20 DECEMBER 2020. - Wet houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Eedaflegging bij schriftelijke verklaring

Art. 2. Artikel 291 van het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017, wordt vervangen als volgt :

"Art. 291. Onverminderd artikel 289, eerste lid, en wanneer de installatie of de eedaflegging wegens buitengewone omstandigheden niet overeenkomstig de artikelen 288 en 289, tweede en derde lid, kan geschieden, wordt de bij het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed persoonlijk of schriftelijk afgelegd :

a)door de voorzitters, de raadsheren, de eerste advocaten-generaal, de advocaten-generaal, de referendarissen, de hoofdgriffier, de griffiers en de personeelsleden van niveau A, van of bij het Hof van Cassatie in handen van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie;

  1. door de federale procureur en de federale magistraten in handen van de voorzitter van het College van procureurs-generaal;

  2. door de andere in artikel 288 genoemde personen naargelang het geval in handen van de eerste voorzitter van het hof van beroep of van het arbeidshof.

Wanneer de eed schriftelijk wordt afgelegd, wordt hij gedateerd, ondertekend en, naargelang het geval, meegedeeld aan de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, het hof van beroep of het arbeidshof of aan de voorzitter van het College van procureurs-generaal.".

Art. 3. In artikel 291bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt tussen het eerste en het tweede lid, een lid ingevoegd, luidende :

"Wanneer wegens buitengewone omstandigheden de in het eerste lid bedoelde eed niet persoonlijk kan worden afgelegd, wordt hij schriftelijk afgelegd en gedateerd en ondertekend meegedeeld aan de in het eerste lid bedoelde personen.".

Art. 4. De eedafleggingen bedoeld in de artikelen 429, 517, 555/14 en 555/15 van het Gerechtelijk Wetboek en in artikel 47 van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt kunnen schriftelijk gebeuren.

Ze worden gedateerd, ondertekend, en schriftelijk meegedeeld aan de instantie bedoeld in de in het eerste lid opgesomde artikelen.

Voor de eedafleggingen bedoeld in de artikelen 555/14 en 555/15 van het Gerechtelijk Wetboek, geldt de handtekening op de schriftelijke eedaflegging ook als neerlegging van het specimen van de handtekening.

Art. 5. Artikel 4 is van toepassing tot 31 maart 2021.

HOOFDSTUK 3. - Tijdelijke verhoging van de inbeslagnemingsdrempels bedoeld in artikel 1409 van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 6. De bedragen die worden vermeld in artikel 1409, § 1, eerste tot vierde lid, en § 1bis, eerste tot vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, aangepast bij het koninklijk besluit van 9 december 2019 tot uitvoering van artikel 1409, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, worden tijdelijk verhoogd als volgt :

  1. het bedrag van 27 000 frank, aangepast tot 1 138 euro, wordt verhoogd tot 1 366 euro;

  2. het bedrag van 29 000 frank, aangepast tot 1 222 euro, wordt verhoogd tot 1 467 euro;

  3. het bedrag van 32 000 frank, aangepast tot 1 349 euro, wordt verhoogd tot 1 619 euro;

  4. het bedrag van 35 000 frank, aangepast tot 1 475 euro, wordt verhoogd tot 1 770 euro;

  5. het bedrag van 50 euro, aangepast tot 70 euro, wordt verhoogd tot 84 euro.

    Art. 7. Dit hoofdstuk is van toepassing tot 31 maart 2021.

    HOOFDSTUK 4. - Bepaling betreffende de strafuitvoeringskamers

    Art. 8. In afwijking van artikel 76, § 4, eerste lid, eerste zin, van het Gerechtelijk Wetboek, kunnen de strafuitvoeringskamers ten aanzien van de veroordeelden die in de gevangenis verblijven tot 31 maart 2021 ook zetelen in een rechtbank van eerste aanleg gevestigd in het rechtsgebied van het hof van beroep.

    HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken

    Art. 9. In artikel 28 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken, vervangen bij de wet van 5 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  6. in het eerste lid worden de woorden "vijf jaar na deze datum" vervangen door de woorden "op 1 december 2022";

  7. in het derde en het vierde lid worden de woorden "30 november 2021" telkens vervangen door de woorden "30 november 2022".

    Art. 10. In artikel 29 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 mei 2019, worden de volgende wijzingen aangebracht :

  8. in het eerste lid worden de woorden "vijf jaar na deze datum" vervangen door de woorden "op 1 december 2022";

  9. in het derde en het vierde lid worden de woorden "30 november 2021" telkens vervangen door de woorden "30 november 2022".

    HOOFDSTUK 6. - Gratis notariële volmachten tijdens de COVID-19-crisis

    Art. 11. In artikel 7, eerste lid, van de wet van 30 april 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie en het notariaat in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 juni 2020, worden de woorden "31 december 2020" telkens vervangen door de woorden "31 maart 2021".

    HOOFDSTUK 7. - Aanpassingen aangaande het authentiek testament

    Art. 12. Artikel 971 van het oud Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 16 december 1922, wordt tijdelijk gelezen als volgt :

    "Art. 971. Een testament bij openbare akte is het testament dat verleden wordt voor een notaris.".

    Art. 13. Artikel 972 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 16 december 1922, 6 mei 2009, 29 december 2010 en 31 juli 2020, wordt tijdelijk gelezen als volgt :

    "Art. 972. Wanneer het testament wordt verleden voor een notaris wordt het op papier opgemaakt overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt, volgens de door de testator uitgedrukte wil.

    Het testament moet aan de testator worden voorgelezen, die bevestigt dat dit zijn laatste wil is.

    Van een en ander wordt uitdrukkelijk melding gemaakt.".

    Art. 14. In artikel 9, § 2, eerste lid, van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt, vervangen bij de wet van 4 mei 1999 en gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017, worden de woorden ", 1° en 2° " tijdelijk opgeheven.

    Art. 15. Artikel 10, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 4 mei 1999, wordt tijdelijk gelezen als volgt :

    "De notaris die alleen een akte verlijdt, moet worden bijgestaan door twee getuigen wanneer één van de partijen niet in staat is te ondertekenen of niet kan ondertekenen, blind of doofstom is.".

    Art. 16. Dit hoofdstuk is van toepassing tot 31 maart 2021.

    HOOFDSTUK 8. - Verlenging van de termijnen in het kader van de gerechtelijke verkopen en vrijwillige verkopen onder gerechtelijke vorm

    Art. 17. De termijn van zes maanden bedoeld in artikel 1587, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op de verkoop in het kader van een beslag of een collectieve schuldenregeling, die verstrijkt vanaf 1 november 2020 tot 31 maart 2021 wordt van rechtswege verlengd met zes maanden.

    Art. 18. Indien de rechter, in het kader van de gerechtelijke verkopen en vrijwillige verkopen onder gerechtelijke vorm van onroerende goederen die niet vallen onder het toepassingsgebied van artikel 17 een termijn bepaald heeft waarbinnen deze verkoop dient plaats te vinden en die verstrijkt vanaf 1 november 2020 tot 31 maart 2021, wordt deze van rechtswege verlengd met zes maanden.

    HOOFDSTUK 9. - De procedure van vereffening-verdeling

    Art. 19. In afwijking van de artikelen 1214 tot 1224/1 van het Gerechtelijk Wetboek, kan vanaf 1 november 2020 tot 31 maart 2021 de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling, desgevallend via videoconferentie, worden gehouden en voortgezet.

    Art. 20. Indien na advies van de partijen de notaris van oordeel is dat de voortzetting van de procedure bedoeld in artikel 19 niet mogelijk is, brengt hij de partijen en hun raadslieden hiervan schriftelijk op de hoogte en preciseert hij de reden ervan.

    In dat geval kan elke termijn die in het kader van de procedure van vereffening-verdeling hetzij wettelijk, hetzij conventioneel is bepaald en die verstrijkt vanaf 1 november 2020 tot 31 maart 2021, door de notaris worden verlengd met maximaal vier maanden, na advies van de partijen.

    HOOFDSTUK 10. - Identificatie op afstand

    Art. 21. In de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt wordt een artikel 18sexies ingevoegd, luidende :

    "Art. 18sexies. In geval van identificatie van de personen in de akte en de notaris aan de hand van een elektronisch identificatiemiddel, in de gevallen waar de wet de akte in gedematerialiseerde vorm toelaat, evenals bij waarmerking van de identiteit overeenkomstig artikel 1, vierde lid, is het gebruik van hun rijksregisternummer door de instrumenterende notaris en, in zijn hoedanigheid van beheerder van het hiertoe aangewende platform, door de Koninklijke Federatie van het Belgisch notariaat toegestaan.

    Indien het gebruikte elektronisch identificatiemiddel, dat moet beantwoorden aan de vereisten voorgeschreven door artikel 1 van uitvoeringsverordening (EU) 2015/1502 van de Commissie van 8 september 2015 tot vaststelling van minimale technische specificaties en procedures betreffende het betrouwbaarheidsniveau voor elektronische identificatiemiddelen overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT