2 MEI 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende de vergunnings- en subsidieregeling voor kinderdagverblijven, diensten voor kinderopvang en zelfstandige (mede)onthaalouders

De Regering van de Franse Gemeenschap,

Gelet op de artikelen 7 en 10 van het decreet van 21 februari 2019 betreffende de versteviging van de kwaliteit en de toegankelijkheid van de opvang van jonge kinderen in de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering betreffende opvangvoorzieningen, zoals gewijzigd;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van de Office de la Naissance et de l'Enfance, gegeven op 4 september 2018;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 januari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 23 januari 2019;

Gelet op de "gendertest" van 5 december 2018, uitgevoerd overeenkomstig artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016 betreffende de integratie van de genderdimensie in alle beleiden van de Franse Gemeenschap;

Gelet op advies nr. 65.293/4 van de Raad van State, gegeven op 14 maart 2019, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de beslissing van de overleginstantie en het ministerieel comité van 11 februari 2019, zoals bepaald in de artikelen 12 tot en met 16 van het kaderakkoord tot samenwerking van 27 februari 2004 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het inter-Franstalig overleg inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende de gemeenschappelijke principes die op deze laatsten van toepassing zijn;

Op de voordracht van de Minister voor het Kind;

Na beraadslaging,

Besluit :

TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan:

  1. Decreet: het decreet van 21 februari 2019 betreffende de versteviging van de kwaliteit en de toegankelijkheid van de opvang van jonge kinderen in de Franse Gemeenschap;

  2. Kwaliteitscode: het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode;

  3. Opvangproject : het opvangproject zoals bedoeld in artikel 20 van de kwaliteitscode.

  4. Opvangovereenkomst: overeenkomst gesloten tussen de ouder(s) en de organiserende instantie of vertegenwoordiger ervan dat de rechten en plichten bepaalt tussen de twee partijen in het kader van de kinderopvang;

  5. Mobiele kinderdagverblijf: kinderdagverblijf in de zin van artikel 3, 1°, van het decreet, waarvan de plaats van opvang van dag tot dag verschilt met de verplaatsingen van het team dat voor de kinderen zorgt;

  6. Tandemplan: het systeem dat door het paritair comité nr. 305 bij collectieve overeenkomst van 27 oktober 2010 over de harmonisatie van de schalen en de overeenstemming van de functies wordt gereguleerd;

  7. Tijdskrediet: stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking ingesteld bij CAO nr. 77bis, gesloten in het kader van de Nationale Arbeidsraad, zoals aangevuld door de sectorale CAO van 9 september 2002;

  8. Brugpensioen : het mechanisme voor het einde van de loopbaan ingericht bij de Collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 gesloten op de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974 tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, zoals aangevuld bij de Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2005 gesloten voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten voor de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2007;

  9. Rechthebbende : de werknemer in de opvangvoorziening gesubsidieerd door de ONE, aangeworven in het kader van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en houder van een betrekking gesubsidieerd door de ONE, die, overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 december 2005 van het Tandemplan of de hierboven bepaalde maatregel voor brugpensioen geniet.

    TITEL II. - OPVANGVERGUNNING

    HOOFDSTUK I. - DE VOORWAARDEN VOOR HET VERLENEN VAN DE OPVANGVERGUNNING

    AFDELING 1. - DE INRICHTENDE MACHT

    Art. 2. De inrichtende macht dient zich te onthouden van elke gedraging, houding of demonstratie van religieuze of filosofische aard die duidelijk in strijd is met de kwaliteitscode of het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie.

    De inrichtende macht is op de hoogte van de regels voor de toekenning en het behoud van de door haar aangevraagde opvangvergunning en verbindt zich ertoe ervoor te zorgen dat de opvangvoorziening in overeenstemming daarmee functioneert.

    Art. 3. Elke inrichtende macht moet een ondernemingsnummer hebben bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.

    Elke inrichtende macht moet toegang hebben tot internet en een e-mailadres hebben voor zichzelf enerzijds en voor haar opvangvoorziening anderzijds.

    Art. 4. Alvorens een vergunning te krijgen, stelt elke inrichtende macht een financieel plan op waarin alle kosten en inkomsten met betrekking tot de exploitatie van de opvangvoorziening zijn opgenomen, met inachtneming van de normen die in het decreet en dit besluit zijn vastgesteld.

    Art. 5. § 1. Voor zelfstandige onthaalouders en zelfstandige mede-onthaalouders is elke zelfstandige onthaalouder zijn eigen inrichtende macht.

    Voor elke zelfstandige mede-onthaalouder sluiten de zelfstandige onthaalouders die beslissen om samen te werken op dezelfde plaats, een overeenkomst voor onbepaalde tijd volgens een door de ONE vastgesteld model waarin minimaal sprake is van:

  10. de datum waarop de overeenkomst van start gaat;

  11. de modaliteiten betreffende het gebruik van de lokalen en het materiaal;

  12. de modaliteiten betreffende de verdeling van kosten en inkomsten;

  13. de modaliteiten betreffende de gevolgen voor de opvang van de kinderen, met name wat betreft de continuïteit, van de periodes van onbeschikbaarheid van de ene of de andere onthaalouder, waarbij de ouders hiervan op de hoogte worden gebracht;

  14. de modaliteiten betreffende de beëindiging van de activiteit van een van de onthaalouders, waarvan de vooropzegperiode lang genoeg is om een alternatief te vinden voor het onthaal van de kinderen, waarbij de ouders hiervan op de hoogte worden gebracht;

    § 2. De inrichtende macht van een dienst voor kinderopvang of een kinderdagverblijf moet een VZW, een overheidsinstantie of een onderneming met een sociaal oogmerk zijn, met inbegrip van coöperatieve ondernemingen.

    AFDELING 2. - OPVANGCAPACITEIT

    Art. 6. De inrichtende macht vermeldt de gewenste opvangcapaciteit in haar vergunningaanvraag, met name in het licht van de in deze afdeling vastgestelde voorschriften.

    Art. 7. Het kinderdagverblijf heeft een minimale opvangcapaciteit van 14 plaatsen.

    Boven 14 plaatsen is de toegestane capaciteit veelvouden van 7.

    Art. 8. De zelfstandige onthaalouder heeft een opvangcapaciteit van 4 kinderen berekend in voltijdsequivalenten en maximaal 5 kinderen die gelijktijdig aanwezig zijn.

    Voort de zelfstandige mede-onthaalouders is de opvangcapaciteit 8 kinderen berekend in voltijdsequivalenten en maximaal 10 kinderen die gelijktijdig aanwezig zijn.

    Art. 9. De dienst voor kinderopvang heeft een minimumcapaciteit van 36 plaatsen met een maximum van 4 voltijdsequivalenten per plaats van opvang en maximaal 5 kinderen die gelijktijdig aanwezig zijn.

    Boven 36 plaatsen is de toegestane capaciteit een veelvoud van 36 plaatsen.

    AFDELING 3. - OPVANGPROJECT EN OPVANGOVEREENKOMST

    Art. 10. De inrichtende macht is verantwoordelijk voor het opzetten van een opvangproject in overeenstemming met de kwaliteitscode in overleg met het personeel van de opvangvoorziening.

    Voor een kinderdagverblijf is het de bedoeling dat de opvang rond groepen van maximaal 14 kinderen wordt georganiseerd.

    Art. 11. De inrichtende macht stelt een opvangovereenkomst op volgens het door de ONE ontwikkelde model.

    De opvangovereenkomst omvat minstens volgende bepalingen:

  15. de naam, het statuut en de contactgegevens van de inrichtende macht, de aard van de opvang die wordt georganiseerd en de contactgegevens van de opvangvoorziening;

  16. identificatie van ouders en kind;

  17. het uurrooster van de kinderopvang;

  18. de verwachte aankomst- en vertrekdatum van het kind; deze laatste datum wordt verondersteld de datum te zijn van de eerste schooldag na de derde verjaardag van het kind;

  19. de modaliteiten voor het beheer van de opvangaanvragen overeenkomstig de artikelen 50 tot en met 55;

  20. de modaliteiten voor de preventieve medische controle van kinderen en het toezicht op de gezondheid van de gemeenschap;

  21. de praktische modaliteiten voor de opvang en de inwerkperiode;

  22. desgevallend, de bepalingen betreffende het forfaitaire voorschot;

  23. het bedrag, de manier van berekening en herziening van de financiële bijdrage van de ouders;

  24. de modaliteiten voor de herziening en beëindiging van de overeenkomst, met een opzegtermijn van maximaal 3 maanden;

  25. de verzekering die door de in artikel 31 bedoelde inrichtende macht wordt afgesloten;

  26. praktische afspraken over het werken en de organisatie.

    Art. 12. De inrichtende macht voorziet in een periode waarin elk kind, vóór de inwerkingtreding van de opvangovereenkomst, geleidelijk met en zonder zijn of haar ouders wordt opgevangen om de overgang tussen de leefomgeving en de opvangvoorziening te vergemakkelijken.

    De praktische en financiële details van de inwerkperiode zijn opgenomen in de opvangovereenkomst.

    AFDELING 4. - PERSONEEL EN PERSONEN DIE IN REGELMATIG CONTACT KOMEN MET DE OPGEVANGEN KINDEREN

    Art. 13. De inrichtende macht ziet erop toe dat het personeel dat is aangeworven voordat de vergunning is verleend en de personen die, voor zover haar bekend, regelmatig contact moeten onderhouden met de opgevangen kinderen, de bepalingen van deze afdeling naleven.

    Voor zelfstandige (mede)onthaalouders en het opvangpersoneel in diensten voor kinderopvang waarvan de plaats van opvang thuis of op de verblijfplaats is, worden de leden van het gezin beschouwd als personen die geacht worden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT