20 FEBRUARI 2017. - Wet tot wijziging van het de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 7 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, gewijzigd bij de wetten van 7 mei 1999 en 13 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. paragraaf 4, tweede lid, wordt aangevuld als volgt :

    "alsook aan de personen die hij overeenkomstig paragraaf 5 zal horen";

  2. paragraaf 5, eerste lid, wordt vervangen als volgt :

    Op de vastgestelde dag en het vastgestelde uur hoort de rechter de zieke en, zo mogelijk, zijn echtgenoot, zijn wettelijk samenwonende, de persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt, de bloedverwanten tot de tweede graad, de personen die belast zijn met de dagelijkse zorg van de zieke of hem begeleiden, de verzoeker, alsmede alle andere personen die hij dienstig acht te horen, in aanwezigheid van de advocaat van de zieke. Ingeval de zieke het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, hoort de rechter zo mogelijk de andere ouder en, in voorkomend geval, degene aan wie het minderjarige kind is toevertrouwd. Indien de zieke minderjarig is, hoort de rechter zo mogelijk zijn wettelijke vertegenwoordigers.

    Art. 3. In artikel 8, § 2, van dezelfde wet, wordt het tweede lid, vervangen bij de wet van 7 mei 1999, vervangen als volgt :

    Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het vonnis aan de raadslieden, aan de procureur des Konings en, in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de geneesheer-psychiater, de vertrouwenspersoon, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de zieke een feitelijk gezin vormt. Ingeval de zieke het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, zendt de griffier eveneens een niet-ondertekend afschrift van het vonnis aan de andere ouder en, in voorkomend geval, aan de persoon aan wie het minderjarig kind is toevertrouwd.

    Art. 4. In artikel 9 van dezelfde wet wordt het zesde lid vervangen als volgt :

    Binnen dezelfde termijn geeft de procureur des Konings van zijn beslissing en van zijn verzoekschrift kennis aan de zieke en, in voorkomend geval, aan diens wettelijke vertegenwoordiger, aan zijn echtgenoot, aan zijn wettelijk samenwonende en aan de persoon met wie de zieke een feitelijk gezin vormt, aan de persoon bij wie de zieke verblijft en, in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT