2 JUNI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheids-reglementering, tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 2011 tot opheffing van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders, houdende de aanpassing van sommige bedragen in het kader van het gebruik van de welvaartsenveloppe 2019-2020

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961, § 1ter, ingevoegd bij de wet van 22 mei 2001, § 1quater, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005, en § 1octies, derde en vierde lid, ingevoegd bij de wet van 25 april 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 december 2011 tot opheffing van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 4 april 2019;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 april 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 5 april 2019;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 11 april 2019 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. - In artikel 111, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 september 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in de bepalingen onder 1° wordt het bedrag van "63,9090 euro" vervangen door het bedrag van "64,6120 euro";

  2. in de bepalingen onder 2° wordt het bedrag van "68,3902 euro" vervangen door het bedrag van "69,1426 euro";

  3. in de bepalingen onder 3° wordt het bedrag van "73,3787 euro" vervangen door het bedrag van "74,1859 euro";

  4. in de bepalingen onder 4° wordt het bedrag van "63,1202 euro" vervangen door het bedrag van "63,8145 euro";

  5. in de bepalingen onder 5° wordt het bedrag van "62,5183 euro" vervangen door het bedrag van "63,2060 euro";

  6. in de bepalingen onder 6° wordt het bedrag van "61,6983 euro" vervangen door het bedrag van "62,3153 euro".

    Art. 2. - In artikel 114 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juli 2012 en laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  7. in paragraaf, 3, 3°, wordt het bedrag van "15,12 euro" vervangen door het bedrag van "15,42 euro";

  8. in paragraaf 4, eerste lid, wordt het bedrag van "20,35 euro" tweemaal vervangen door het bedrag van "21,06 euro";

  9. in paragraaf 5 wordt het bedrag van "8,03 euro"...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT