20 MEI 2016. - Koninklijk besluit tot aanwijzing van leden van de adviescommissie voor de benoemingen van de advocaten bij het Hof van Cassatie, zoals bedoeld in artikel 478bis van het Gerechtelijk Wetboek

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, het artikel 478bis, § 2, eerste lid, 6° en 7° en § 3, tweede lid;

Overwegende dat in het Belgisch Staatsblad van 17 maart 2015 en 17 augustus een oproep tot kandidaten voor het lidmaatschap van de adviescommissie voor de benoemingen van de advocaten bij het Hof van Cassatie werd bekendgemaakt wegens het verstrijken van de mandaten;

Overwegende dat de heer Rauws Wilfried zijn kandidatuurstelling heeft ingediend aangaande de oproep tot aanwijzing als houder van een leeropdracht of een hoogleraar rechten, benoemd in een universiteit die afhangt van de Vlaamse Gemeenschap;

Overwegende dat betrokkene de enige kandidaat is voor deze functie;

Overwegende dat de heer Rauws Wilfried, hoogleraar en decaan aan de faculteit recht en criminologie aan de "Vrije Universiteit Brussel » is;

Overwegende dat de heer van Drooghenbroeck Jean-François zijn kandidatuurstelling heeft ingediend aangaande de oproep tot aanwijzing als houder van een leeropdracht of een hoogleraar rechten, benoemd in een universiteit die afhangt van de Franse Gemeenschap;

Overwegende dat betrokkene de enige kandidaat is voor deze functie;

Overwegende dat de heer van Drooghenbroeck Jean-François, hoogleraar is aan de "Université Catholique de Louvain" en ingevolge zijn ervaring als uittredend lid een bijkomende meerwaarde kan inbrengen;

Overwegende dat het bijgevolg gerechtvaardigd is de heren Rauws Wilfried en van Drooghenbroeck Jean-François aan te wijzen als gewone leden van deze commissie;

Overwegende dat de heren van Drooghenbroeck Jean-François en Vanbrabant Bernard, gekandideerd hebben voor de functie van plaatsvervangend lid als houder van een leeropdracht of een hoogleraar rechten, benoemd in een universiteit die afhangt van de Franse Gemeenschap;

Overwegende dat de heer van Drooghenbroeck Jean-François reeds voorgedragen wordt voor de functie van gewoon lid en de heer Vanbrabant Bernard de enige nuttige kandidaat is voor een aanwijzing als plaatsvervangend lid;

Overwegende dat de heer Vanbrabant Bernard houder van leeropdrachten is aan de "Université de Liège";

Overwegende dat uit de academische diploma's en bekwaamheden van de drie kandidaten blijkt dat ze...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT