2 FEBRUARI 2021. - Koninklijk besluit inzake de ambtshalve herziening van beslissingen in uitvoering van de wet van 15 juni 2020 betreffende de berekeningswijze van het pensioensupplement van de ondergrondse mijnwerkers

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, artikel 31, eerste lid, 7°, ingevoegd bij de wet van 27 juli 1971;

Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, artikel 8, tweede lid, vervangen door de wet van 25 juni 1997, artikel 10, vierde lid, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997, en artikel 12, vijfde lid, vervangen bij de wet van 25 juni 1997;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst, gegeven op 26 oktober 2020;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 november 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris voor Begroting, d.d. 10 december 2020;

Gelet op het advies nr. 68.631/1 van de Raad van State, gegeven op 1 febrtuari 2021 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Pensioenen,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. De Federale Pensioendienst neemt ambtshalve een nieuwe beslissing wanneer :

  1. het bedrag van het referentieloon voor de berekening van het supplement bedoeld in artikel 3, § 6, eerste lid, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn niet werd berekend overeenkomstig artikel 3, § 6, derde lid, van dezelfde wet, zoals ingevoegd door het artikel 2 van de wet van 15 juni 2020 betreffende de berekeningswijze van het pensioensupplement van de ondergrondse mijnwerkers;

  2. het bedrag van het referentieloon voor de berekening van het supplement bedoeld in artikel 5, § 6, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels niet werd berekend overeenkomstig het artikel 5, § 6, derde lid, van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd door artikel 3 van de voormelde wet van 15 juni 2020;

  3. het bedrag van het referentiepensioen bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT