2 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 2016, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 2016, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 februari 2017.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden

Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 2016

Statuut van de syndicale afvaardiging

(Overeenkomst geregistreerd op 6 april 2016 onder het nummer 132534/CO/100)

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden.

Art. 2. De ondernemingshoofden erkennen dat hun arbeiders, aangesloten bij één der ondertekenende vakverenigingen van arbeiders, het recht hebben zich bij hen te laten vertegenwoordigen door een syndicale afvaardiging waarvan het statuut bij deze overeenkomst wordt geregeld.

Art. 3. De ondernemingshoofden verbinden zich ertoe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangesloten werknemers geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werknemers toe te kennen.

Art. 4. De representatieve werknemersorganisaties, evenals de syndicale afvaardigingen verbinden zich ertoe hun aangeslotenen aan te bevelen hun werk gewetensvol uit te voeren, in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, welke bepalend zijn voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming, de praktijken van sociale verhoudingen, welke met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst en van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 stroken, na te leven en de normale werking van de directie van de onderneming en haar vertegenwoordigers van om het even welke rang, niet te belemmeren.

De werkgevers en de werknemers verbinden zich er eveneens toe de eerbiediging van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement te verzekeren.

Art. 5. De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken er een erepunt van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers erkennen de waardigheid van de werknemers en zij maken er een erepunt van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.

HOOFDSTUK II. - Oprichting van de afvaardiging

Art. 6. In een onderneming met 50 arbeiders of meer in dienst kan een syndicale afvaardiging worden ingesteld indien minstens 33 pct. van de arbeiders is aangesloten bij één van de representatieve werknemersorganisaties.

In deze overeenkomst wordt door "onderneming" verstaan : de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven.

Art. 7. § 1. De syndicale organisatie die een initiatief neemt met het oog op de oprichting van een syndicale afvaardiging raadpleegt de andere syndicale organisaties over het oprichten van een syndicale afvaardiging.

Zij stellen zich onderling akkoord. Zo niet moet zij bij aangetekend schrijven de andere syndicale organisaties verwittigen van haar inzicht. Deze verwittigen binnen de 15 kalenderdagen, per aangetekend schrijven, de initiatief nemende organisatie dat zij aanspraak maken op minstens één mandaat. Bij ontstentenis van reactie binnen voormelde termijn, worden zij geacht geen aanspraak te maken op vertegenwoordiging.

Op straffe van nietigheid wordt het verzoek tot oprichting van een vakbondsafvaardiging bij het ondernemingshoofd ingediend door middel van een aangetekende brief gemeenschappelijk toegezonden door die vakorganisaties welke aanspraak maken op minstens één mandaat.

Kopie van de aanvraag wordt gezonden naar de voorzitter van het paritair comité. De voorzitter maakt de aanvraag ter informatie over aan de representatieve werkgeversorganisatie die in het paritair comité zetelt.

§ 2. De werkgever kan binnen een termijn van 30 kalenderdagen na het indienen van het voornoemde verzoek de oprichting van een vakbondsafvaardiging betwisten bij aangetekende brief verzonden naar de vakorganisaties die het verzoek hebben ingediend.

Tevens wordt een kopie van dit schrijven bij aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité toegestuurd, die dit doorstuurt aan de representatieve werkgeversorganisatie.

§ 3. In geval van betwisting aangaande het aantal gesyndiceerde arbeiders die in de onderneming werken, wordt beroep gedaan op de voorzitter van het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden teneinde het aantal georganiseerde arbeiders na te gaan.

In geval van betwisting aangaande het aantal gesyndiceerde arbeiders vereist ter oprichting van een syndicale afvaardiging, wordt beroep gedaan op de voorzitter van het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden om na te gaan of het vereiste aantal al dan niet is bereikt.

Art. 8. Teneinde de syndicalisatiegraad vast te stellen bepaald in artikel 6 wordt rekening gehouden met het aantal gesyndiceerden tewerkgesteld binnen de onderneming op het ogenblik van de indiening van de vraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging.

Bij de berekening van de in artikelen 6 en 9 bepaalde getalsterkte, worden slechts de arbeiders die onder contract van onbepaalde duur, bepaalde duur of bepaald werk in dienst zijn, in aanmerking genomen.

Voor de vaststelling van de personeelssterkte van de onderneming wordt het gemiddeld aantal arbeiders (FTE) in aanmerking genomen dat er tewerkgesteld is gedurende de vier kwartalen die het kwartaal voorafgaan, tijdens welke de instelling van een syndicale afvaardiging werd aangevraagd.

Art. 9. Het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden bedraagt, in verhouding tot het aantal arbeiders in de onderneming :

- voor 50 tot 100 arbeiders : 2 effectieve afgevaardigden;

- voor 101 tot 250 arbeiders : 3 effectieve afgevaardigden + 1 plaatsvervangende afgevaardigde;

- voor 251 tot 500 arbeiders : 4 effectieve afgevaardigden + 2 plaatsvervangende afgevaardigden;

- meer dan 500 arbeiders : 5 effectieve afgevaardigden + 3 plaatsvervangende afgevaardigden.

In de onderneming met 75 tot 100 arbeiders wordt het aantal effectieve afgevaardigden echter verhoogd tot 3 wanneer een derde syndicale...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT