19 JANUARI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van een aantal besluiten van de Vlaamse Regering over de ondersteuning van personen met een handicap in verband met de oprichting van een Vlaamse toeleidingscommissie

RechtsgrondenDit besluit is gebaseerd op:- het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 1°, artikel 8, 5° en artikel 13, derde lid, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013;- het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, artikel 16.VormvereistenDe volgende vormvereisten zijn vervuld:- De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 12 juli 2023.- De Raad van State heeft advies 75.030/3 gegeven op 4 januari 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.InitiatiefnemerDit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.Na beraadslaging,DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een HandicapArtikel 1. In het opschrift van hoofdstuk 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap worden de woorden "Modaliteiten voor" vervangen door de woorden "Algemene bepalingen over".Art. 2. Artikel 1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, wordt vervangen door wat volgt:"Art. 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de indiening en afhandeling van een aanvraag van ondersteuning met uitzondering van de ondersteuning die valt onder het toepassingsgebied van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp en op een aanvraag van herziening.".Art. 3. In artikel 1bis van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in paragraaf 2 worden de woorden "de provinciale afdeling" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor" en wordt het woord "die" vervangen door het woord "dat";2° in paragraaf 3 worden de woorden "de provinciale afdeling Vlaams-Brabant" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor Leuven" en wordt de zinsnede "en wordt de aanvraag medeondertekend door de verantwoordelijke van een instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren of door de verantwoordelijke van een voorziening die door het agentschap is erkend, met vestigingsplaats in Brussel-Hoofdstad" opgeheven;3° in paragraaf 4 worden de woorden "de provinciale afdeling Vlaams-Brabant" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor Leuven";4° paragraaf 5 wordt opgeheven.Art. 4. In artikel 2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "aanvrager" telkens vervangen door de woorden "persoon met een handicap";2° het tweede lid van paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:"De aanvraag omvat eveneens een multidisciplinair verslag dat is opgemaakt door een instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren en dat de elementen bevat, vermeld in artikel 24, § 1, 1°, a) en b) als de aanvrager nog niet erkend is als persoon met een handicap bij het agentschap en dat de elementen bevat, vermeld in artikel 24, § 1, 1°, b) als de aanvrager reeds erkend is als persoon met een handicap bij het agentschap .";3° paragraaf 2bis wordt vervangen door wat volgt:" § 2bis. Als de persoon met een handicap zich in een van de volgende situaties bevindt en de toepassing vraagt van artikel 6 bis, is de aanvraag vergezeld van:1° voor de personen met een handicap die krachtens artikel 47 van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 recht geven op bijkomende kinderbijslag of krachtens artikel 16 van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, recht geven op een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte en minstens achttien punten behalen als eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van artikelen 47, 56septies en 63, van de : een attest van de uitbetaler van het groeipakket waaruit blijkt dat het eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening voor de persoon met een handicap conform artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 minstens achttien punten bedraagt;2° voor de personen met een handicap die krachtens de wetgeving op de tegemoetkomingen aan gehandicapten erkend werden als rechthebbende op een integratietegemoetkoming, en van wie de graad van zelfredzaamheid voor onbepaalde duur op tenminste 12 punten werd vastgesteld krachtens de bepalingen van het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming: een attest of kopie van de beslissing van de dienst voor Tegemoetkomingen aan Gehandicapten, waaruit blijkt dat de graad van zelfredzaamheid van de persoon met een handicap voor onbepaalde duur op ten minste 12 punten werd vastgesteld;3° voor de personen met een handicap tot en met de leeftijd van 25 jaar die buitengewoon secundair onderwijs met opleidingsvorm 1 of 2 volgen of gevolgd hebben: een bewijs van toegang tot het buitengewoon onderwijs opleidingsvorm 1 of 2.".Art. 5. Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007, wordt vervangen door wat volgt:"Art. 4. De administratie van het provinciaal kantoor van het agentschap behandelt het aanvraagdossier. Ze onderzoekt of de ingediende aanvraag ontvankelijk en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT