverleningszones en van de Civiele Bescherming hetzij beperkt, hetzij aangevuld om meer coherente gehelen te vormen. Zo zullen de zones bijvoorbeeld, wanneer de risicoanalyse het rechtvaardigt, lichte drones voor een snelle verkenning kunnen inzetten, terwijl de Civiele Bescherming moet zorgen voor gespecialiseerde drones en robotten.

Een andere wijziging van de taken betreft de afschaffing van de opdracht inzake verdeling van levensmiddelen (zonder bereiding van maaltijden) in de penitentiaire inrichtingen op verzoek van de FOD Justitie. Punt 5. H van de nieuwe bijlage 1 biedt de Minister van Binnenlandse Zaken echter de mogelijkheid om opdrachten inzake logistieke ondersteuning toe te vertrouwen aan de Civiele Bescherming. In geval van overmacht, en op vraag van de Minister van Justitie, kan de Minister van Binnenlandse Zaken in die zin opdracht geven om de Civiele Bescherming in te zetten voor de verdeling van levensmiddelen in de penitentiaire inrichtingen.

Artikelen 3 en 4

De verdeling van de opdrachten tussen de hulpverleningszones en de operationele eenheden van de Civiele Bescherming heeft als gevolg dat deze laatste geen materieel meer moet verwerven voor de uitvoering van opdrachten en taken die uitsluitend voorbehouden zijn voor de zones.

De zones zullen niet meer moeten investeren in zeer gespecialiseerde hulpverlening op het vlak van het materieel. Een afwijking van deze regel werd evenwel voorzien voor de hulpverleningszones die een gemotiveerde en met redenen omklede aanvraag moeten indienen bij de Minister van Binnenlandse Zaken om de toestemming te krijgen om materieel aan te kopen met betrekking tot de gespecialiseerde opdrachten die krachtens dit besluit aan de Civiele bescherming toegewezen worden.

Artikelen 5 en 6

Er wordt een tweede bijlage toegevoegd die punt 6 van de enige bijlage van het koninklijk besluit van 2014 herneemt en die een opsomming bevat van de suprazonale gespecialiseerde opdrachten, die uitgevoerd worden door de zones, door de operationele eenheden of door beide en die het voorwerp uitmaken van een technische en operationele voorbereiding door de Directie Operaties van de Algemene Directie Civiele Veiligheid.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Binnenlandse Zaken,

J. JAMBON

ADVIES 62.041/2/V VAN 4 SEPTEMBER 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 JUNI 2014 TOT BEPALING VAN DE OPDRACHTEN EN TAKEN VAN CIVIELE VEILIGHEID UITGEVOERD DOOR DE HULPVERLENINGSZONES EN DE OPERATIONELE EENHEDEN VAN DE CIVIELE BESCHERMING EN TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 FEBRUARI 2006 BETREFFENDE DE NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN'

Op 4 augustus 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 tot bepaling van de opdrachten en taken van civiele veiligheid uitgevoerd door de hulpverleningszones en de operationele eenheden van de Civiele Bescherming en tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen'.

Het ontwerp is door de tweede vakantiekamer onderzocht op 4 september 2017 .

De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck, assessor, en Béatrice Drapier, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Roger Wimmer, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT