2 OKTOBER 2017. - Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005 houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen, wat betreft de opname van nieuwe soorten en de botanische naam van de soort Lolium x hybridum Hausskn

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 2°, a), b) en c);

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005 houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen, artikel 19;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 juni 2017;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 24 mei 2017, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid op 15 juni 2017;

Gelet op advies nr. 61.953/1/V van de Raad van State, gegeven op 24 augustus 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,

Besluit :

Artikel 1. In bijlage II bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005 houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 27 september 2013, worden in deel I, punt 1, na de bepaling "gecertificeerd zaaizaad, tweede vermeerdering: 98%" de volgende bepalingen ingevoegd:

"- Trifolium subterraneum, Medicago spp., met uitzondering van M. lupulina, M. sativa, M. x varia:

  1. voor de productie van basiszaad: 99,5%;

  2. voor de productie van gecertificeerd zaad voor verdere vermeerdering: 98%;

  3. voor de productie van gecertificeerd zaad: 95%.".

Art. 2. In bijlage II bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 27 september 2013, wordt de tabel in deel I, punt 2, A, vervangen door wat volgt:

soort kiemkracht minimale mechanische zuiverheid(% van het gewicht) maximumgehalte aan zaden van andere plantensoorten(% van het gewicht)minimum kiemkracht(% zuiver zaad) maximum bestanddeel hardschalige zaden(% zuiver zaad) totaal van één enkele soort Elytrigia repens1 2 3 4 5 6 7

maximumgehalte aan zaden van andere plantensoorten(% van het gewicht) maximumgehalte, in aantal, aan zaden van andere plantensoorten in een monster, waarvan het gewicht is aangegeven in bijlage III, kolom 4 (totaal per kolom) eisen voor het gehalte aan lupinezaden van een andere kleur en voor bitterstofhoudende lupinezadenAlopecurusmyosuroides Melilotus spp. Raphanusraphanistrum Sinapisarvensis Avena fatua,Avena sterilis Cuscuta spp. Rumex spp. andere dan Rumex acetosella en Rumex maritimus8 9 10 11 12 13 14 15

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15POACEAE (Gramineae) Agrostis canina 75(a) 90 2,0 1,0 0,3 0,3 0 0(j)(k) 2(n) Agrostis capillaris 75(a) 90 2,0 1,0 0,3 0,3 0 0(j)(k) 2(n) Agrostis gigantea 80(a) 90 2,0 1,0 0,3 0,3 0 0(j)(k) 2(n) Agrostis stolonifera 75(a) 90 2,0 1,0 0,3 0,3 0 0(j)(k) 2(n) Alopecurus pratensis 70(a) 75 2,5 1,0 (f) 0,3 0,3 0 0(j)(k) 5(n) Arrhenatherum elatius 75(a) 90 3,0 1,0 (f) 0,5 0,3 0(g) 0(j)(k) 5(n) Bromus catharticus 75(a) 97 1,5 1,0 0,5 0,3 0(g) 0(j)(k) 10(n) Bromus sitchensis 75(a) 97 1,5 1,0 0,5 0,3 0(g) 0(j)(k) 10(n) Cynodon dactylon 70(a) 90 2,0 1,0 0,3 0,3 0 0(j)(k) 2 Dactylis glomerata 80(a) 90 1,5 1,0 0,3 0,3 0 0(j)(k) 5(n) Festuca arundinacea 80(a) 95 1,5 1,0 0,5 0,3 0 0(j)(k) 5(n) Festuca filiformis 75(a) 85 2,0 1,0 0,5 0,3 0 0(j)(k) 5(n) Festuca ovina 75(a) 85 2,0 1,0 0,5 0,3 0 0(j)(k) 5(n) Festuca pratensis 80(a) 95 1,5 1,0 0,5 0,3 0...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT