19 JULI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/909 van de Commissie van 12 juni 2015 betreffende de modaliteiten voor de berekening van de kosten die rechtstreeks uit de exploitatie van de treindienst voortvloeien;

Gelet op de Spoorcodex, de artikelen 41, § 2, derde lid, 43, eerste lid, 46, eerste lid en 56, § 1, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 15 juni 2015;

Gelet op koninklijk besluit van 9 december 2004 betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur;

Gelet op het advies van de spoorweginfrastructuurbeheerder, gegeven op 29 april 2019;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 mei 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 2 mei 2019;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het evaluatieverslag opgemaakt door de spoorweginfrastructuurbeheerder betreffende de relevantie van extra retributies voor specifieke marktsegmenten krachtens artikel 56, derde lid, van de Spoorcodex;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging ;

Gelet op advies nr. 66.359/4 van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2012/34/EU van het Europese Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:

  1. "hogesnelheidstrein" : elke trein ontworpen voor hoge snelheden, vaak rijdend in eigen bedding, en bestaande uit specifiek zelfaangedreven materieel;

  2. "snelle reizigerstrein" : elke trein die kan rijden tegen de door de seininrichting toegelaten snelheid en die op de lijn een beperkt aantal haltes heeft;

  3. "trage reizigerstrein" : elke andere trein dan snelle reizigerstrein;

  4. "snelle goederentrein" : elke goederentrein die kan rijden tegen een snelheid van meer dan of gelijk aan 100 km/h;

  5. "trage goederentrein" : elke andere trein dan snelle goederentrein;

  6. "andere treinen" : elke dienst- of werktrein.

    HOOFDSTUK 2. - Spoorweginfrastructuurcapaciteit

    Art. 3. De in artikel 43, eerste lid, van de Spoorcodex bedoelde prioriteiten zijn de volgende:

    Op de hogesnelheidslijnen:

  7. de hogesnelheidstreinen;

  8. de snelle reizigerstreinen;

  9. de andere treinen.

    Op de lijnen hoofdzakelijk bestemd voor goederenvervoer:

  10. de snelle goederentreinen;

  11. de trage goederentreinen;

  12. de reizigerstreinen;

  13. de andere treinen.

    Op de lijnen hoofdzakelijk bestemd voor reizigersvervoer:

  14. de hogesnelheidstreinen en de snelle reizigerstreinen;

  15. de trage reizigerstreinen;

  16. de goederentreinen;

  17. de andere treinen.

    Op de gemengde lijnen :

  18. de hogesnelheidstreinen en de snelle reizigerstreinen;

  19. de trage reizigerstreinen en de snelle goederentreinen;

  20. de trage goederentreinen;

  21. de andere treinen.

    § 2. Wanneer de toepassing van de voorrangscriteria bedoeld in het eerste lid niet toelaat een capaciteit eerder aan een kandidaat dan aan een andere toe te wijzen, wijst de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT