2 APRIL 2015. - Decreet houdende instemming met het IAO-Verdrag nr. 130 betreffende de geneeskundige verzorgingen en de uitkeringen wegens ziekte, aangenomen in Genève op 25 juni 1969

De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, het College, bekrachtigen en verkondigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie die bedoeld wordt in de artikelen 127 en 128 hiervan.

Art. 2. Het IAO-Verdrag nr. 130 betreffende de geneeskundige verzorgingen en de uitkeringen wegens ziekte, aangenomen in Genève op 25 juni 1969, zal volkomen gevolg hebben.

Bijlage bij het decreet houdende instemming met het IAO-Verdrag nr. 130 betreffende de geneeskundige verzorgingen en de uitkeringen wegens ziekte, aangenomen in Genève op 25 juni 1969

Verdrag betreffende de geneeskundige verzorgingen en de uitkeringen wegens ziekte,

aangenomen door de Conferentie tijdens haar drieënvijftigste zitting, Genève, 25 juni 1969

AANHEF

De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,

Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau en aldaar bijeengekomen op 4 juni 1969 in haar drieënvijftigste zitting;

Na de beslissing om diverse voorstellen goed te keuren met betrekking tot de herziening van het verdrag over de ziekteverzekering (industrie), 1927, en van de het verdrag over de ziekteverzekering (landbouw), 1927, een kwestie die het vijfde agendapunt vormt van de zitting;

Besloten hebbende dat deze voorstellen de vorm zouden krijgen van een internationaal verdrag,

Neemt heden de vijfentwintigste juni van het jaar negentienhonderdnegenenzestig het volgende verdrag aan, dat kan worden aangehaald als het Verdrag inzake geneeskundige verzorgingen en uitkeringen wegens ziekte, 1969.

DEEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Volgens dit verdrag :

(a) de term wetgeving bevat de wetten en reglementeringen, evenals de statutaire bepalingen inzake sociale zekerheid;

(b) de term 'bepaalt' betekent bepaald door of krachtens de nationale wetgeving;

(c) de uitdrukking 'industriële onderneming' bevat alle ondernemingen die behoren tot de volgende takken van economische activiteit : extractieve industrieën; fabrieksindustrieën; bouwbedrijven en openbare werken; elektriciteit, gas en water; transport, opslag en communicatie;

(d) de term 'residentie' verwijst naar de gewone verblijfplaats op het grondgebied van het Lid en de term 'resident' verwijst naar een persoon die gewoonlijk verblijft op het grondgebied van het Lid;

(e) de uitdrukking 'ten laste van' heeft betrekking op de vermoedelijke staat van afhankelijkheid in voorgeschreven gevallen;

(f) de term echtgenote verwijst naar een echtgenote die afhankelijk is van haar echtgenoot;

(g) de term kind verwijst naar :

(i) een kind dat zich onder de leeftijd bevindt waarop de schoolplicht eindigt of een kind van jonger dan vijftien jaar, de oudste leeftijd alvorens je in overweging genomen wordt; een Lid dat een verklaring heeft afgelegd in toepassing van artikel 2 kan echter, zolang deze verklaring van kracht is, het verdrag toepassen alsof de term kind slechts een kind zou beogen dat jonger is dan de leeftijd waarop de schoolplicht eindigt of een kind jonger dan vijftien jaar;

(ii) onder voorgeschreven voorwaarden, een kind jonger dan de hoogste leeftijd aangeduid in de voorgaande sub-alinea, wanneer het leerschool volgt, zijn studies verderzet, of aan een chronische ziekte lijdt of aan een gebrek dat iedere professionele activiteit onmogelijk maakt, tenzij de nationale wetgeving de term kind definieert als ieder kind jonger dan een leeftijd die beduidend hoger ligt dan deze aangeduid in de voorgaande sub-alinea ;

(h) de term voorbeeldbegunstigde verwijst naar een man met een echtgenote en twee kinderen;

(i) de term 'stage' heeft betrekking op oftewel een le terme stage désigne soit une période de cotisation, soit une période d'emploi, soit une période de résidence, soit une combinaison quelconque de ces périodes, selon ce qui est prescrit;

(j) de term 'ziekte' heeft betrekking op elke ziekelijke toestand, wat hier ook de oorzaak van is;

k) de uitdrukking 'medische zorgen' bevat de verwante diensten.

Art. 2. 1. Een Lid dat op economisch en medisch gebied nog niet voldoende tot ontwikkeling is gekomen kan door een bij de akte van bekrachtiging gevoegde gemotiveerde verklaring zich het recht voorbehouden tot tijdelijke toepassing van de afwijkende bepalingen, voorzien in subalinea g), i) van het artikel 1, van artikel 11, artikel 14, artikel 20 en van alinea 2 van artikel 26.

  1. Elk Lid dat een verklaring heeft afgelegd in toepassing van het voorgaande Lid moet, in de verslagen over de toepassing van deze overeenkomst die hij moet voorstellen krachtens artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, voor elk van deze afwijkingen waarvan hij gebruik gemaakt heeft het volgende laten weten :

    (a) dat de redenen voor de toepassing nog steeds bestaan;

    (b) dat het met ingang van een bepaalde datum afziet van zijn recht tot toepassing van de afwijking in kwestie.

  2. Elk Lid dat een verklaring heeft afgelegd in toepassing van Lid 1 van dit artikel zal, naargelang het onderwerp van zijn verklaring en indien de omstandigheden dit zullen toelaten :

    (a) het aantal beschermde personen verhogen;

    (b) de beschikbare medische zorgen uitbreiden;

    (c) de toekenningsduur voor ziekte-uitkeringen verlengen.

    Art. 3. Elk Lid wiens wetgeving werknemers beschermt, kan door een bij de akte van bekrachtiging gevoegde verklaring tijdelijk van de toepassing van dit Verdrag uitzonderen de werknemers in de agrarische sector, die ten tijde van bedoelde bekrachtiging nog niet door een wettelijke regeling overeenkomstig de normen van dit Verdrag beschermd zijn.

    Elk Lid dat een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig het voorgaande lid, moet in de verslagen over de toepassing van dit Verdrag, die hij ingevolge artikel 22 van het statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie moet voorstellen, aangeven in welke mate uitvoering is gegeven of welke uitvoering men zich voorstelt te geven aan de bepalingen van het verdrag met betrekking tot de werknemers in de agrarische sector, alsmede elke vooruitgang welke geboekt is met het oog op de toepassing van het Verdrag op zodanige werknemers, of, als er geen verandering te melden is, een verklaring daarvan verstrekken.

    Elk Lid dat een verklaring heeft afgelegd in toepassing van het eerste lid van dit artikel moet, naar mate de omstandigheden dit toelaten en volgens het ritme hiervan, het aantal beschermde werknemers in de agrarische sector verhogen.

    Art. 4. 1. Elk Lid dat dit Verdrag bekrachtigt, kan door een bij de akte van bekrachtiging gevoegde verklaring van de toepassing van het Verdrag uitsluiten :

    (a) zeevarenden, met inbegrip van zeevissers,

    (b) overheidsdienaren,

    wanneer deze categorieën beschermd worden door bijzondere regelingen, die, over het geheel genomen, voorzien in uitkeringen welke ten minste gelijkwaardig zijn aan de uitkeringen die door dit Verdrag worden voorgeschreven.

  3. Wanneer een ingevolge het vorige lid afgelegde verklaring van kracht is, kan het Lid :

    (a) de personen, die in deze verklaring zijn bedoeld uitzonderen van het aantal personen, dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de percentages bedoeld in alinea (c) van artikel 5, alinea (b) van artikel 10, artikel 11, alinea (b) van artikel 19 en artikel 20;

    (b) deze zelfde personen, alsmede hun echtgenoten en kinderen uitzonderen van het aantal personen, dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het percentage bedoeld in alinea (c) van artikel 10.

  4. Elk Lid dat een verklaring ingevolge de bepalingen van lid 1 van dit artikel heeft afgelegd, kan later de Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau ervan in kennis stellen, dat het de verplichtingen van dit Verdrag aanvaardt met betrekking tot alle categorieën die het bij zijn bekrachtiging heeft uitgesloten.

    Art. 5. Elk Lid wiens wetgeving werknemers beschermt, kan indien nodig, van de toepassing van dit Verdrag uitzonderen :

    (a) personen, die gelegenheidswerk verrichten;

    (b) inwonende gezinsleden van de werkgever voor zover zij voor hem werken;

    (c) andere categorieën van werknemers, waarvan het aantal niet meer mag bedragen dan 10% van het totaal der werknemers, ongerekend zij die door toepassing van de alinea's (a) en (b) van dit artikel zijn uitgezonderd.

    Art. 6. Voor de toepassing van dit Verdrag mag een Lid rekening houden met de bescherming, voortvloeiende uit een verzekering die op de datum van de bekrachtiging krachtens zijn wetgeving niet verplicht is voor de beschermde personen, wanneer deze verzekering :

    (a) onder toezicht staat van de overheid of volgens voorgeschreven regels door werkgevers en werknemers gezamenlijk wordt beheerd;

    (b) een belangrijk aantal personen omvat wier inkomen niet hoger is dan dat van de geschoolde mannelijke arbeider, nader omschreven in lid 6 van artikel 22;

    (c) voldoet aan de bepalingen van het Verdrag, indien nodig tezamen met andere vormen van bescherming.

    Art. 7. De verzekerde eventualiteiten moeten omvatten :

    (a) de noodzaak tot geneeskundige verzorging van genezende aard en, onder bepaalde voorwaarden, de noodzaak tot geneeskundige verzorging van preventieve aard;

    (b) arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte welke derving van inkomsten met zich meebrengt zoals die door de nationale wettelijke regeling wordt bepaald.

    DEEL II. - MEDISCHE VERZORGINGEN

    Art. 8. Elk Lid moet met betrekking tot de in alinea (a) van artikel 7 bedoelde eventualiteit overeenkomstig de voorgeschreven bepalingen aan de beschermde personen geneeskundige verzorging van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT