19 JULI 2021. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de handleiding voor de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid

De Leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

Gelet op het besluit van 28 januari 2021 tot uitvoering van de ordonnantie van 10 december 2020 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, artikel 2, § 1;

Gelet op het advies van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag van 22 juni 2021;

Overwegende dat dit ministerieel besluit, overeenkomstig de artikelen 9 en 30 van het besluit van 8 maart 2007 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, niet aan het voorafgaandelijke akkoord van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Begroting, en aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën moet worden voorgelegd;

Gelet op de evaluatie vanuit het oogpunt van handistreaming, uitgevoerd op 29 juni 2021;

Gelet op de evaluatie van de impact op de respectieve situatie van vrouwen en mannen, uitgevoerd op 29 juni 2021;

Gelet op de adviesaanvraag binnen de 30 dagen, die op 8 juli 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid;

Na beraadslaging,

Besluiten :

Artikel 1. De evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van het besluit van 28 januari 2021 tot uitvoering van de ordonnantie van 10 december 2020 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, gebeurt aan de hand van de als bijlage gevoegde handleiding.

Art. 2. Dit ministerieel besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Brussel, 19 juli 2021.

De leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

E. VAN DEN BRANDT

Bijlage. Handleiding voor de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid

  1. Algemeen:

    Voor de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid worden niet de stoornissen of ziekten zelf gemeten, maar de gevolgen ervan voor de volgende factoren:

    1. verplaatsingsmogelijkheden;

    2. mogelijkheden om zijn voedsel te nuttigen of te bereiden;

    3. mogelijkheid om voor zijn persoonlijke hygiëne te zorgen en zich te kleden;

    4. mogelijkheid om zijn woning te onderhouden en huishoudelijk werk te verrichten;

    5. mogelijkheid om te leven zonder toezicht, zich bewust te zijn van gevaar en gevaar te kunnen vermijden;

    6. mogelijkheid tot communicatie en sociaal contact.

    Om het even welke:

    - lichamelijke stoornissen;

    - psychologische stoornissen;

    - cognitieve stoornissen;

    - zintuiglijke stoornissen;

    - gedragsstoornissen

    - chronische ziektes;

    - de begunstigde, afzonderlijk of gecombineerd, vertoont, moeten deze factoren geëvalueerd en gequoteerd worden.

    Voor elke factor zal de arts of het multidisciplinair team, dat bestaat uit minstens één arts, de gevolgen evalueren van alle stoornissen of ziekten die de begunstigde heeft.

    Het feit dat de begunstigde in een instelling verblijft, betekent niet dat zijn of haar stoornissen of ziekten met gevolgen voor de zelfredzaamheid zijn opgelost, maar kan reeds een aanwijzing zijn voor het bestaan van een verminderde zelfredzaamheid. Ook mag de bijzondere situatie van de begunstigde op het moment van de evaluatie niet doorslaggevend zijn om de graad van verminderde zelfredzaamheid vast te stellen. Het is de gemiddelde situatie die moet worden geëvalueerd.

    Zowel bij de eerste als bij de volgende evaluatie wordt erop toegezien dat de verbetering van de graad van verminderde zelfredzaamheid niet bestraft wordt, op voorwaarde dat die verbetering voortvloeit uit de inspanningen van de begunstigde zelf, van het gebruik van technische hulpmiddelen of van prothesen of van eender welke vorm van dienstverlening aan de begunstigde.

    Aangezien het gebruikte meetinstrument in staat moet zijn de gevolgen van elke stoornis of ziekte te meten, moet er bij het beantwoorden van de vragen over de factoren zoveel mogelijk aandacht worden besteed aan de bijzonderheden van elk type stoornis of ziekte. Bovendien moet men zich baseren op een gemiddelde situatie van een persoon van dezelfde leeftijdscategorie.

    In de praktijk is de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid gebaseerd op de analyse van verschillende documenten over de medische situatie en de zelfredzaamheid van elke begunstigde. Als dat voor de vaststelling van de verminderde zelfredzaamheid nodig is, wordt de begunstigde opgeroepen voor een onderzoek. Het is heel goed mogelijk dat de beslissing betreffende de graad van verminderde zelfredzaamheid uitsluitend wordt genomen op basis van documenten.

    De beslissing na de evaluatie wordt opgetekend in een verslag, dat op verzoek van de begunstigde of zijn behandelend arts beschikbaar is.

    De in aanmerking te nemen factoren I tot en met VI worden weergegeven in de medisch-sociale schaal.

    Voor elke factor kunnen, op basis van de stoornissen en ziekten die de begunstigde vertoont, vier mogelijke antwoorden worden gegeven, namelijk:

    - geen moeilijkheden, geen bijzondere inspanning en geen bijzondere hulpmiddelen: 0 punten worden toegekend;

    - beperkte moeilijkheden of beperkte bijkomende inspanning of beperkt beroep op bijzondere...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT