20 MEI 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 18, 31, 33 en 47 van de wet van 20 december 2019 tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel de schaal van de toepasbare administratieve geldboetes vast te leggen in geval van overtredingen van de aanvullende rapporteringsverplichtingen opgelegd door de wet van 20 december 2019 aan intermediairs en betrokken belastingplichtigen, inzake de grensoverschrijdende constructies.

Om agressievere belastingpraktijken effectiever te bestrijden, heeft deze wet tot omzetting van de Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van diverse rechten en taksen, het Wetboek der successierechten en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, twee categorieën sancties ingevoegd.

Enerzijds, In het geval van het onvolledig verstrekken door de intermediairs en de betrokken belastingplichtigen van de wettelijk vereiste informatie, riskeren deze een boete van 1.250 euro tot 12.500 euro Voor dergelijk inbreuken gedaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden, wordt een boete opgelegd van 2.500 euro tot 25.000 euro.

Anderzijds, wanneer de wettelijk vereiste informatie niet of laattijdig wordt verstrekt, riskeren diezelfde personen een boete van 5.000 euro tot 50.000 euro. Voor dergelijke gepleegde inbreuken gedaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden, wordt een boete opgelegd van 12.500 euro tot 100.000 euro.

De bedragen van de boetes zijn vastgelegd op basis van de doelstellingen van de bovengenoemde Europese richtlijn, die met name gericht zijn op het vaststellen van sancties die voldoende effectief en afschrikkend zijn.

Het verschil in behandeling tussen de twee categorieën sancties wordt gerechtvaardigd door het feit dat het van essentieel belang is dat de fiscale autoriteiten binnen de voorgeschreven termijn op de hoogte worden gebracht van het bestaan van een juridische constructie. Bij gebrek eraan kunnen zij deze constructies niet op tijd vaststellen en dit zou hen verhinderen een eventueel onderzoek binnen de wettelijke termijn uit te voeren.

In dit verband werd de Koning gemachtigd om de schaal van de administratieve geldboetes vast te stellen en hun toepassingsmodaliteiten te regelen. Dit is het doel van het huidig ontwerp van koninklijk besluit dat de progressiviteit van het bedrag van de boetes vastlegt, rekening houdend met het repetitief karakter van de gepleegde inbreuk.

In haar advies 67.078/3 van 8 april 2020 maakte de Raad van State een opmerking (punt 6) over de mogelijkheid die eventueel aan de administratie of de rechter zou gegeven worden om rekening te houden met verzachtende omstandigheden met het oog op het verminderen van het relatief hoge bedrag van de boete in het geval van bijvoorbeeld een spontane rechtzetting van een onjuiste melding en aldus de evenredigheid van de sanctie te garanderen. De Raad van State heeft in dit verband verwezen naar de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, in het bijzonder naar het arrest 8/2019 van 23 januari 2019.

Het Grondwettelijk Hof benadrukt inderdaad dat, wanneer de dader ofwel een strafrechtelijke boete, ofwel een administratieve boete met een strafrechtelijk karakter, kan worden opgelegd, er in beginsel altijd een parallellisme moet bestaan tussen de maatregelen tot individualisering van de sanctie: wanneer voor dezelfde feiten de rechter een strafrechtelijke geldboete kan opleggen die minder bedraagt dan het wettelijke minimum indien er verzachtende omstandigheden bestaan, dan moet hij in een burgerlijke procedure waarin hij gevat wordt door een vordering ingediend tegen het opleggen van een administratieve geldboete, in principe over dezelfde mogelijkheid beschikken.

Het valt dan ook niet te betwisten dat een rechter die gevat wordt door een vordering tegen een door de fiscale administratie opgelegde administratieve sanctie, in uitvoering van de schaal vastgelegd door dit ontwerp van koninklijk besluit, in ieder geval kan overgaan tot een evenredigheidscontrole van het bedrag van de boete en, indien nodig, rekening kan houden met de redenen voor de rechtvaardiging en de verzachtende omstandigheden.

Desalniettemin, teneinde de eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel te waarborgen en een discretionaire vermindering van de administratieve sancties in de door de Koning vastgelegde schalen, te voorkomen, is het uitgesloten dat de sanctionerende ambtenaar over dezelfde bevoegdheden beschikt als de rechter. Deze ambtenaar is gehouden tot het respecteren van de bij dit ontwerp van koninklijk besluit vastgestelde bedragen van boetes.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd,

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,

A. DE CROO

ADVIES 67.078/3 VAN 8 APRIL 2020 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT " TOT UITVOERING VAN DE ARTIKELEN 18, 31, 33 EN 47 VAN DE WET VAN 20 DECEMBER 2019 TOT OMZETTING VAN RICHTLIJN (EU) 2018/822 VAN DE RAAD VAN 25 MEI 2018 TOT WIJZIGING VAN RICHTLIJN 2011/16/EU WAT BETREFT VERPLICHTE AUTOMATISCHE UITWISSELING VAN INLICHTINGEN OP BELASTINGGEBIED MET BETREKKING TOT MELDINGSPLICHTIGE GRENSOVERSCHRIJDENDE CONSTRUCTIES"

Op 6 maart 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 9 april 2020, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot uitvoering van de artikelen 18, 31, 33 en 47 van de wet van 20 december 2019 tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies".

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 26 maart 2020. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Annemie Goossens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 april 2020.

  1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

    Strekking van het ontwerp

  2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de progressieve schalen van de administratieve geldboetes vast te stellen voor het niet, onvolledig of laattijdig verstrekken van inlichtingen met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Daartoe worden aanpassingen doorgevoerd in het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 "tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992" (artikel 1 van het ontwerp), het koninklijk besluit van 11 januari 1940 "betreffende de uitvoering van het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten" (artikel 2), het koninklijk besluit van 31 maart 1936 "houdende algemeen reglement van de successierechten" (artikel 3) en het koninklijk besluit van 3 maart 1927 `houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen' (artikelen 4 en 5).

    Rechtsgrond

  3. Met de wijzigingen die in de voormelde koninklijke besluiten worden aangebracht, wordt uitvoering gegeven aan nieuwe bepalingen die in verschillende fiscale wetboeken zijn ingevoegd bij de wet van 20 december 2019 "tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT