20 MEI 2020. - Koninklijk besluit nr. 24 tot tijdelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers tot de organisaties die door de bevoegde overheid zijn erkend voor de bijstand aan en de zorg voor bejaarden en voor de opvang en de huisvesting van bejaarden in de private commerciële sector

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het besluit waarvan ik de eer heb aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft als doel het toepassingsgebied van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers uit te breiden tot de organisaties die door de bevoegde overheid zijn erkend voor de bijstand aan en de zorg voor bejaarden en voor de opvang en de huisvesting van bejaarden in de private commerciële sector.

De verspreiding van het coronavirus COVID-19 heeft tot gevolg dat het aantal zieke werknemers of werknemers in quarantaine toeneemt, wat de continuïteit van de activiteit, in het bijzonder in de sector van de rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen, in het gedrang brengt.

In sommige instellingen is de lage bezettingsgraad van het personeel, dat idealiter nodig is om de veiligheid en het comfort van de ontvangen personen te kunnen blijven garanderen, zeer sterk voelbaar.

Om ervoor te zorgen dat het werk in deze instellingen tijdens de COVID-19-epidemie goed wordt georganiseerd en dat deze essentiële diensten voldoende werknemers hebben om te kunnen blijven functioneren, moeten er door de instellingen alternatieve maatregelen worden genomen.

In tegenstelling tot publieke of private non-profitorganisaties, die de mogelijkheid hebben om een beroep te doen op vrijwilligers om bepaalde personeelstekorten op te vangen, hebben de voorzieningen die door de bevoegde overheid zijn erkend voor de bijstand aan en de zorg voor bejaarden en voor de opvang en de huisvesting van bejaarden in de private commerciële sector niet de mogelijkheid om een beroep te doen op vrijwilligers in de zin van de wet van 3 juli 2005 op het vrijwilligerswerk.

Om tegemoet te komen aan een aanbeveling van de Raad van State wordt er in het besluit rekening gehouden met het gegeven dat in de verschillende gemeenschapswetgevingen erkenningsvormen kunnen bestaan die niet noodzakelijk samenvallen met een erkenning als ROB of RVT en wordt een generieke omschrijving gehanteerd die alle bedoelde voorzieningen omvat.

Bijgevolg heeft dit besluit tot doel om in het kader van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers tijdelijk de door de bevoegde overheid erkende voorzieningen voor de bijstand aan en de zorg voor bejaarden en voor de opvang en de huisvesting van bejaarden in de private commerciële sector toe te laten een beroep te doen op vrijwilligers.

Concreet wordt in artikel 1 voor de beperkte periode van bijzondere machten een door de bevoegde overheid erkende voorziening voor de bijstand aan en de zorg voor bejaarden en voor de opvang en de huisvesting van bejaarden van de commerciële privésector gelijkgesteld met een"organisatie" in de zin van artikel 3, 3°, van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, die het volgende bepaalt: "organisatie: elke feitelijke vereniging of private of publieke rechtspersoon zonder winstoogmerk die werkt met vrijwilligers, waarbij onder feitelijke vereniging wordt verstaan elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van twee of meer personen die in onderling overleg een activiteit organiseren met het oog op de verwezenlijking van een onbaatzuchtige doelstelling, met uitsluiting van enige winstverdeling onder haar leden en bestuurders, en die een rechtstreekse controle uitoefenen op de werking van de vereniging."

De zeer bijzondere omstandigheden die we vandaag de dag in de context van de COVID-19-crisis kennen, rechtvaardigen deze zeer tijdelijke uitzondering op dit basisprincipe van de vrijwilligerswet dat deze alleen van toepassing is op de non-profitsector. De zorg voor de bewoners in geval van een tekort aan regulier personeel is een legitieme reden, aangezien deze sector zo essentieel is dat de werkgelegenheid in deze sector moet worden gewaarborgd.

Om mogelijke perverse effecten te voorkomen, bepaalt artikel 2 van het besluit dat de organisaties die onder de uitbreiding van het toepassingsgebied vallen, daarvan zijn uitgesloten voor de periodes waarin zij een werknemer die in tijdelijke werkloosheid wordt gesteld in de door hem uitgeoefende functie vervangen door een vrijwilliger. Dit heeft geen invloed op de mogelijkheid om voor andere functies binnen de organisatie alsnog een beroep te doen op vrijwilligers.

De vrijwilligers die onder het aan u voorgelegde ontwerpbesluit vallen, zijn vrijwilligers in de zin van artikel 3, 2°, van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers. Alle bepalingen en voorwaarden van de wet van 3 juli 2005 en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT