20 APRIL 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de waarborgregeling voor het opsporen en winnen van aardwarmte in de diepe ondergrond

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, artikel 63/25/1 tot en met 63/25/5, ingevoegd bij het decreet van 2 maart 2018;

Gelet op het decreet van 2 maart 2018 houdende wijziging van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, wat betreft de waarborgregeling voor het opsporen en winnen van aardwarmte in de diepe ondergrond, artikel 6;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 9 januari 2018;

Gelet op de beslissing van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen van 22 januari 2018 om geen advies uit te brengen;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 7 februari 2018;

Gelet op advies 63.063/1 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie en de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 en 24 februari 2017, worden een punt 5° tot en met 18° toegevoegd, die luiden als volgt:

"5° alternatiefwerkzaamheden: de activiteiten om het alternatief gebruik mogelijk te maken van een put met een lager dan verwacht gerealiseerd thermisch vermogen in MW;

  1. alternatief gebruik: het gebruik van een aardwarmteput voor andere doeleinden dan het opsporen, winnen en toepassen van aardwarmte zoals aangegeven in de aanvraag;

  2. doublet: een koppel van productieput en injectieput;

  3. Geologisch Onderzoek: het geologisch onderzoek, inclusief het eindrapport, dat is opgesteld overeenkomstig de criteria, richtlijnen en modellen als vermeld in artikel 14/39/25;

  4. gerealiseerde in aanmerking komende kosten: de kosten die rechtstreeks aan het aardwarmteproject kunnen worden toegerekend en die effectief werden gemaakt en betaald, en die aanvaard werden bij de goedkeuring van de waarborgaanvraag bij ministerieel besluit als vermeld in artikel 14/39/12;

  5. gerealiseerd vermogen: het uit de puttest gebleken werkelijke thermisch vermogen in MW, met een correctie op skin van maximaal 0, zoals bepaald in de criteria, richtlijnen en modellen opgesteld overeenkomstig artikel 14/39/25;

  6. half-doublet: eerste of tweede put van een doublet, of vervolgput;

  7. puttest: de test van het thermisch vermogen van de put of putten met als resultaat meetreeksen plus interpretatie, die uitgevoerd en geïnterpreteerd wordt overeenkomstig de criteria, richtlijnen en modellen als vermeld in artikel 14/39/25;

  8. putstimulatie: het uitvoeren van technieken die leiden tot een verlaagde weerstand voor het toestromen van vloeistof van het reservoir naar de put of vice versa, zodat de productiviteit of injectiviteit van de put wordt verhoogd;

  9. restwaarde: de opbrengst van het project bij de economisch meest rendabele alternatieve toepassing gedurende vijftien jaar;

  10. verbeterwerkzaamheden: vooraf niet-geplande putstimulaties of andere werkzaamheden aan de productieput, injectieput of pompinstallatie om het gerealiseerde vermogen van het doublet in MW te verhogen;

  11. vervolgput: een nieuwe put vanuit of naast een productie- of injectieput van een beëindigd of bestaand diep aardwarmteproject;

  12. verwachte in aanmerking komende kosten: de kosten die in aanmerking komen, vermeld in het ministerieel besluit, vermeld in artikel 14/39/12;

  13. verwacht vermogen: het verwachte thermisch vermogen in MW, vermeld in het ministerieel besluit, vermeld in artikel 14/39/12.".

    Art. 2. Aan hoofdstuk 2/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016, wordt een afdeling 9, die bestaat uit artikel 14/39/1 tot en met 14/39/26, toegevoegd, die luidt als volgt:

    "Afdeling 9. De waarborgregeling voor aardwarmteprojecten in de diepe ondergrond

    Onderafdeling 1. Algemene bepalingen

    Art. 14/39/1. De volgende kosten komen in aanmerking voor de waarborg, vermeld in artikel 63/25/1 van het decreet van 8 mei 2009:

  14. de kosten van de boring van een doublet of een half-doublet;

  15. de kosten van het op- en afbouwen van de boorinstallatie;

  16. de kosten van het boormanagement en -toezicht;

  17. de kosten om de locatie boorgereed maken;

  18. het afvoeren van cuttings en spoeling;

  19. de kosten van de puttest, de interpretatie en de rapportage;

  20. de kosten voor het verwerven van data tijdens en na de boring voor de geologische evaluatie van het boorgat;

  21. de bijkomende kosten voor de realisatie van alternatief gebruik voor ten hoogste vijftien jaar;

  22. de bijkomende kosten voor de verbeterwerkzaamheden voor ten hoogste vijftien jaar;

  23. de onvoorziene kosten tot en met de realisatie van de put(ten), met inbegrip van de puttesten van de put(ten).

    Per put komt een vast bedrag van 250.000 euro voor het plaatsen van een pompinstallatie of het dichten van de put in aanmerking voor de waarborg.

    Als kosten niet door de aanvrager worden gedragen of al worden gesubsidieerd door een publieke entiteit, komen ze niet in aanmerking voor de waarborg.

    Art. 14/39/2. Het maximale gewaarborgd bedrag bedraagt 85% van de kosten, vermeld in artikel 14/39/1, 1° tot en met 7°. De waarborg bedraagt in elk geval maximaal 18.700.000 euro per onderneming per investeringsproject.

    De effectief uit te keren waarborg wordt zodanig verminderd dat de som van de volgende bedragen niet meer dan 95% bedraagt van de gerealiseerde in aanmerking komende kosten:

  24. het waarborgbedrag;

  25. het bedrag aan overige subsidies die voor het project in kwestie aan de steunontvanger zijn verleend dan wel vastgesteld;

  26. het bedrag waarop de steunontvanger aanspraak kan maken voor het project in kwestie op grond van een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT