19 OKTOBER 2017. - Decreet houdende verschillende maatregelen voor de vergemakkelijking van de toepassing van de voorrangsregeling inzake bekwaamheidsbewijzen zoals bepaald bij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs (1)

Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs

Artikel 1. In artikel 1 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. het eerste lid wordt aangevuld met de woorden ", behalve voor wat in de artikelen 16, § 7, en 39, tweede lid, 5° " vermeld is;

  2. het tweede lid wordt aangevuld met de woorden ", behalve voor wat in de artikelen 16, § 7, en 39, tweede lid, 5° " vermeld is;

    Art. 2. In artikel 2, § 1, van hetzelfde decreet worden een punt 19°, een punt 20° en een punt 21° toegevoegd, luidend als volgt :

    "19° variant : elke benaming van een vakcompetentie of van een pedagogische competentie die in een lijst opgenomen is, waarvan de formulering vroeger werd vastgesteld en als overeenstemmend wordt verklaard met deze die vermeld zijn in het besluit genomen ter uitvoering van artikel 16;

  3. declassering van een bekwaamheidsbewijs : beslissing van de Regering die, op voorstel van de Commissie, tot gevolg heeft dat een bekwaamheidsbewijs overgaat :

    1. van een vereist bekwaamheidsbewijs tot een voldoend bekwaamheidsbewijs of tot een schaarstebekwaamheidsbewijs of tot een ander bekwaamheidsbewijs;

    2. van een voldoend bekwaamheidsbewijs tot een schaarstebekwaamheidsbewijs of een ander bekwaamheidsbewijs;

    3. van een schaarstebekwaamheidsbewijs tot een ander bekwaamheidsbewijs;

  4. houder van een hoger bekwaamheidsbewijs : kwalificatie die wordt toegekend aan een lid van het onderwijspersoneel dat houder is van :

    1. een vereist bekwaamheidsbewijs tegenover een voldoend bekwaamheidsbewijs, een schaarstebekwaamheidsbewijs of een ander bekwaamheidsbewijs;

    2. een voldoend bekwaamheidsbewijs tegenover een schaarstebekwaamheidsbewijs of een ander bekwaamheidsbewijs;

    3. een schaarstebekwaamheidsbewijs tegenover een ander bekwaamheidsbewijs.".

    Art. 3. In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  5. in § 6 worden twee leden toegevoegd, luidend als volgt :

    "De termijn voor de indiening van de aanvraag bij de in het vorige lid bedoelde Commissie is 30 werkdagen te rekenen vanaf de aanwerving van het personeelslid. Bij niet-naleving van die termijn, neemt de in het vorige lid bedoelde Commissie geen beslissing.

    Het op grond van het eerste lid aangeworven personeelslid heeft, in geval van afwijzing door de in het vorige lid bedoelde Commissie, recht op een wedde of een wedde-subsidie, sedert de datum van zijn aanwerving tot het einde van de week volgend op de kennisgeving van de weigering. Als de inrichtende macht een beroep tegen die beslissing tot weigering instelt, wordt de wedde of de wedde-subsidie behouden tot het einde van de week volgend op de kennisgeving van de weigering. De inrichtende macht beschikt over acht schoolwerkdagen om zijn beroep bij de in het tweede lid bedoelde Commissie in te dienen.";

  6. er wordt een § 7 toegevoegd, luidend als volgt :

    " § 7. De Regering stelt eveneens de lijst van de vroegere varianten van de diploma's die overeenkomstig dit artikel in lijsten worden opgenomen. Die varianten gelden voor elk diploma dat opgenomen is in andere teksten betreffende de onderwijswetgeving, ongeacht het betrokken onderwijsniveau.".

    Art. 4. Artikel 17, § 2, derde lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende woorden : "alsook voor de vierde graad van het secundair onderwijs met volledig leerplan " ingevoegd tussen de woorden "voor sociale promotie" en "als aangepast".

    Art. 5. In artikel 23 § 1 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt tussen het vijfde lid en het zesde lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt :

    "Bij wijze van overgangsmaatregel, voor de aanvragen die vóór 30 juni 2018 werden ingediend, reikt de in artikel 48 bedoelde kamer voor de nuttige ervaring een ontvangstbewijs uit waarbij, tot bewaring, een attest wordt gevoegd dat het bewijs levert dat de aanvraag om valorisatie van de nuttige ervaring te laat wordt behandeld.

    Dat vertragingsattest bepaalt inzonderheid :

  7. de datum van ontvangst van de aanvraag;

  8. het ambt/de ambten waarop de aanvraag betrekking heeft;

  9. het(de) eventuele document(en) en/of bijlage(n) die blijkbaar ontbreken, zonder dat dit de kamer definitief verantwoordelijk stelt voor het al dan niet volledige karakter van het dossier betreffende de aanvraag om valorisatie van de nuttige ervaring;

  10. de datums tussen welke dat attest voorlopig als bewijs van valorisatie van de nuttige ervaring kan dienen en bij een kandidatuur kan worden gevoegd in plaats van de beslissing van de kamer voor de nuttige ervaring.

    De datum van het begin van de geldigheid van het vertragingsattest is de datum van ontvangst van de aanvraag, vermeerderd met vier maanden, wanneer het dossier als volledig wordt beschouwd, of wanneer de kandidaat niet binnen die termijn van vier maanden ervan op de hoogte werd gebracht dat zijn dossier onvolledig was, en met zes maanden wanneer de kandidaat binnen de termijn van 4 maanden ervan op de hoogte wordt gebracht dat zijn dossier onvolledig is.

    De datum van het einde van de geldigheid wordt vastgesteld op 30 juni volgend op de datum van het begin van de geldigheid.".

    Art. 6. In artikel 23 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt :

    " § 4. Wanneer een personeelslid aangeworven wordt op grond van een in het zesde lid bedoelde voorlopige attest, geniet het de in § 3 bedoelde geldelijke valorisatie pas vanaf het ogenblik waar het beschikt over de definitieve beslissing van de kamer voor de nuttige ervaring. Die valorisatie is van toepassing met terugwerkende kracht op de datum van ontvangst van de volledige aanvraag om valorisatie van de nuttige ervaring.".

    Art. 7. In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  11. het eerste lid wordt het eerste lid van § 1;

  12. § 1 wordt aangevuld met de volgende leden :

    "De houders van een ander bekwaamheidsbewijs dan deze die door de Regering voor de uitoefening van een ambt werden bepaald en voor wie een gunstige, niet in de tijd beperkte, beslissing van de in artikel 48 van dit decreet opgerichte kamer werd genomen voor de uitoefening van de in artikel 16, § 6, bedoelde opdracht, kunnen eveneens worden opgenomen in de in het eerste lid bedoelde applicatie.

    De kandidaten voegen verplicht en op straffe van nietigheid, in één van de formaten bepaald in de in het eerste lid bedoelde applicatie, de bewijsstukken die het bewijs leveren van het bekwaamheidsbewijs waarvan ze beweren houder te zijn.

    De documenten zijn, naar gelang van de situatie van de kandidaat :

  13. deze die bevestigen dat de kandidaat het bewijs kan leveren van de verschillende bestanddelen van een bekwaamheidsbewijs, zoals vastgesteld door de Regering krachtens artikel 16;

  14. het document dat bevestigt dat ze worden gelijkgesteld met een voldoend bekwaamheidsbewijs overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 37, §§ 2 en 3;

  15. het attest voor de erkenning van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van een of meer ambten uitgereikt krachtens het decreet van 23 januari 2009 houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs;

  16. de gunstige, niet in de tijd beperkte, beslissing van de in artikel 48 van dit decreet opgerichte kamer voor de uitoefening van de in artikel 39, 4°, bedoelde opdracht".

  17. er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt :

    " § 2. Die applicatie laat de inrichtende machten die dit wensen toe, volgens de nadere regels en binnen de termijn vastgesteld in artikel 29bis, betrekkingen bekend te maken die ze via nieuwaanwervingen zullen toekennen.

    De bekendmaking van de betrekkingen bepaalt minstens of het gaat om een :

  18. vervanging in een tijdelijk vacante betrekking, waarbij de minimumduur van de vervanging en het volume alsook de eventuele uurregeling moeten worden bepaald;

  19. betrekking in een definitief vacante betrekking, waarbij het minimumvolume moet worden bepaald.

  20. Het vroegere tweede lid wordt § 3, waarin de woorden "in het vorige lid" worden vervangen door de woorden "in § 1, eerste lid".

    Art. 8. In artikel 29, § 1, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  21. de woorden "Elke inrichtende macht" worden vervangen door de woorden "Behalve als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een betrekking bekend te maken overeenkomstig artikel 27, § 2, moet elke inrichtende macht ";

  22. de woorden "bijzondere regels of" worden geschrapt.

    Art. 9. In hoofdstuk 4, afdeling 4, onderafdeling 1 van hetzelfde decreet wordt een artikel 29bis ingevoegd, luidend als volgt :

    "Art. 29bis. § 1. Elke inrichtende macht die geen gekwalificeerde nieuwaanwerving-betrekking kan toekennen in de zin van artikel 25, volgens de in artikel 26 vermelde voorrangsregels of met inachtneming van de afwijkingsregels bedoeld in de artikelen 31bis tot 35, moet, als zij wil worden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT