2 OKTOBER 2017. - Wet betreffende de harmonisering van het in aanmerking nemen van studieperioden voor de berekening van het pensioen (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - Bepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector

HOOFDSTUK 1. - Regularisatie van de studieperioden

Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities

Art. 2. § 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de pensioenen die ten laste zijn van één van de overheden of instellingen bedoeld in artikel 1 van de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector.

§ 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :

  1. "Dienst" : de Federale Pensioendienst bedoeld in artikel 2, 4°, van de wet van 18 maart 2016 verkort genoemd "Wet betreffende de Federale Pensioendienst".

  2. "pensioenstelsel van de overheidssector" : een pensioenstelsel waarvan de pensioenen ten laste komen van een van de overheden of instellingen bedoeld in artikel 1 van de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector;

  3. "rustpensioen" : een rustpensioen ten laste van een pensioenstelsel van de overheidssector;

  4. "overlevingspensioen" : een overlevingspensioen ten laste van een pensioenstelsel van de overheidssector;

  5. "overgangsuitkering" : een overgangsuitkering ten laste van een pensioenstelsel van de overheidssector;

  6. "personeelslid" : een personeelslid bekleed met een vaste of daarmee inzake pensioenen gelijkgestelde benoeming;

  7. "diploma" :

    1. diploma's van universitair en niet-universitair hoger onderwijs en van hoger technisch, beroeps-, zeevaart of kunstonderwijs met volledig leerplan;

    2. diploma's, certificaten of de ermee gelijkgestelde titels behaald na afloop van een leerovereenkomst;

    3. diploma's, certificaten of de ermee gelijkgestelde titels behaald na afloop van de jaren van secundair onderwijs volgend op het zesde jaar secundair;

    4. indien het een in het buitenland behaald diploma, certificaat of ermee gelijkgestelde titel betreft, dient de gelijkwaardigheid ervan met het onder a), b), of c), bedoelde diploma erkend te worden door de bevoegde Belgische overheden;

  8. "studieperioden" :

    1. de volledige perioden van één jaar van universitair en niet-universitair hoger onderwijs en hoger technisch, beroeps-, zeevaart- of kunstonderwijs met volledig leerplan tijdens welke lessen gevolgd zijn die een volledige cyclus omvatten; die studiejaren worden geacht, behoudens tegenbewijs, een aanvang te nemen op 1 september van een jaar en te eindigen op 31 augustus van het volgend jaar;

    2. de perioden tijdens welke een doctoraatsthesis wordt voorbereid;

    3. de perioden van beroepsstages waarvoor het behalen van een diploma bedoeld in 7°, a), van dit artikel een voorwaarde is voor de uitvoering ervan en waarbij na de voltooiing een wettelijke erkende beroepskwalificatie wordt toegekend en die niet in aanmerking komen voor het berekenen van een pensioen in een van de Belgische of buitenlandse stelsels van sociale zekerheid;

    4. de perioden tijdens welke een leerovereenkomst loopt en die niet in aanmerking komen voor het berekenen van een pensioen in een van de Belgische of buitenlandse stelsels van sociale zekerheid; elk jaar wordt geacht, behoudens tegenbewijs, een aanvang te nemen op 1 september van een jaar en te eindigen op 31 augustus van het volgend jaar;

    5. de volledige perioden van één jaar tijdens welke jaren van secundair onderwijs volgend op het zesde jaar secundair worden gevolgd; die studiejaren worden geacht, behoudens tegenbewijs, een aanvang te nemen op 1 september van een jaar en te eindigen op 31 augustus van het volgend jaar.

    § 3. Dit hoofdstuk is eveneens van toepassing op de personen die, op het moment van het indienen van de aanvraag, niet onder één van de verplichte wettelijke pensioenstelsels vallen, op voorwaarde dat ze als laatste de hoedanigheid van personeelslid hebben verworven.

    Afdeling 2. - Te regulariseren perioden

    Art. 3. § 1. Op voorwaarde dat er na de voltooiing van de studieperiode respectievelijk een diploma, een doctoraat of een beroepskwalificatie wordt behaald, kan een personeelslid de studieperioden regulariseren als volgt :

    1) de duur van de voor regularisatie vatbare studieperioden bedoeld in artikel 2, § 2, 8°, a), is beperkt tot het minimumaantal studiejaren dat vereist was voor het behalen van het diploma; de regularisatie is slechts mogelijk voor één enkel diploma; onder "één enkel diploma" wordt het diploma begrepen evenals alle andere daaraan voorafgaande diploma's die vereist waren voor het behalen van dat diploma;

    2) de regularisatie van de in artikel 2, § 2, 8°, b), bedoelde studieperioden is slechts mogelijk voor ten hoogste twee jaar;

    3) de duur van de studieperioden bedoeld in artikel 2, § 2, 8°, c), die geregulariseerd mogen worden, is beperkt tot het minimum aantal studieperioden vereist voor het behalen van de beroepskwalificatie;

    4) de regularisatie van de in artikel 2, § 2, 8°, d), bedoelde studieperioden is slechts mogelijk voor de studieperioden die ten vroegste een aanvang nemen vanaf het jaar van de achttiende verjaardag en is beperkt tot maximum één jaar;

    5) de regularisatie van de in artikel 2, § 2, 8°, e), bedoelde studieperioden is beperkt tot het minimumaantal studiejaren, volgend op het zesde jaar secundair onderwijs, dat vereist was voor het behalen van het diploma.

    § 2. De duur van de studieperioden die overeenkomstig paragraaf 1 kunnen worden geregulariseerd, wordt in voorkomend geval verminderd met de kosteloze bonificatie wegens diploma of voorafgaande studies zoals zij voortvloeit uit de toepassing van de artikelen 393/1 van het Gerechtelijk Wetboek, 36quater van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector of 5quater van de wet van 16 juni 1970 betreffende de bonificaties wegens diploma's inzake pensioenen van leden van het onderwijs.

    Afdeling 3. - Aanvraag tot regularisatie

    Art. 4. § 1. Om aanspraak te kunnen maken op de regularisatie van de studieperioden moet het personeelslid een schriftelijke of elektronische aanvraag indienen bij de Dienst.

    De aanvraag moet ingediend worden vóór de ingangsdatum van het rustpensioen.

    De aanvraag wordt geacht ingediend te zijn op de datum van ontvangst door de Dienst van de aanvraag tot regularisatie.

    § 2. Een aanvraag tot regularisatie is mogelijk voor alle of voor een deel van de regulariseerbare studieperioden.

    Voor de in artikel 2, § 2, 8°, a) en e), bedoelde studieperioden kan een aanvraag tot regularisatie uitsluitend ingediend worden voor volledige studiejaren van twaalf maanden.

    In afwijking van het tweede lid kan een aanvraag tot regularisatie ingediend worden voor het gedeelte van het studiejaar dat, wegens de toepassing van artikel 393/1 van het Gerechtelijk Wetboek, artikel 36quater van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector of artikel 5quater van de wet van 16 juni 1970 betreffende de bonificaties wegens diploma's inzake pensioenen van leden van het onderwijs, geen aanleiding meer kan geven tot de toekenning van een gratis diplomabonificatie, op voorwaarde dat het betreffende studiejaar in zijn geheel regulari-seerbaar is overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

    § 3. Een personeelslid kan ten hoogste slechts twee aanvragen tot regularisatie indienen, in alle pensioenstelsels.

    § 4. Een regularisatieaanvraag wordt niet aanvaard in de mate dat zij betrekking heeft op periodes die reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van een regularisatie in het pensioenstelsel van de werknemers of de zelfstandigen.

    § 5. Voor de toepassing van dit hoofdstuk, worden de ambtenaren die diensten presteren als tijdelijke personeelsleden van het onderwijs of als statutaire ambtenaren in stage die nog niet zijn onderworpen aan een pensioenstelsel van de overheidssector beschouwd als personeelsleden in de zin van artikel 2, § 2, 6°.

    De uitgevoerde regularisaties zullen hun uitwerking hebben in een pensioenstelsel van de overheidssector, voor zover deze ambtenaren, na deze diensten, worden vastbenoemd en dat hun aanvraag tot regularisatie werd ingediend hetzij binnen de 10 jaar die volgden op het behalen van het diploma, het doctoraat of de beroepskwalificatie, hetzij vóór 1 december 2020.

    Indien de voorwaarden zoals bedoeld in het tweede lid niet worden voldaan, zal de regularisatie haar uitwerking hebben in het pensioenstelsel van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT