20 APRIL 2015. - Besluit van het Beheerscomité tot vaststelling van het personeelsplan 2015 van de Rijksdienst voor sociale zekerheid

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de Sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, in het bijzonder artikel 19, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2009 tot goedkeuring van de eerste aanpassing van de tweede Bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

Gelet op het met redenen omklede advies van het Basisoverlegcomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, gegeven op 20 maart 2015;

Gelet op het advies van de Regeringscommissaris van Begroting van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, gegeven op 8 avril 2015;

Gelet op de beslissing van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid in zijn zitting van 27 maart 2015.

Artikel 1. Het personeelsplan 2015 van de Rijksdienst voor sociale zekerheid wordt vastgesteld overeenkomstig de tabel in bijlage.

Art. 2. De aanwervingen die uit het personeelsplan voortvloeien, zullen slechts doorgevoerd worden met inachtname van de budgettaire mogelijkheden. Deze zullen het voorwerp uitmaken van trimestriële boordtabellen die ter beschikking gesteld worden van de Regeringscommissarissen en geraadpleegd kunnen worden.

Art. 3. § 1. Binnen de budgettaire enveloppe, vastgelegd in de bestuursovereenkomst, mogen tijdelijk afwezige personeelsleden worden vervangen door contractuele personeelsleden.

§ 2. Binnen de budgettaire enveloppe, vastgelegd in de bestuursovereenkomst, mogen deskundigen, andere contractuelen voor bijzondere opdrachten of seizoenpersoneel in dienst genomen worden.

§ 3. Binnen de budgettaire enveloppe, vastgelegd in de bestuursovereenkomst, mogen contractuelen met een startbaanovereenkomst in dienst worden genomen.

Art. 4. In geval van bepaalde onvoorziene afvloeiingen (federale mobiliteit, vroegtijdige oppensioenstelling wegens ziekte, aanvragen voor oppensioenstelling die nog niet opgenomen werden in het lopende personeelsplan, afdanking ingevolge de stage,...) mag...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT