19 JANUARI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een tweede proefproject

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport, artikel 4/1, ingevoegd bij het decreet van 7 juli 2017, artikel 5 en 6, vervangen bij het decreet van 7 juli 2017, artikel 6/1, ingevoegd bij het decreet van 7 juli 2017;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 24 oktober 2017;

Gelet op advies 62.381/3 van de Raad van State, gegeven op 28 november 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn;

Na beraadslaging,

Besluit :

Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Benelux Beschikking M (2015) 15.

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. decreet van 3 mei 2013: het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport;

  2. Departement Mobiliteit en Openbare Werken: het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

  3. LZV: de langere en zwaardere sleep, vermeld in artikel 2, 6° /1, van het decreet van 3 mei 2013;

  4. LZV-Portaal: het elektronische informatiesysteem voor de ontsluiting en de uitwisseling van informatie over het proefproject voor het vervoer met LZV, geïntegreerd in de internetsite www.mobielvlaanderen.be;

  5. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer;

  6. netwerk: het geheel van het basisnetwerk en de goedgekeurde aantakkingstrajecten, vermeld in artikel 5 van het decreet van 3 mei 2013;

  7. technisch reglement: het technisch reglement, vermeld in artikel 2, 5°, van het decreet van 3 mei 2013.

    Hoofdstuk 2. - De voertuigen, de lading, de bestuurder en de vergunningsvoorwaarden

    Afdeling 1. - De voertuigen

    Art. 3. Het vervoer met LZV kan enkel worden toegelaten voor de voertuigcombinaties die bestaan uit een trekkend voertuig, een tussenvoertuig en een getrokken voertuig.

    De minister kan de nadere regels bepalen waaraan de voertuigen of de combinaties moeten voldoen op het vlak van:

  8. de maximale massa's;

  9. de reminrichting;

  10. de koppelinrichtingen;

  11. de eisen tot bevordering van de verkeersveiligheid;

  12. de eisen tot bevordering van het milieu;

  13. de wendbaarheid;

  14. de uitrusting;

  15. de signalisatie;

    Afdeling 2. - De lading

    Art. 4. Het vervoer met LZV wordt niet toegelaten voor:

  16. het vervoer van gevaarlijke goederen (A.D.R.), vermeld in het Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, ondertekend te Genève op 30 september 1957;

  17. het vervoer van tanks die geschikt zijn voor het vervoer van meer dan 1000 liter;

  18. het vervoer van levende dieren;

  19. het vervoer van containers van 45 voet;

  20. het vervoer van een lading met uitstekende delen.

    Afdeling 3. - De bestuurder

    Art. 5. Elke bestuurder is in het bezit van een bekwaamheidsattest voor het besturen van een LZV dat in het Vlaamse Gewest afgeleverd of erkend is.

    De bestuurder heeft minimaal vijf jaar ervaring met het besturen van een vrachtwagencombinatie die een rijbewijs C+E vereist.

    De bestuurder mag geen verval van het recht tot sturen hebben opgelopen gedurende een jaar voor het besturen van een LZV.

    Hoofdstuk 3. - Het netwerk

    Art. 6. Het basisnetwerk bestaat uit:

  21. alle autosnelwegen, aangevuld met de wegen die door de minister worden aangewezen;

  22. de wegen binnen het havengebied van Antwerpen, Gent, Oostende en Zeebrugge, die door de minister worden aangewezen.

    Art. 7. Een aantakkingstraject is de meest logische en efficiënte weg vanaf het vertrekpunt tot het basisnetwerk en vanaf het basisnetwerk tot de bestemming.

    Een aantakkingstraject wordt beschreven in een heenweg en een terugweg, die niet per definitie identiek zijn. De aansluiting op het basisnetwerk kan in alle mogelijke richtingen gebeuren. Het vertrekpunt en de bestemming zijn gelegen op privédomein.

    Het gebruik van aantakkingstrajecten is alleen toegestaan als schakel tussen het vertrekpunt en het basisnetwerk of tussen het basisnetwerk en de bestemming of omgekeerd.

    Aantakkingstrajecten bestaan uit:

  23. de trajecten die op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject, al vergund zijn en die geschikt zijn op basis van artikel 9 en 10;

  24. de trajecten die door de minister goedgekeurd worden.

    Art. 8. Het netwerk wordt gepubliceerd op het LZV-Portaal.

    Hoofdstuk 4. - De aanvraagprocedure van een aantakkingstraject en van een vergunning voor het vervoer met LZV,

    de retributie en de vergunningsvoorwaarden

    Afdeling 1. - De aanvraag en de goedkeuring van een aantakkingstraject

    Art. 9. Het aantakkingstraject, vermeld in artikel 7, vierde lid, 2°, kan worden goedgekeurd als het minimaal voldoet aan de volgende voorwaarden:

  25. de aansluiting op het basisnetwerk gebeurt, wanneer deze laatste een weg is met een snelheidsregime van 120 km/u, via een invoegstrook die minimaal 3 meter breed en 250 meter lang is;

  26. het aantakkingstraject gaat niet door een erf of een voetgangerszone;

  27. het aantakkingstraject gaat niet door een vaste zone 30;

    Art. 10. De geschiktheid van de aantakkingstrajecten naar en van het basisnetwerk wordt beoordeeld aan de hand van een puntensysteem op basis van de volgende toetsingscriteria:

  28. de afstand tot het basisnetwerk opgedeeld in lopende secties, waarbij een onderscheid wordt gemaakt op basis van de weginrichting, de aanwezigheid van fietsers en fietsvoorzieningen;

  29. het aantal kruispunten, de wijze waarop het verkeer er geregeld wordt, de rijbeweging die de LZV maakt op het kruispunt en de daarbij mogelijke conflicten met andere weggebruikers;

  30. het aantal rotondes, de inrichtingsprincipes en de afmetingen van de rotondes, en de aanwezige...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT