2 OKTOBER 2017. - Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Definities en toepassingsgebied

Afdeling 1. - Definities

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

  1. activiteiten: de activiteiten behorend tot het toepassingsgebied van deze wet, bedoeld in afdeling 2 van dit hoofdstuk;

  2. onderneming: elke rechtspersoon of natuurlijke persoon die activiteiten bestaande uit de blijvende of tijdelijke levering van diensten aan derden, uitoefent, aanbiedt of zich als dusdanig bekend maakt;

  3. interne dienst: elke dienst die door een natuurlijke persoon of rechtspersoon ten eigen behoeve wordt georganiseerd voor het uitoefenen van activiteiten of die zich als dusdanig bekend maakt;

  4. bewakingsactiviteiten: activiteiten bedoeld in artikel 3;

  5. bewakingsagent: elke persoon die belast is met het uitoefenen van bewakingsactiviteiten of die deze uitoefent;

  6. veiligheidsagent: elk persoon die activiteiten uitoefent in het kader van een veiligheidsdienst;

  7. statische bewaking: bewakingsactiviteit bestaande uit toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen met uitzondering van mobiele bewaking;

  8. mobiele bewaking: bewakingsactiviteit bestaande uit toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen, waarbij de bewakingsagent zich, met uitsluiting van de verplaatsingen binnen een site en rond een site, op de openbare weg verplaatst van goed naar goed om er toezicht uit te oefenen;

  9. site: plaats, uitgebaat door één natuurlijke of rechtspersoon, bestaande uit één of meerdere delen die, ofschoon dat ze gescheiden kunnen zijn door één of meerdere openbare wegen, aan elkaar palen;

  10. winkelinspectie : bewakingsactiviteit waarbij de bewakingsagent in winkelruimtes toezicht uitoefent op het gedrag van klanten teneinde diefstallen te voorkomen of vast te stellen;

  11. dansgelegenheid: een gelegenheid waarvan uit de materiële organisatie van de plaats, of de bekomen toestemmingen of vergunningen, of het maatschappelijk doel of de handelsactiviteit van de natuurlijke of rechtspersoon die ze uitbaat, of de organisatie van de gebeurtenis, of de publicatie of de aankondiging ervan, blijkt dat ze door de organisator of de beheerder hoofdzakelijk bestemd is om te dansen;

  12. gewoonlijke dansgelegenheid: een plaats die gewoonlijk onder meer bestemd is als dansgelegenheid;

  13. occasionele dansgelegenheid: een plaats waar de organisator sporadisch een dansgelegenheid organiseert;

  14. uitgaansmilieu: cafés, bars, kansspelinrichtingen en dansgelegenheden;

  15. evenement: gebeurtenis van culturele, maatschappelijke, festieve, folkloristische, commerciële of sportieve aard, met uitzondering van occasionele dansgelegenheden en met inbegrip van festivals, met een tijdelijk karakter waarbij publiek aanwezig is;

  16. publiek toegankelijke plaats: elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn, toegang tot hebben, ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd;

  17. bemand kantoor: kantoor van een kredietinstelling, zoals bedoeld in artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, of bpost, waarbinnen minstens één personeelslid werkzaam is;

  18. biljettenautomaat: toestel bestemd voor het afhalen van geldbiljetten van een bankrekening of een betaalkaart en/of voor het deponeren van geldbiljetten op een bankrekening of een betaalkaart;

  19. werkzaamheden aan biljettenautomaten: het onderhoud of de herstellingswerken aan deze automaten;

  20. geldtelcentrum: de plaats waar een onderneming, andere dan een kredietinstelling of bpost, voor rekening van derden geld telt, verpakt, beveiligd bewaart, verdeelt of op een andere wijze manueel of geautomatiseerd behandelt;

  21. alarmsysteem: systeem bestemd om alarmsituaties ingevolge misdrijven tegen personen of goederen, brand, gaslekken, ontploffingenof noodsituaties in het algemeen vast te stellen en om een alarmsignaal te activeren;

  22. bewakingscamera: observatiesysteem, zoals bedoeld in artikel 2, 4°, van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's;

  23. alarmcentrale: met uitsluiting van de 112-centra, de onderneming die:

    1. signalen afkomstig van alarmsystemen ontvangt en verwerkt,

    2. goederen, uitgerust met volgsystemen, lokaliseert teneinde vermissing, beschadiging of vernieling ervan te voorkomen of vast te stellen,

    3. oproepen van personen in nood ontvangt en verwerkt of

    4. afstandscontrole van toegangen en uitgangen verzekert.

  24. volgsysteem: systeem dat dient om een goed van op afstand te lokaliseren, of de verplaatsing ervan te volgen en/of tussen te komen op het functioneren van dit goed;

  25. personen die de werkelijke leiding hebben: de bedrijfsleider van een onderneming en alle personen met een gezags functie die aan de uitoefening van activiteiten bedoeld in deze wet verbonden is;

  26. exploitatiezetel: elke permanente infrastructuur van waaruit ondernemingen of interne diensten activiteiten organiseren;

  27. openbare vervoersmaatschappij: elke publiekrechtelijke rechtspersoon die vervoer van reizigers of goederen organiseert op het Belgisch grondgebied;

  28. identiteitsdocument: elk schriftelijk middel waarmee de identiteit aangetoond kan worden;

  29. camerawet: de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's;

  30. eCall: een noodoproep zoals bedoeld in artikel3 van de ITS-kaderwet;

  31. ISPS-havenfaciliteit: een havenfaciliteit zoals bedoeld in artikel 5, 6° en 7° van de wet van 5 februari2007 betreffende de maritieme beveiliging;

  32. SEVESO-inrichting: een inrichting zoals bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;

  33. directe discriminatie: een onderscheid zoals bedoeld in artikel 4, 7°, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, artikel 5, 6°, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, of artikel 4, 7°, van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden;

  34. indirecte discriminatie: een onderscheid zoals bedoeld in artikel 4, 9°, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, artikel 5, 8°, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, of artikel 4, 9°, van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden;

  35. wapenwet: de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens.

    Afdeling 2. - Toepassingsgebied

    Art. 3. Voor de toepassing van deze wet worden als bewakingsactiviteiten beschouwd:

  36. statische bewaking van roerende of onroerende goederen;

  37. mobiele bewaking van roerende of onroerende goederen en interventie na alarm;

  38. a) toezicht en/of bescherming bij het vervoer, geheel of gedeeltelijk op de openbare weg, van goederen;

    1. vervoer, geheel of gedeeltelijk op de openbare weg, van geld of van door de Koning bepaalde goederen, andere dan geld, die omwille van hun kostbaar karakter of hun bijzondere aard aan bedreiging onderhevig zijn;

    2. beheer van een geldtelcentrum;

    3. bevoorrading van biljettenautomaten, bewaking bi werkzaamheden aan biljettenautomaten en onbewaakte werkzaamheden aan biljettenautomaten opgesteld buiten bemande kantoren, indien er toegang mogelijk is tot de geldbiljetten of geldcassettes;

  39. beheer van een alarmcentrale;

  40. bescherming van personen;

  41. winkelinspectie;

  42. elke vorm van statische bewaking van de goederen, van toezicht op en controle van het publiek met het oog op het verzekeren van het veilig en vlot verloop van evenementen, verder genoemd "evenementenbewaking";

  43. elke vorm van statische bewaking, controleren toezicht op het publiek in plaatsen, behoren tot het uitgaansmilieu, verder genoemd "bewaking uitgaansmilieu";

  44. doorzoeken van roerende of onroerende goederen naar spionageapparatuur, wapens, drugs, explosieve stoffen, stoffen die voor de aanmaak van explosieve stoffen kunnen aangewend worden of andere gevaarlijke voorwerpen;

  45. verrichten van de vaststellingen, die uitsluitend betrekking hebben op de onmiddellijk waarneembare toestand van goederen die zich bevinden op het openbaar domein, in opdracht van de bevoegde overheid of van de houder van een overheidsconcessie;

  46. begeleiding van groepen van personen met het oog op de verkeersveiligheid;

  47. de bediening van de door de Koning bepaalde technische middelen die met het oog op het verzekeren van de veiligheid aan derden ter beschikking worden gesteld;

  48. het toezicht op en de controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op al dan niet publiek toegankelijke plaatsen, dat niet voorzien is in 6°, 7° of 8°.

    Art. 4. Wordt als een bewakingsonderneming beschouwd, elke onderneming die bewakingsactiviteiten aanbiedt, of uitoefent of zich als dusdanig bekend maakt.

    Art. 5. Wordt als een interne bewakingsdienst beschouwd, elke interne dienst die bewakingsactiviteiten uitvoert:

  49. op de plaatsen, beheerd door de natuurlijke of rechtspersoon die de interne bewakingsdienst organiseert;

  50. voor derden die andere handelsactiviteiten verrichten dan het uitoefenen van bewakingsactiviteiten, onder dezelfde handelsbenaming als de natuurlijke of rechtspersoon die de interne bewakingsdienst organiseert;

  51. voor rechtspersonen die behoren tot dezelfde verbonden of geassocieerde vennootschap, in de zin van de artikelen 11 en 12 van het Wetboek van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT