19 JANUARI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, wat betreft de verplaatsingskosten, het combineren van het budget, het vrij te besteden deel, het terugvorderbaar voorschot, het indienen van overeenkomsten, maatregelen bij onvoldoende besteding en verplichte bijstand

RechtsgrondenDit besluit is gebaseerd op:- het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 3°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, en artikel 19/2, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016.VormvereistenDe volgende vormvereisten zijn vervuld:- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 29 november 2023.- Er is op 18 december 2023 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.- De Raad van State heeft op 27 december 2023 beslist geen advies te geven, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.InitiatiefnemerDit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, en Gezin.Na beraadslaging,DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:Artikel 1. In artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2022 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in paragraaf 2, tweede lid, wordt punt 6° opgeheven;2° in paragraaf 2 wordt het vierde lid opgeheven;3° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt:" § 2/1. De budgethouders kunnen een deel van het PAB besteden zonder dat ze dat hoeven te verantwoorden.Het deel, vermeld in het eerste lid, bedraagt:1° 1.600 euro (duizendzeshonderd euro) als het maximumbedrag dat is bepaald conform artikel 8, § 1, niet meer bedraagt dan 19.831,48 euro;2° 2.800 euro (tweeduizendachthonderd euro) als het maximumbedrag dat is bepaald conform artikel 8, § 1, tussen 19.831,48 euro en 34.705,09 euro bedraagt.Voor het eerste jaar van de toekenning van het PAB wordt het deel, vermeld in het eerste lid, herrekend naar rato van het aantal resterende dagen van het kalenderjaar.De budgethouders delen aan het agentschap met een kostenstaat de bedragen mee die ze hebben besteed met toepassing van het tweede en het derde lid. Het agentschap stort die bedragen op de bankrekening van de budgethouder, vermeld in artikel 8, § 6, vierde lid, tot het deel, vermeld in het eerste lid, volledig is...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT